Schaakrubrieken weekend 9 september 2017

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Lees meer >Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Lees meer >Nadat Hein Donner in 1954, 1957 en 1958 drie keer op rij kampioen van Nederland was geworden, lukte het hem niet net als zijn voorganger Max Euwe een hegemonie te vestigen. In 1961 was er Hoan Liong Tan, in 1963 Frans Kuijpers. Vanaf 1967 zat Hans Ree Donner in de weg, totdat in 1973 Jan Timman wel een nieuw tijdperk vestigde.
Frans Kuijpers (geboren 27 februari 1941) werd vanaf 1958 drie keer op rij jeugdkampioen van Nederland. In 1963 werd hij met zijn 22 jaar de jongste kampioen sinds Euwe in 1921. Weliswaar verloor Kuijpers van Donner, maar met 9 uit 11 bleef hij anderhalf punt op hem voor. Hij werd in de jaren zestig nog derde en twee keer vierde. Met zijn clubteam Rotterdam werd hij als eerstebordspeler kampioen van Nederland in 1966 en 1968.
Kuijpers werd uitgenodigd voor IBM- en Hoogovenstoernooien, waar hij niet heel succesvol was. Wel won hij partijen van wereldtoppers: Gligoric (twee keer), Benkö, Kotov en Uhlmann. Tot en met 1980 nam hij acht maal deel aan het Nederlands kampioenschap. In 1984 werd hij met zijn clubteam Eindhoven (tweede bord) verrassend kampioen van Nederland, voor het machtige Volmac Rotterdam. Je kunt Kuijpers twintig jaar lang een Nederlandse topspeler noemen. Niet zo bekend is dat hij ook een prima snelschaker was. Hij werd open snelschaakkampioen van Nederland in 1962, 1970 en 1971.
Olympiades
Kuijpers’ status van Nederlandse topspeler werd ook bevestigd in zijn vier deelnames aan de Olympiade. Daarin maakte hij bovendien grote faam.
Lees meer >Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Lees meer >Was hij de sterkste Nederlandse schaker van de negentiende eeuw? Was hij eigenlijk de eerste ‘echte schaker’ van Nederland? Was hij veel sterker dan zijn broer Arnold? Had hij een wereldtopper kunnen worden als hij geen huisarts was geworden? Deze vragen over Dirk van Foreest zijn na meer dan een eeuw moeilijk te beantwoorden. Misschien zijn de antwoorden op de vier vragen respectievelijk ja, nee, ja en niet te zeggen.
Jonkheer Dirk van Foreest (geboren 3 mei 1862) kwam op negentienjarige leeftijd naar Amsterdam en werd meteen met overmacht kampioen van VAS. In 1885, 1886 en 1887 won hij de bondswedstrijden, die veel later met terugwerkende kracht officieuze kampioenschappen van Nederland werden genoemd. In dezelfde tijd voltooide hij zijn studie geneeskunde, waarna hij huisarts werd, eerst in Heemskerk en later in Oosthuizen (Noord-Holland).
Dat werk kon hij niet combineren met toernooischaak. Wel werd hij nog lang uitgenodigd voor wedstrijden met het Nederlandse team, speelde hij correspondentieschaak en componeerde hij problemen. Volgens Hans Bouwmeester en Bert Kieboom in het negende Prismaboekje was hij geen bijzondere componist, maar wel eentje die er aandacht aan besteedde in een periode dat het probleemschaak in Nederland kwijnend was.
Na zijn pensionering in 1928 vestigde Dirk van Foreest zich in Bussum. Dat was een idee van zijn broer Arnold, omdat Dirk geen stadsmens was en Bussum het enige dorp was met een sterke schaakclub. Voor BSG speelde hij van 1928 tot 1943 (dus tot op hoge leeftijd) nog zeventig partijen, de meeste in de hoofdklasse, met een score van vijftig procent.
Lees meer >Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Lees meer >
Hoe maak je een plan na de opening? Waar speel je op? Waar moeten de stukken naartoe? In deze rubriek word geprobeerd antwoord te geven op deze vragen door op de achtergronden van diverse openingen in te gaan. Aan de hand van modelvoorbeelden tonen we ideeën en concepten van grootmeesters in bekende openingsvarianten. Deze rubriek ‘Begrijp wat u doet’, die al bestaat sinds 2007, wordt gepubliceerd in Schaakmagazine, het blad van de Nederlandse Schaakbond.
We hebben inmiddels al vaak gezien dat de zwartspeler tegen 1. e2-e4 kan kiezen uit nogal wat openingssystemen die stuk voor stuk van wit een aparte aanpak vereisen. We maken nu een begin met 1. e4 d6, de zogenaamde Pircverdediging. Deze bestrijdingswijze is genoemd naar de Joegoslavische schaker Vasja Pirc (1907-1980). De uitgangsstelling van de Pirc ontstaat na
1…d6 2.d4 Pf6 3.Pc3 g6
V. Pirc (1953)
De opstelling die zwart inneemt, is met pionnen op d6 en g6. Die lijkt bijzonder veel op de wijze waarop zwart zich ontwikkelt in het Konings-Indisch. Daar staat dan echter de witte pion van c2 op c4. Zwart richt zijn koningsloper op het centrum waar hij vanaf veld g7 invloed op het centrum hoopt te kunnen uitoefenen. Net als in het Konings-Indisch wil hij graag het witte centrum later gaan aanvallen met …e7-e5 of met …c7-c5. Maar zwart kan ook met …c7-c6 bijvoorbeeld een actie op de damevleugel voorbereiden met …b7-b5.
Er is nu een aantal belangrijke varianten voor wit die elk hun eigen specifieke kenmerken met zich meebrengen. Dat zijn:
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Lees meer >Van de eenmalige Nederlands kampioenen is er niemand die in de buurt kwam van de formidabele prestatie van Gert Ligterink in 1979. In het sterkste NK tot dan toe bleef hij voor op de ‘grote vier’ van dat moment: Timman, Donner, Ree en Sosonko. De eerste drie versloeg hij, hij verloor alleen van Sosonko. Ook vanwege zijn vol punt voorsprong op de nummers twee was zijn zege overtuigend. Fameus was zijn voorbereiding. Naast het schilderen en behangen van zijn nieuwe woning had hij alleen partijen met analyses nagespeeld uit het inspirerende toernooiboek Zürich 1953 van David Bronstein.
IBM-toernooi 1976. Beide foto’s: Nationaal Archief
Gert Ligterink (geboren 17 november 1949) leerde pas op zijn veertiende schaken, maar debuteerde drie jaar later al met Unitas in de hoofdklasse. In 1969 werd hij jeugdkampioen van Nederland. In 1974 debuteerde hij op het NK, met een lage klassering maar een overwinning op Hein Donner. Van zijn elf tegenstanders had hij maar tegen drie eerder gespeeld. Hij ervoer zijn woonplaats en provincie Groningen als een schaakisolement ten opzichte van de Randstad en kon in regionale wedstrijden niets anders doen dan alles winnen, maar daar schoot hij niets mee op, zei hij in een interview.
Tien jaar topper
Na dat eerste NK was hij opeens wel een nationale topper. Van 1976 tot en met 1988 nam Ligterink alle keren deel. Na zijn zege in 1979 werd hij een keer tweede en drie keer derde. In 1985 had hij voor de tweede keer kampioen moeten worden, drie ronden voor het einde stond hij anderhalf punt voor op de nummer twee. Een bizar slot van een half uit drie wierp hem terug naar de vierde plaats.
In die jaren speelde Ligterink dertien keer mee in de Hoogovens- en IBM-toernooien, waarvan zes keer in de grootmeestergroep. In 1975 won hij het Open kampioenschap van Nederland, in 1983 de meestergroep (B-groep) van Hoogovens en een jaar later een sterk toernooi in Oxford. Die jaarlijkse Nederlandse toernooien, naast het spelen voor de sterrenploeg Volmac Rotterdam, noemde hij later als reden dat hij professional kon blijven.
Lees meer >Om de vier jaar zijn er wijzigingen in de spelregels voor het schaakspel. Iedereen die hiervoor een idee heeft kan een voorstel indienen dat via de eigen bond naar de FIDE gestuurd wordt. Dan is het natuurlijk wel afwachten of zo’n voorstel door de ballotagecommissie komt. En het is helemaal afwachten wat de bonzen van de FIDE zelf verzinnen om te veranderen! De laatste paar keren na het bekend worden van de wijzigingen, stel ik mijzelf dan ook steeds de vraag: waar is het gezond verstand gebleven? Zo is in 2009 de verzuimtijd van een uur eruit gehaald. Zero tolerance dus, leuk voor de toptoernooien maar onwerkbaar voor de rest van de schaakwereld. Voor hen dient ieder toernooireglement weer uitgebreid te worden om een ontsnappingsclausule in te bouwen. Waarom niet andersom? Waarom niet alleen voor de toptoernooien, waar men dat wil, een artikel extra in het reglement voor geen verzuimtijd? Het zal wel te simpel zijn.
Lees meer >
Met regelmaat krijg ik een mail van New in Chess, waarin de mensen van New in Chess vertellen dat ze een boek van New in Chess heel goed vinden. Nou ja, dat is natuurlijk normaal, een uitgeverij die een eigen boek aanprijst. Gelukkig wordt hun oordeel vaak bevestigd in een recensie.
Vandaag kwam het bericht dat het boek ‘Chess for hawks’ door een vereniging van Amerikaanse schaakjournalisten is uitgeroepen tot het beste instructieve schaakboek van 2017. De VS is nu een wereldtopland (drie toptienspelers), maar is in de breedte al veel langer een groot schaakland en een groot afzetgebied voor New in Chess. Het oordeel van de Amerikaanse journalisten mag dus heel serieus genomen worden.
In plaats van een objectieve recensie laat ik hieronder New in Chess zelf aan het woord, bij monde van directeur Allard Hoogland. In dit geval mag de uitgever terecht trots zijn op zijn boek.
“Cyrus Lakdawala receives this important accolade for his bestselling Chess for Hawks: Improve Your Vision, Sharpen Your Talons, Forget Your Fear.
Lees meer >