28 mei 2021 10:41 Jeroen van den Berg
Ergens in de jaren tachtig heb ik samen met twee bevriende bordenjongens de vakbond IBBA (International Board Boys Association) opgericht, die zich inzette voor betere arbeidsvoorwaarden voor bordenjongens. Het was ongeveer in dezelfde periode als de totstandkoming van de GMA (Grand Masters Association), die hetzelfde nastreefde voor professionele schakers. Met mijn goede vrienden Tom Bottema en Marc Spierings heb ik jarenlang ongelooflijk veel lol beleefd in wat toen nog het Hoogovens Schaaktoernooi heette. Marc en ik begonnen in 1984, Tom kwam er een paar jaar later bij. We waren in die periode echte schaakverslaafden; we vonden het heerlijk om in januari de complete dag alleen maar met schaken bezig te zijn, feitelijk 24 uur per etmaal, alleen onderbroken door een paar uurtjes slaap. En dit alles in het prachtige, sfeervolle kustdorp Wijk aan Zee.
Ulf Andersson (foto Jos Sutmuller)
In een vorige bijdrage schetste ik al het belang van bordenjongens in het pre-computertijdperk. Alle zettencommunicatie was afhankelijk van de bordenjongens. Want als een bordenjongen verzuimde, in slaap viel of om welke andere reden al dan niet tijdelijk afhaakte (is allemaal gebeurd bij grote toernooien…), dan viel het complete communicatiesysteem in puin. Ga maar na: geen zetten bij het commentaar, geen zetten naar NOS-Teletekst (in het pre-internettijdperk een belangrijke bron voor thuis verblijvende journalisten), geen zetten naar de kranten, geen zetten op het demonstratiebord voor het toekijkende publiek, en ga zo maar door. Kortom, zo realiseerden wij ons ineens tijdens een nachtelijke sessie in een van de Wijk aan Zeese horecagelegenheden: de complete schaakwereld is afhankelijk van ons. Het topschaken kan niet zonder bordenjongens!! Wat aanvankelijk als een grap begon, werd zo ineens een vakbond. Wij besloten dit bij de organisaties van de grote toernooien onder ogen te brengen. Toen wij in Wijk aan Zee de lokale krant haalden met de oprichting van onze bordenjongensvereniging, werden onze ‘eisen’ serieus genomen. Welke eisen dat precies waren, dat weet ik eigenlijk niet meer, maar als je de publiciteit zoekt en vindt, nemen mensen je doorgaans sowieso serieuzer dan ervoor. Het had zeker voordelen voor ons: we vroegen een jaar later meer honorarium en kregen dat zonder enig gemor.
Bij alle bestaande, grote toernooien werden we met respect ontvangen, ook als we er zomaar gewoon voor de gezelligheid langskwamen, want wij waren ‘die leuke jongens van de vakbond.’ Bij het volgende Hoogovenstoernooi introduceerden wij de zogenaamde IBBA-prijs. Deze ging naar de speler die niet te veel zetten produceerde (zodat wij niet zo hard hoefden te werken), heel netjes noteerde (zodat wij de zetten gemakkelijk konden overnemen van het notatiebiljet), niet te veel in tijdnood kwam (een ramp voor iedere bordenjongen) en gewoon een aardige persoon was (dat waren en zijn de meeste topschakers overigens).
Lees meer >