In de vorige aflevering ging het over het eerste landskampioenschap van Rotterdam (NRSV) in het seizoen 1930/1931. Rotterdam had hiermee de hegemonie doorbroken van Amsterdam (VAS/ASC). NRSV had goede moed voor het nieuwe schaakseizoen en wilde met dezelfde sterke opstelling het huzarenstukje nog een keer uithalen. Het liep allemaal anders, binnen korte tijd verloor de landscompetitie vier toonaangevende spelers. Euwe verzuchtte in de Haagsche Courant: ‘De dood zoekt zijn slachtoffers in den laatsten tijd wel speciaal onder de schakers.’ Waaronder de twee eerste officiële landskampioenen.
Noteboom speelt niet meer voor NRSV (Rotterdam)
In november 1931 moest NRSV het opnemen tegen het ASC van Euwe. Vorig jaar met 6-4 gewonnen, nu werd met 6-4 verloren en de afwezigheid van Noteboom deed zich gevoelen. Noteboom speelde een groot toernooi in Berlijn en volgens de kranten had hij het er zo naar zijn zin dat hij overwoog zich te vestigen in Berlijn als schaak- en bridgetrainer. NRSV bleek hierdoor ernstig verzwakt te zijn en zou voorlopig geen landskampioen meer worden.
Henri Weenink overleden (VAS, Amsterdam)
Op 5 december 1931 moest er afscheid worden genomen van de 39-jarige schaker, journalist en probleemcomponist Henri Weenink, die plots was overleden aan de gevolgen van tuberculose. Weenink was een prominent topspeler van het meesterklasseteam van het VAS en promotor van het componeren en oplossen van schaakproblemen.
Er was een warme belangstelling op de Oosterbegraafplaats te Amsterdam. Sprekers waren de heer Trotsenburg (voorzitter VAS), mr. Oskam (voorzitter NSB), dr. Niemeyer (Bond van Probleemvrienden), De Haas (NRSV). Max Euwe herdacht Weenink vooral als goede vriend. Namens mr. Przeviórka, werden bloemen op het graf gelegd. Weenink was juist bezig met het samenstellen van een boek met de schaakproblemen van Przeviórka.
Het overlijden van Weenink was een grote slag voor het meesterklasseteam van het VAS. Zij zouden hem node missen. (op de foto Euwe tegen Weenink in de twintiger jaren)
Lees meer >