Rubrieken

In de schijnwerpers: Willy Hendriks

Willy is bij het grote schaakpubliek natuurlijk vooral bekend vanwege zijn boeken. Met zijn prikkelende stijl weet hij de tongen los te maken. Maar voordat we uitgebreid over zijn boeken gaan praten leest u eerst iets over hemzelf.

Hij is pas op zijn twaalfde met schaken begonnen. Dat deed hij samen met een vriend. Maar dat liep al snel uit de hand. Ze waren verslingerd aan het spel geraakt. Al spoedig werden ze lid van een klein clubje in Uden. Ze zijn er dus vrij snel ingerold. Binnen een jaar was hij al een super fanatieke speler en ging naar de club en als het kon speelde hij in toernooien.

Het leverde hem uiteindelijk de titel Internationaal Meester op. Waarbij we moeten opmerken dat hij ook twee GM-resultaten scoorde. Zelf rekent hij zijn overwinning in de halve finales van het NK met een score 7½ uit 9 tot zijn beste resultaten, naast die beide GM-normen.

Daarbij plaatst Willy meteen een kanttekening. Het is heel erg jammer dat die voorwedstrijden er niet meer zijn. Je kunt je eigenlijk niet meer op een fatsoenlijke manier voor het NK plaatsen. Het is tegenwoordig een heel klein toernooi.

Die hele structuur er naar toe is weg. Dat zouden ze moeten herstellen. Een groot bijkomend nadeel is dat ook de regionale kampioenschappen aan belang hebben verloren. Ze hebben als het ware de hele piramide uitgeschakeld.

Lees meer >

Recensie: 1.e4! The Chess Bible – Justin Tan

Inleiding

Justin Tan (*1997) is een Australische grootmeester. 1.e4! The Chess Bible is zijn eerste schaakboek, maar eerder publiceerde hij al op Chess Publishing. In zijn boek behandelt Tan de varianten die minder vaak tegen 1.e4 gespeeld worden, maar waartegen niettemin een solide openingsrepertoire onontbeerlijk is, namelijk:

  1. Aljechin (1… Pf6)
  2. Nimzowitch (1… Pc6)
  3. Scandinavisch (1… d5)
  4. Pirc en Moderne systemen (1… d6 gevolgd door 2… g6)
  5. Philidor (1… d6 gevolgd door 2… e5)

Opbouw

In zijn voorwoord verwerpt Tan het idee dat wit vanaf het begin recht heeft op een openingsvoordeel en dat zwart degene is die voor een gelijke stelling zou moeten vechten. Dat neemt echter niet weg dat wit het zou moeten proberen, waarbij volgens Tan 1.e4 de beste mogelijkheid is. Hij raadt daarbij ook de scherpere varianten aan, want een agressieve benadering stelt zwart voor de meeste problemen. Dit type spel zal niet iedereen bevallen, maar aan de andere kant, wie een afkeer van tactiek heeft, zou überhaupt geen 1.e4 spelen.

Ook besteedt Tan – in tegenstelling tot vele andere schaakboeken – een deel aan de uitleg van zijn onderzoeksmethode. Zo analyseert hij altijd eerst partijen die door mensen gespeeld zijn, om daarna pas de engine(s) erbij te betrekken. Hij legt vervolgens uit dat hij bestaande schaakliteratuur kritisch benadert, hoewel later nergens in het boek hiernaar een verwijzing gemaakt wordt.

Elk van de vijf delen waarin het boek is onderverdeeld begint met een overzicht van de belangrijkste ideeën en concepten. De nadruk ligt daarbij op algemene principes en plannen waarnaar beide spelers streven en niet op zetvolgorde. Als laatste wordt de opbouw van de hoofdstukken uitgelegd. De hoofdstukken zelf behandelen de belangrijkste (zij-)varianten en elk sub-hoofdstuk wordt afgesloten met een modelpartij. Door deze verfijnde benadering, die we ook van de boeken van Herman Grooten gewend zijn, blijft er zowel aandacht voor de grote lijnen in de vorm van overzicht en concepten, als specifieke zetvolgordes en concrete varianten. Het verschil is echter dat Tan de varianten niet vanuit het perspectief van zwart behandelt, maar zijn publiek een kant-en-klaar repertoire voor wit aanbiedt.

Lees meer >

Begrijp wat je doet 67: Het Londen systeem

Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.

 

Een vrij populaire opening is het Londen Systeem, genoemd naar het toernooi uit 1922 dat in Londen gespeeld werd.

“The Big Ben in London”

Het ontstaat meestal als wit vanuit de beginstelling de zetten d2-d4, Pg1-f3 en Lc1-f4 speelt en dat ook nog laat volgen door c2-c3, e2-e3. Die laatste zet wordt meestal voorafgegaan door h2-h3 omdat wit zijn loper op f4 koestert en liever niet door een zwart paard (met …Pf6-h5) laat afruilen.
1. d4 Pf6
We nemen een min of meer willekeurige volgorde die echter vaak leidt tot hetzelfde type stelling. Wit streeft ernaar om de opstelling in te nemen uit het volgende schematische diagram: Andere volgordes zijn: 1…d5 2. Lf4 Deze snelle ontwikkelingszet stijgt in de hiërarchie omdat wereldkampioen Magnus Carlsen het diverse malen gespeeld heeft. Er bestaat een vuistregel (als ik het goed heb ooit door Euwe geformuleerd) dat bij het ontwikkelen de paarden liefst de voorrang moeten krijgen op lopers. Door een speler van het kaliber Carlsen wordt er soms gespot met dit soort algemeenheden. [2. Pf3 Pf6 3. Lf4]

2. Pf3 e6

2…g6 3. Lf4
3. Lf4

Min of meer de basisopstelling die wit – vaak ongeacht wat zwart daar tegenover zet – wil innemen. In de jaren ’80 had ik te maken met een speler uit mijn omgeving die al rond zijn 15e bijna van meestersterkte was. Maar helaas werd schaken te belangrijk voor hem dat zijn relatie met ons spel – op zijn zachtst gezegd – onder druk kwam te staan. Verliezen kwam zo hard aan, dat hij het schaakbord al redelijk snel het raam uit gooide. Toen hij het veel later weer eens ging proberen, bleek dat verliezen nog altijd niet tot zijn vocabulaire hoorde. Mede daarom speelde hij het Londen Systeem dat. Het kenmerk van de witte opzet was, zoals hij het heel humoristisch formuleerde, een soort ‘langzaam naar voren schuivende vesting!’ Ofwel: met zo’n stevige opbouw (pionnen op c3 en e3) en verder allemaal goede stukken kan wit eigenlijk weinig gebeuren. Tenminste, zo had hij dat voor ogen.
3…c5

Lees meer >

schaakverhaal april 2006

De 100-jarige

Het was op een stralende meidag in het jaar 2006 dat de oude heer Lat 100 jaar werd.

De krasse man woonde nog zelfstandig in een eenvoudig huisje aan de Kiebitzlaan in Hilversum. Zijn vrouw José was hem reeds jaren geleden ontvallen, en nog elke dag dacht hij aan haar. Een grote foto van deze knappe donkerharige vrouw hing boven de schoorsteenmantel. Samen hadden ze zes kinderen gekregen die vandaag allemaal zouden komen.

Lees meer >

Boeken te koop

Het Max Euwe Centrum heeft een groot aantal schaakboeken over het middenspel en de opening in de aanbieding.

Kijk op onze website om de hele lijst, de prijzen en de bestelmethode te zien!

maxeuwe.nl/boeken-te-koop-books-for-sale/

“Wraak voor Praag” door Rudi Matai

Eind september 1938 hadden Frankrijk en Engeland met Nazi-Duitsland en Italië gesproken over de door Duitsland gewenste bezetting van Tsjecho-Slowakije. Hitler wilde alle Duitssprekenden in Europa verenigen in één rijk, zei hij. Hiertoe wilde hij het Sudetenland bezetten…
Lees de hele column in PDF.

Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns. U leest ze op onze site.

Krantenrubriek weekend 24 april 2021

Wekelijks publiceren we de diverse schaakrubrieken van de weekendkranten. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Lees meer >

schaakstukje

Minormat

Bij het darten kennen we de negen darter (met het minimale aantal van 9 dartpijlen 501 punten uitgooien), bij het snooker de maximum (het maximumaantal van 147 punten in een beurt), bij het golf de hole in one. Twee of drie keer 6-0 bij het tennis heet een double/triple bagel. De maximale 10 punten voor een turnoefening, een serie van 20+ bij het driebanden.

Lees meer >

Nico Zwirs over de Panov

In deze video praten we jullie graag bij over de Panov DVD gemaakt door landgenoot IM Nico Zwirs. Host Erik Biemans gaat in gesprek met Jordy Schouten en Nico Zwirs omtrent Nico zijn DVD over de Panov.

Lees meer >

“Kop & Naam” door Manuel Nepveu

De geheugens van schooldocenten worden bevolkt met gezichten, met koppen. Ook na hun pensionering. Maar onthouden ze de bijpassende namen wel? Ik vroeg het ooit tijdens een schoolreünie aan mijn leraar wiskunde. Hij keek me veelbetekenend aan: “Alleen die van de hele goeie en de hele slechte.” Ik glimlachte fijntjes.
Lees de hele column in PDF.

Deze en andere columnisten van SV Promotie,

Lees meer >