Schaakhistorie

Schaakhistorie (20) : Botwinnik en Flohr op tournee in Nederland (1958 en 1963)

Donderdag wees het Max Euwe Centrum er op zijn Facebookpagina op dat het de geboortedag was van Salo Flohr, die in 1908 in Polen was geboren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden zijn (Joodse) ouders vermoord en vluchtte de kleine Salo naar Tsjecho-Slowakije.

Vlak voor de Tweede Wereldoorlog vielen de nazi’s dat land binnen en vluchtte Flohr naar Rusland. Er was al serieus sprake van een match tegen Aljechin om de wereldtitel, die Aljechin in 1937 op Euwe had heroverd, Flohr had ook al een sponsor gevonden (de uitdager moest destijds nog een zak met geld op tafel leggen), maar vanwege de oorlog werden uiteraard de prioriteiten verlegd, zowel bij Flohr als de sponsor. Na de oorlog bleek Flohr niet meer de absolute wereldtopper en kwam hij niet meer in de buurt van de wereldtitel.

Salo Flohr (boekomslag)

Het bericht van het Max Euwe Centrum deed mij zoeken naar een boekje over de tournees van Flohr en Botwinnik door Nederland. Een eenvoudig boekje van Evert-Jan Straat uit 2002, met verslagen van zijn vader Evert Straat uit de Volkskrant en analyses van Evert-Jan. Flohr was geen wereldtopper meer, maar nog wel een graag geziene gast voor simultaanseances. In het boekje van Straat & Straat worden twee optredens beschreven van beide grootheden die beide keren een simultaantournee combineerden met een zeskamp met vier van de sterkste Nederlanders. Het artikel dat u nu leest is mede gebaseerd op de bondsbladen uit die tijd en de omschrijvingen zijn alleen van Straat als dat staat aangegeven.

 

Perschef of toernooidirecteur?
Grote man achter de twee tournees was Berry Withuis, journalist bij het communistische dagblad De Waarheid. Bij het WK-kandidatentoernooi van 1956 in Amsterdam en Leeuwarden had hij voor het eerst een persdienst opgericht, een organisatie die nog niet bestond bij Nederlandse schaaktoernooien. Later vervulde hij deze functie bij het zonetoernooi in Wageningen in 1957, het Hoogoventoernooi, het IBM-toernooi, Nederlandse kampioenschappen en het WK-kandidatentoernooi van 1962 op Curaçao.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 21: Boris Spassky

Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’.

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaakgeschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Tigran Petrosian. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Boris Spassky (Geboren in 1937).

Lees meer >

Rotterdam 1999, een schaakstad van mondiale allure

Dit is het laatste artikel in een serie van vier. Begonnen als een uitgebreide reactie op het eerste artikel uit de serie Schaakhistorie van Johan Hut. Dit ging over het NK 2000 waaraan een computer meedeed. Het NK 1998 was de aanloop naar het NK 1999 waaraan voor het eerst een vrouw meedeed, Zhao Qin Peng. De meningen hierover waren verdeeld. 1999 was ook het jaar waarop het NK Dames (Klassiek en Rapid) meer aandacht kreeg en op unieke locaties werd gespeeld. Dit mede als gevolg van felle kritiek van de dames aangevoerd door Erika Sziva. Als rode draad in de stukken de wankele balans tussen de belangen van de schaaksport, de sponsors en de media. Er gebeurde in 1999 meer spectaculairs en opzienbarends in Rotterdam. De kop van dit artikel heb ik niet zelf verzonnen, zo dachten destijds veel (schaak)journalisten die de bijzondere schaaksevenementen bijwoonden.

Lex Jongsma schreef in een van zijn columns in de Telegraaf:

‘Met het noemen van de naam van die stad accentueer ik de scherpste tournure in het Nederlandse schaakleven: Rotterdam!’

Lees meer >

Ode aan de Garde, de schaakklok van het volk die alles zag

Bij de herdenking van de val van de Berlijnse Muur denken we aan de voormalige DDR. Er zijn mensen die de Trabant een belangrijk symbool daarvan vinden. Wim van der Wijk denkt echter vooral aan de Garde-klok. Bij toernooien in Hongarije kocht hij voor slechts 35 gulden per stuk altijd klokken van Oost-Duitsers die hun koffers ermee hadden volgestopt, in de hoop in Hongarije aan westerse valuta te komen.

Een Garde-klok in de tuin van Wim van der Wijk.

Van der Wijk gaf ze door aan de penningmeester van zijn club HSG, die nu nog steeds opvallend veel Garde-klokken heeft. Ter gelegenheid van het jubileum van de val van de Muur deed Van der Wijk onderzoek naar de geschiedenis van de Garde-klok. Hij komt met een doorwrocht verhaal. Garde heeft overigens ook digitale klokken! Die vindt Van der Wijk minder mooi.

(Inleiding: Johan Hut. Hieronder het verhaal van Wim van der Wijk.)

 

Gisteren, zaterdag 9 november 2019, precies dertig jaar na de val van de Muur, stonden de kranten vol met historische terugblikken op de DDR, de Duitse Democratische Republiek, Oost-Duitsland. Hebben wij schakers iets met de DDR? Jawel, tenminste als je open staat voor wat nostalgie of Ostalgie.

In de meeste verhalen, voor zover die over het dagelijks leven destijds aan gene zijde van de Muur gaan, komt de Trabant voorbij als het meest iconische product van de DDR. Wij schakers kennen ook een bijzonder object van Duitse makelij dat vanachter het IJzeren Gordijn vandaan komt: de Garde schaakklok, waarmee veel oudere schakers onder ons spelenderwijs zijn opgegroeid. En zeker bij HSG, dat een opvallend grote collectie Garde-klokken had, waarover later meer.

De Garde is een mooie schaakklok met een behuizing van beukenhout, sober en functioneel uitgevoerd. Heel transparant voor zo’n geniepige samenleving als de DDR was. Je hebt aan een blik van ruime afstand voldoende om te weten hoe het er voor staat met het tijdverbruik van de spelers.

Lees meer >

Schaakhistorie (19) : De eerste grote match van Jan Timman (1976)

Jan Timman staat bekend om zijn grote matchervaring. Niet zo bekend is, dat dat in 1976 begon met een trainingsmatch in Leeuwarden tegen Viktor Kortchnoi. Dit artikel schreef ik voor het Friese tijdschrift Skaakstikken.

Een kleuren-tv en een fles Beerenburg plus 5000 gulden voor Viktor Kortchnoi, dezelfde cadeaus plus 3000 gulden voor Jan Timman. Dat was de aanzienlijke beloning voor beide giganten voor twee weken Leeuwarden in 1976.

 

Jan Timman in 1973 bij het AVRO-toernooi in Hilversum

Eerst speelden ze een match van acht partijen, daarna heersten ze in een loodzwaar bezet snelschaaktoernooi.
In de zomer van 1976 besloot Viktor Kortchnoi na het IBM-toernooi in Amsterdam om niet terug te keren naar de Sovjet-Unie, maar in Nederland een verblijfsvergunning aan te vragen. In 1974 had hij de finale van de WK-kandidatenmatches nipt verloren van Karpov met 12½-11½, waarna Karpov wereldkampioen werd omdat Fischer zijn titel niet verdedigde. Kortchnoi voelde zich vervolgens beperkt in zijn bewegingsvrijheid, wat zijn reden was om het land te verlaten. Volgens het bondsblad kreeg hij onderdak op een schuiladres in Westzaan, Noord-Holland. Dat was bij Walter Mooij, een fervent schaakliefhebber. De Russische schaakbond reageerde woedend, nam Kortchnoi al zijn titels en onderscheidingen af en drong er bij de FIDE op aan hem uit te sluiten van de komende WK-kandidatencyclus. Dat deed de FIDE natuurlijk niet.
Kortchnoi vond in Nederland bronnen van inkomsten, waarbij hij vooral werd geholpen door de bekende schaakmecenas Joop van Oosterom. Hij ging in de competitie spelen voor Volmac Rotterdam, gaf simultaans, werd trainer van de Nederlandse Olympiadeploeg en gaf training aan Van Oosteroms clubs Rotterdam en HSG (Hilversum).

 

Toekomstige wereldkampioen?
Zijn eerste grote uitnodiging kwam uit Leeuwarden. Verzekeringsmaatschappij AGO sponsorde in haar hoofdkantoor een match van acht partijen tegen Jan Timman, van 15 tot 25 november. Waling Dijkstra was tweekampdirecteur, met Haije Kramer als tweede man. Berry Withuis was perschef, zoals hij dat bijna overal was. Hij werd zoals altijd bijgestaan door zijn vrouw Jenny en in Leeuwarden ook – dat zal niemand verbazen – door Siep Postma. Rob Hartoch was publiekscommentator. Kortchnoi kreeg Hans Böhm als secondant toegewezen, Timman werd bijgestaan door Hans Ree. Na afloop van de match verscheen een eenvoudig boekje, waaraan alle betrokkenen gratis hun medewerking verleenden en waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de Nederlandse Schaakvereniging voor Visueel Gehandicapten.
De reden om een match te organiseren voor Kortchnoi was duidelijk,

Lees meer >

Schaakhistorie (18) : Corry Vreeken Lid van Verdienste

Vorige maand werd Corry Vreeken benoemd tot Lid van Verdienste van de KNSB. Bij haar 90e verjaardag, vorig jaar december, werd ze al door haar schaakvereniging Maassluis en de Rotterdamse Schaakbond in het zonnetje gezet. Corry Vreeken was Neerlands sterkste vrouwelijke schaker in de jaren zestig en ook nog wel daarna, tot de komst van Katy van der Mije in 1974. Haar verdiensten reiken verder dan dat.

Corry Vreeken met Marleen van Amerongen bij haar benoeming tot Lid van Verdienste van de KNSB. Foto: Frans Peeters.

Als Corry Bouwman werd ze in 1928 geboren in Enkhuizen. Haar levensloop baseer ik hier voor een groot deel op het verhaal van Dirk Jan ten Geuzendam in het tijdschrift Matten in 2010. Op haar achttiende leerde Corry schaken, in een periode dat ze in het ziekenhuis lag. Ze werd lid van de schaakclub VVV in Alkmaar. Corry was een charmante jongedame en er waren altijd wel mannen die haar graag les wilden geven.
Ze trouwde met Piet Vreeken, ook een schaker. Hij accepteerde dat Corry regelmatig toernooien speelde in binnen- en buitenland. Ook met haar werk, ze had diverse administratieve banen, kon ze dat regelen. Van 1960 tot 1970 werd Corry Vreeken vijf van de zeven keer kampioen van Nederland bij de dames. Daarmee was ze de opvolgster van Fenny Heemskerk, die vanaf 1937 vrijwel onafgebroken kampioen was. Nadat Vreeken haar in 1960 onttroonde, kreeg Heemskerk in 1961 nog wel een revanchematch, die ze won. Daarna was Vreeken de sterkste. Toen Fenny Heemskerk in 2007 overleed, belde ik Corry Vreeken voor een artikel in Schaakmagazine. Ze vertelde onder andere dat ze een haat-liefdeverhouding had met haar rivale. Ze konden goed met elkaar opschieten, maar als Corry hoger eindigde in een toernooi, deed Fenny lelijk tegen haar. Tegen Ten Geuzendam zei ze hetzelfde.

 

Hans Bouwmeester
Fenny Heemskerk was rond 1950 een wereldtopper, maar Corry Vreeken meent, zo zei ze voor Matten, dat ze in de jaren zestig sterker was dan Heemskerk ooit was geweest. Ze boekte internationaal ook goede resultaten. Ik geloof haar wel, Vreeken speelde in de jaren zeventig met Rotterdam in de hoofdklasse en Heemskerk kwam niet in de buurt van dat niveau. De twee kregen in de jaren zestig samen training van Hans Bouwmeester. Vreeken in Matten: “Dat moest dan altijd samen met Fenny en Fenny had altijd meteen haar antwoord klaar als ik nog zat te denken. Of ik dacht, het zal wel zo zijn, maar dan had Fenny het alweer gezegd. En dan zei Bouwmeester: ‘Fenny, ja die snapt het’. Ik had dan meestal dat antwoord ook wel maar ik was niet zo snel om dat uit te roepen.”

Lees meer >

Hans Bouwmeester 90 jaar

Een dag nadat we Hans Ree in het zonnetje zetten vanwege zijn 75e verjaardag, bereikte een andere icoon van het Nederlandse schaken een kroonjaar. Hans Bouwmeester werd maandag 90 jaar. In de Top-40 en de Canon hier op Schaaksite kunt u lezen hoe ik het schaakleven van Bouwmeester heb samengevat.

 

In de Top-40 had ik Bouwmeester op plaats 21 gezet. Toen de serie klaar was, kreeg ik een mail van Coen Zuidema, Nederlands kampioen in 1972. Hij had geen commentaar op de volgorde die ik had gekozen, behalve op de positie van Bouwmeester. Die moest in de top tien staan. Belangrijkste overwegingen van Zuidema waren dat Bouwmeester in de jaren vijftig en zestig de onbetwiste nummer drie was achter Euwe en Donner en bovendien dat hij een van onze allergrootste Olympiadespelers was, wat nota bene in mijn verhaal stond.

Nou was Bouwmeester tijdens het WK-jeugd van 1961 in Den Haag secondant van Zuidema, die daar verrassend vierde werd. Sindsdien zijn ze altijd bevriend gebleven. Dat doet echter niets af aan Zuidema’s argumenten. Sterker nog, ik kan me goed voorstellen dat er schakers zijn die zeggen: Bouwmeester was toch groter dan zijn tijdgenoten Van Scheltinga en Cortlever, die hoger staan in de Top-40? Mogelijk was hij sterker, maar jammer is dat hij dat niet liet zien waar hij dat moest laten zien, namelijk bij de Nederlandse kampioenschappen. Daar werden Van Scheltinga en Cortlever vaak tweede of derde achter Euwe. En Bouwmeester? Die deed bijna nooit mee. In 1952 debuteerde hij met een gedeelde vijfde plaats, maar bracht hij wel Euwe zijn eerste nederlaag op een NK toe sinds 1924. In 1957 werd Bouwmeester gedeeld tweede achter Donner. Pas in 1967 speelde hij zijn derde en laatste NK. Bouwmeester werd samen met Ree eerste, maar verloor de barragematch met 2½-1½.

Lees meer >

Hans Ree 75 jaar

De redactie van Schaaksite feliciteert Hans Ree met zijn 75e verjaardag, deze zondag. Je kunt je afvragen of het fijn is om 75 te zijn, maar ik schrijf het toch zo. Wat namelijk beslist een felicitatie waard is, is dat Ree nog steeds volop actief is.

Hans Ree in Spakenburg in 2018. Foto: Frans Peeters.

Niet alleen achter zijn bureau, met het schrijven van zijn wekelijkse rubriek (en meer), maar ook nog ‘in het veld’. Op de eerste foto is hij actief bij het Fish Partners Toernooi in Bunschoten-Spakenburg. Dat is wel een uitzondering, toernooien speelt Ree nauwelijks meer. Maar in de eerste klasse van de KNSB-competitie scoorde hij afgelopen seizoen met Caïssa met 4½ uit 8 naar wens. Zijn team werd kampioen en speelt komend seizoen dus in de Meesterklasse. Het is te verwachten dat Ree met zijn teamleider zal overleggen of hij aan een hoog bord blijft spelen.

Voor dat Fish Partners Toernooi werd Hans Ree beide keren (vorig en dit jaar) uitgenodigd. Dat lijkt bijzonder, maar sponsor Peter-Frans Koelewijn begon te schaken in de jaren zeventig en wilde graag zijn oude helden Ree, Timman en Van der Wiel weer eens in actie zien. Daarnaast kwamen ook jongere topspelers van nu in actie.

Natuurlijk begreep Ree dat hij was uitgenodigd als sterke schaker, maar vooral als grootheid uit het verleden. Voor hoe groot hij was, kan ik verwijzen naar deze aflevering in mijn Nederlandse top-40 aller tijden. Dat hoef ik dus niet te herhalen, maar samengevat noem ik hem de nummer één van Nederland van zijn eerste nationale titel in 1967 tot de eerste titel van Timman in 1974. Donner acht ik in die periode gelijk met hem, maar Ree werd drie keer kampioen en Donner niet één keer. Bovendien won Ree in 1971 een match van Donner met nipt verschil: 4½-3½. In 1973 vond de Amsterdamse Vierkamp plaats. Ree en Donner scoorden 6½ uit 12, Timman en Sosonko elk een punt minder. Deze vier spelers noem ik vaak de ‘grote vier’ van de jaren zeventig. In 1982 werd Ree voor de vierde keer kampioen. In 1972 stond hij op plaats 95 van de wereldranglijst. Dat lijkt zijn beste tijd, met bijzondere toernooiresultaten in Amerika en Canada. Maar van 1978 tot 1983 stond hij weer in de top honderd, met plaats 61 in januari 1980 als hoogste.

Lees meer >

Schaakhistorie (17) : Het diepe inzicht van Manuel Bosboom

Gedeeld winnaar van het Open kampioenschap van Nederland in Dieren, deze zomer, dat is het grootste succes dat Manuel Bosboom in zijn schaakcarrière heeft behaald. Althans in het klassieke schaken.

Bosboom in 2018. Foto: Frans Peeters.

In het snelschaak kent iedereen natuurlijk zijn overwinning op Gari Kasparov in 1999 en zijn toernooizeges, die niet meer te tellen zijn. Zelf is hij er ook niet de man naar om daar statistieken van bij te houden. Volgens zijn Wikipedia-pagina heeft hij het snelschaaktoernooi van Amstelveen achttien keer gewonnen. Dat zou heel goed waar kunnen zijn. Het totaal aantal toernooizeges zou best boven de honderd kunnen liggen.
Kijkend naar statistieken zou je zeggen dat Manuel Bosboom (geboren 24 januari 1963) zijn toptijd had rond 1990. Van 1988 tot en met 1992 plaatste hij zich vier van de vijf keer voor het Nederlands kampioenschap. In 1990 werd hij gedeeld vijfde na overwinningen op Van der Wiel, Nijboer, Douven, Pliester en Blees. De andere keren scoorde hij onder de vijftig procent. Dat deed hij ook in 2000, 2004, 2007 en 2008. Na dat laatste NK kon hij wel zeggen dat hij dus twintig jaar tot de Nederlandse top behoorde. Tijdens de editie van 2000 viel hij op door tegen de computer Fritz $$$, waarvan de deelname omstreden was, uit protest na een paar zetten op te geven. Schaken tegen een computer past helemaal niet bij Bosboom.

 

Grootmeesternormen
Dieren noem ik Bosbooms grootste succes omdat ik het een toernooiwinst noem, al werd Casper Schoppen officieel tot open kampioen uitgeroepen. Zijn prestatie op het open toernooi Leeuwarden 1997 was echter minstens zo groot. Achter Sokolov en Gleizerov werd Bosboom derde, samen met Speelman, Van Wely en Lobron, voor onder anderen Van den Doel, Landa, Reinderman en Nijboer. Het was zijn eerste grootmeesternorm. Dieren was op rating een grootmeesternorm, maar gold niet omdat Bosboom niet genoeg grootmeesters tegen zich kreeg (maar één) en niet genoeg buitenlanders (ook één).
Bosboom is een van de topscorers aller tijden in de hoogste klasse van de KNSB-competitie. Daarin speelde hij voor HWP Zaandam, VAS, Amstelveen, Rotterdam, De Variant, Apeldoorn en En Passant. Met die laatste club boekte hij twee grote individuele successen. Bij de Europacup 2013 op Rhodos scoorde hij 5 uit 7, wat een grootmeesternorm was. Dat herhaalde hij een jaar later in Bilbao, waar hij Peter Leko versloeg.

Lees meer >

Schaakhistorie (16) : De vijf grootste NK-stunts

De nummer laatst op rating, Lucas van Foreest, werd zondag kampioen van Nederland. Een grotere stunt is niet denkbaar. De vergelijking dringt zich op met Hein Donner, die in 1950 werd toegelaten tot de hoofdgroep van het Hoogovenstoernooi omdat hij twee keer de reservegroep had gewonnen. Maar, zo zeiden diverse officials bij de openingsceremonie gewoon hardop, de jongeman moest niet teleurgesteld zijn als hij laatste zou worden, want dat was zijn te verwachten plek. Donner won het toernooi.

Gert Ligterink drie jaar voor zijn NK-titel van 1979. Foto: Nationaal archief.

In de geschiedenis van het Nederlands kampioenschap is er geen stunt die zo groot is als die van Lucas van Foreest. Uiteraard kijk ik dan alleen naar kampioenen. Albert Blees stond in 1989 rondenlang aan kop, maar won niet. Daniel Stellwagen was in 2003 de jongste deelnemer ooit (16) en won zijn eerste vier partijen. Hij werd gedeeld tweede. Als ik de titel van Rini Kuijf in 1989 een stunt zou noemen, zou ik hem beledigen. Hij was er gewoon sterk genoeg voor. Jan Smeets werd in 2010 kampioen voor Giri en Van Wely. Dat was zeker een stunt, maar hij was twee jaar eerder ook al kampioen geweest en stond hoog op de Nederlandse ranglijst. Frans Kuijpers dan, in 1963, anderhalf punt voor Donner die tweede werd. Ja, maar Kuijpers was drie keer jeugdkampioen van Nederland geweest, dus zijn succes kwam niet uit de lucht vallen. Hij verloor wel van Donner, maar die verloor van outsider Sarink en speelde te veel remises. Hieronder mijn top vijf van grootste stunts.

 

Nummer 5: Hein Donner (1954)
Onverwachts kun je het niet noemen, dat de 52-jarige Max Euwe na een hegemonie van 33 jaar zijn titel eens zou kwijtraken. In 1952 had hij al voor het eerst sinds 1924 een partij op het NK verloren en wel van Hans Bouwmeester. Nu verloor hij een partij van Nico Cortlever, door een blunder. Daardoor eindigde Hein Donner, die remise speelde tegen Euwe, een punt voor Cortlever en Euwe. Anderhalf jaar later won Euwe een revanchematch van Donner met 7-3 zonder nederlagen. Zoals in de inleiding staat, had Donner al eens het Hoogovenstoernooi gewonnen. Maar omdat hij de geschiedenis in ging als de man die Euwe onttroonde en omdat Euwe zo overtuigend de revanchematch won en dus nog wel degelijk sterker was, geef ik Donner toch de vijfde plaats in deze lijst van NK-stunts. Na de match besloot Euwe niet meer aan het NK deel te nemen. Zijn tijd was voorbij.

 

Nummer 4: Rudy Douven (1988)
Timman en Sosonko speelden niet mee, maar Van der Wiel was in 1988 een wereldtopper en Kuijf, Van der Sterren en misschien al de jonge Piket werden ook sterker geacht dan Rudy Douven.

Lees meer >