Olympiade Correspondentieschaak(4): Remise tegen een Japanner
In 2013 is de 20ste Olympiade Correspondentieschaak voor landenteams van 6 personen gestart. Nederland doet mee met Twan Burg(1), Martin Vlasveld(2), Jacques Kuiper(3), René Raijmaekers(4), Bert Westera(5), en Ronald Ritsema(6). Elke speler speelt 8 partijen en de bordpunten worden bij elkaar opgeteld. Naar de volgende ronde gaan de nummers 1 en 2 en de beste 3 (van de 5) nummers 3.
Bij de Olympiade Correspondentieschaak is ook mijn derde beëindigde partij een remise geworden. Ik speelde met wit tegen een Correspondentieschaakgrootmeester uit Japan. Japan is veruit het zwakste team uit de poule.
In Japan spelen ze vooral shogi, in plaats van westers schaak. Er zijn in het recente verleden pogingen geweest om zowel shogi in het westen te populariseren, als het westers schaak in Japan een boost te geven, zie ook artikelen op chessbase.com. Ze hadden zelfs onze landgenoot Anish Giri bereid gevonden om een handicap partij te spelen tegen de huidige wereldkampioen shogi. In zo’n handicap partij speelt de zwakkere speler met (veel) meer materiaal. Desondanks had Anish niet veel kans. Hij zette zijn partij redelijk op, maar na het wegblunderen van materiaal liep hij achter de feiten aan.
In datzelfde artikel kun je lezen over een match tussen Habu en Vachier-Lagrave. Ondanks deze pogingen blijft Japan een beetje achter als schaakland, zo heeft de speler met de hoogste rating nog geen 2400. Bij het correspondentieschaak hebben ze 2 grootmeesters, en ik mocht het opnemen tegen de enige grootmeester uit hun team, Sakae Ohtake.
Sakae Ohtake
Na een ingewikkelde opening leek ik mijn tegenstander te overspelen. Ik kon kiezen tussen enkele gunstige eindspelen, maar enthousiast over de ontwikkelingen heb ik wellicht enkele zetten te snel gespeeld. Of het objectief gezien ergens gewonnen was weet ik niet, maar toch heb ik het gevoel dat er meer in had gezeten.
Tijdsindeling bij correspondentieschaak
Het speeltempo is 50 dagen en na elke 10 zetten krijg je er weer 50 zetten bij. Dat betekent dat je na de opening vaak al 100 of 150 zetten bedenktijd hebt. Dat betekent dat je je eigenlijk helemaal niet hoeft te haasten, en elke partij rustig enkele dagen kan laten staan als je aan zet bent. Als praktijkschaker vind ik het wel lastig zo lang te wachten, en probeer ik meestal zo snel mogelijk de beste zet te vinden en deze te spelen. De optimale tijdsindeling ziet er ongeveer zo uit (zoals een teamgenoot mij had uitgelegd): Na de opening zorg je dat je een buffer hebt van ongeveer 50 dagen. Dit is handig als je in lastige stellingen komt, of als je een tijdje op vakantie hebt. Verder gebruik je 3-5 dagen voor zetten die je verwacht, en 10-15 dagen voor onverwachte zetten. Waar dat in de praktijk op neer komt weet ik niet, want ik analyseer sowieso niet de hele dag, maar je kan in ieder geval je engine enkele dagen en nachten laten doorrekenen. In mijn partij had ik op een gegeven moment een keuze tussen 2 interessante voortzettingen, die allebei wel redelijk goed leken. Beide varianten had ik geanalyseerd, maar ik wist nog niet precies welke beter was. Toen heb ik wellicht toch te snel een keuze willen maken.
1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 d6 4.d4 cxd4 5.Pxd4 Pf6 6.Lg5 e6 7.Dd2 a6 8.0–0–0 Ld7 9.f4 b5 10.Lxf6 gxf6 11.Kb1 Db6 12.Pxc6 Lxc6 13.f5 h5 [13…b4 14.Pe2 e5 15.Pg3 h5 Is een moderne variant.] 14.De1 b4 [14…0–0–0 15.Ld3 Is het alternatief voor hem.] 15.Pd5
Als Pd5 kan, is het meestal goed. Het opent de centrum en wint in sommige gevallen de witveldige loper. 15…Lxd5 16.exd5 e5
Ik had de theorie eigenlijk blind gevolgd, en ik ging er vanuit dat als Pd5 het altijd wel goed zou moeten zijn, echter kwam ik nu in een stelling terecht die me totaal niet beviel. Zijn koning is zeer goed beschermd tegen een frontale aanval en hij kan zowel op de koningsvleugel als de damevleugel tegenspel zoeken, waarbij zijn lop op f8 zeer mooi kan ontwikkelen naar h6. Wat kan wit daar tegenover stellen?
- Een ruimteoverwicht, daarbij is het makkelijk te manoeuvreren tussen de damevleugel en de koningsvleugel.
- Al enige verzwakte witte velden bij zwart, zoals c6,c4 en a4.
- Een betere pionnenstructuur. Minder groepjes, minder verzwakkingen.
Al met al maakte ik me enige zorgen in deze stelling. Immers staat zwart beter op de damevleugel, en daar staat mijn koning. De engines zien dit soort aanvallen niet altijd aankomen, en zulk een initiatief doordrukken kun je wel overlaten aan een shogi-speler. Concreet gezien wil ik voorkomen dat hij a5-a4 kan doorzetten, waarna hij diverse breekmogelijkheden heeft.
17.Td3 Het idee van deze zet is dat ik op ..a5 meteen a4 heb. Wanneer hij dan en passant slaat, kan ik met mijn toren profiteren van de open gekomen b-lijn. Zo zie je dat ik gebruik maak van de ruimte. Het gedeeltelijk oprukken van de toren, die vervolgens naar andere (half-)open lijnen kan, vertoont analogie met de klassieker Nimzowitsch-Pritzel 1922. [17.Lc4 Om de loper naar a4 om te spelen is een ander idee.] 17…Lh6 18.Le2 Ik wacht totdat hij a5 doet, voordat ik a4 doe. Ik wil namelijk het veld b5 hebben voor mijn loper, en hem het veld a5 voor zijn stukken ontnemen. 18…a5 19.a4!
Dit is het goede moment voor a4. Wanneer hij nu slaat, krijg ik een groot initiatief. [19.c4 a4 Als ik c4 doe kan ik met mijn pion nooit meer d4 controleren, en is mijn koningsstelling verzwakt, waarvan hij in de toekomst wellicht van kan gaan profiteren.; Het is niet verstandig het pionoffer aan te nemen en hem zijn gang te laten gaan op de damevleugel: 19.Lxh5 a4 20.Ld1 Ke7 21.h4 Thc8 22.g4 b3] 19…Ke7 [19…bxa3 20.Tb3 Dd4 21.Txa3 Ke7 22.Dc3 Dxc3 23.Txc3 Nu kan ik rustig gaan profiteren van mijn betere structuur en zijn zwakkere pionnen. Zoals zal blijken, is zijn koning niet helemaal veilig. Ik schat deze stelling in als erg kansrijk voor wit. 23…Ta7 24.Ta3 Tg8 25.g3 h4 26.c3 hxg3 27.hxg3 Le3 28.Th7 Txg3 29.Th8 Td7 30.Tb3 En wit haalt zijn toren erbij om mat te zetten. Het belangrijkste matbeeld is met de loper op b5 en de toren op e8.] 20.Lxh5 Dit leek me een prima moment om de pion op h5 te slaan. Hij heeft nu eigenlijk alleen aanval op de pion van c2, maar die kan ik dekken. 20…Tac8 21.Lf3 De loper kan vanaf e4 de pion op c2 dekken, en tegelijkertijd de pionnen in het centrum dekken en de e-pion blokkeren. 21…Dc7 [21…Tc4 22.b3 Tc7 23.Le4 Lf4 24.g3 Lh6 25.De2 Thc8 26.Tf3 Hier sta ik iets prettiger, maar is het niet direct duidelijk hoe ik ga winnen. In ieder geval ben ik niet meer in gevaar.] 22.Df2
Over deze zet was ik wel tevreden. Het idee is om de toren op e1 te zetten en de loper op e4, waarna wit een erg harmonieuze opstelling heeft. Aan deze zet is een pionoffer verbonden. Hier had ik eigenlijk al meteen goed gevoel over, want als hij de pion op f5 pakt komt de f-lijn open en de h3-c8 diagonaal open, wat zijn koning in een kritieke situatie kan brengen. Dit had ik niet al te lang geanalyseerd, omdat het me vrij duidelijk leek. Ook de engine had geen probleem deze pion te offeren. 22…Dd7 [22…Thg8 23.Te1 Dd7 24.b3] 23.b3 Dxf5 Zijn koningsstelling is nu verzwakt. Het plan is om de dames op het bord te houden, en druk over de f-lijn te vergroten en dit te combineren met de damevleugel. 24.Tf1 Tc5 25.De2
25..Dd7 [25…Dg5 Deze zet had ik eigenlijk verwacht. De computer stuurt hier op dameruil aan, maar dan heeft zwart een soort van vesting. 26.Lg4 Dit is een belangrijke zet om Tc8 te voorkomen waardoor de aanval op c2 uitgesteld wordt. (26.Le4 Thc8 27.Tdf3 Dd2 28.Dxd2 Lxd2 29.Txf6 Tf8 30.T6f5 Tc3 31.Ld3 Tc5 32.Lc4 f6 33.g3
Hier geeft de engine rond de +0.70, zonder een constructief plan te bedenken. Wat dan gebeurt is dat de engine vooruitdenkt, maar doordat wit veel verschillende zetten kan doen die ongeveer dezelfde stelling behouden, vindt er geen zetherhaling plaats. Aan het einde van zijn horizon gaat hij ’tellen’ hoe het staat, en blijkbaar is deze stelling goed voor +0.70. Hier heb ik niet zoveel aan, als ik mijn stelling niet kan verbeteren. Het kenmerk van een echt goede stelling is dat hoe langer je de engine laat rekenen, hoe groter de beoordeling van de engine wordt. In deze stelling is het probleem dat als ik probeer g4-g5 te spelen, hij dan een erg sterk veld op f4 heeft voor zijn loper. Ook kan ik mijn koning er niet bijhalen. De enige winstplannen zijn om ergens materiaal te offeren, maar hier geloof ik niet echt in.) 26…Tb8 27.g3! Een belangrijke zet. Voordat zwart tijd heeft om c2 verder aan te vallen, bereidt wit h2-h4 voor, waarna de dame weg moet. 27…Tb7 28.h4 Dg7 29.Lf5 Tbc7 30.Tdf3 Met dames erop heeft wit een erg initiatief, vooral als het centrum nog verder geopend wordt. 30…Txd5 31.Df2 Tdc5 32.Ld3 Kf8 33.Txf6 Lf4 34.Txd6 Dxg3 35.De2 Zwart heeft zijn pion terug, maar zijn koning staat erg onveilig. Dit ziet er erg kansrijk uit voor wit.] 26.Le4 Tc3
Misschien wel de meest kritieke stelling van de partij. Ik heb hier 2 opties, die me allebei wel kansrijk leken. Laten we eerst de opties bekijken: Optie A:27.Df2!? Lg5 28.g3 Dh3 29.Da7+ Dd7 30.Dxa5 Tc5 31.Dxb4 Txh2 32.Tdf3
Ik heb de a en b-pion gewonnen in ruil voor de h-pion. Zijn loper dekt nu zijn pion op f6. Mijn plan is om mijn pionnen naar voren te brengen op de damevleugel, maar dit is niet zo makkelijk, vanwege zijn actieve stukken. Een plan is om stukken te ruilen om zo een vrijere doortocht te garanderen, maar hier hoeft hij niet aan mee te werken. Het kan bijvoorbeeld zo ongeveer verder gaan: 32…Da7 33.Kb2 Te2 34.Ld3 Th2 35.De4 Tc8 36.Kb1 Tc3 37.Db4 Tc5 38.Dg4 Kf8 39.De4 Ke7 40.T3f2 Th8 41.Lb5 Tc3 42.Dg4 Kf8 43.Db4 Dc7 44.a5 Txg3 45.a6 Th6 46.Da4 Le3 47.Txf6 Txf6 48.Txf6 Tg1+ 49.Tf1 Txf1+ 50.Lxf1 Zwart controleer de belangrijke diagonaal g1–a7, en als wit zijn pionnen naar voren speelt kan zwart ook op mat spelen.;
Optie B:27.Txc3 bxc3 28.Df3 Lg5 29.Dxc3 Th4 30.Lf5 Da7 31.h3 Tf4 32.Txf4 Lxf4
Vergeleken met optie A heb ik mijn h-pion behouden, en hij zijn a-pion. Bij ongelijke lopers is het vaak handig om vrijpionnen op twee verschillende vleugels te hebben, omdat de loper die lastig tegelijk kan tegenhouden. Een goed winstplan leek me hier: 1.Een vrijpion creëren door b4 te spelen. 2.Mijn pionnen optimaal neer te zetten. 3.Dames te ruilen 4.Het ongelijke loper eindspel te winnen.]
27.Txc3 Ik kies dus voor optie B. We gaan zien waar het misgaat bij mijn winstplan.27…bxc3 28.Df3 Lg5 29.Dxc3 Th4 [29…Txh2 30.Dxa5 Db7 31.Kb2 Th4 32.De1±] 30.Lf5 Da7 31.h3 Tf4 32.Txf4 Lxf4 33.Ka2
Een nuttige profylaxe voor het openbreken van de damevleugel. 33…Kf8 34.b4 Ik kan het openbreken uitstellen en mijn pionnen alvast beter zetten, maar hij heeft ook nuttige zetten. [34.g3!? Lc1 35.h4 Kg7 36.g4 Dg1 37.h5 Dd1 Zwart heeft voldoende tegenspel. 38.Da1 Dd2] 34…axb4 35.Dxb4 Kg7 36.g3 Ik vervolg mijn plan, namelijk het oprukken van de pionnen. [36.a5!? Le3 37.Kb3 Lc5 38.Dg4+ Kf8 39.Ka4 Ld4 40.De2 Lc3 41.Db5 Dd4+ 42.Kb3 Ld2] 36…Lc1!
Nu wordt me duidelijk dat ik een factor over het hoofd had gezien, namelijk een actieve verdediging. Ik had vooral naar mijn eigen plannen gekeken, en niet gezocht naar manieren voor hem om tegenspel te zoeken. [Mijn modelvariant: 36…Le3 37.Kb3 Lc5 38.Dg4+ Kf8 39.Dc4 Db7+ 40.Ka2 Lf2 41.g4 Lb6 42.c3 La5 43.h4 Kg7 44.Dd3 Dc7 45.Kb3 Db6+ 46.Db5 Dc7 47.Dc6 De7 48.Dd7 Dxd7 49.Lxd7 e4 50.Lf5 e3 51.Kc2 Kf8 52.Kd3 Lb6 53.h5 Kg7 54.Ke2 Kh6 55.c4 Kg7 56.a5 Lxa5 57.c5 dxc5 58.Kxe3 Lc7 59.Kd3 Lf4 (59…Kf8 60.h6) 60.Kc4 Le3 (60…Kf8 61.Kxc5 Ke7 62.Kc6 Kd8 63.d6 Le3 64.Ld3 Lg5 65.Lc4 Lh6 66.Lxf7 Lg5 67.Lb3 Lf4 68.Kd5 Ld2 69.Ke6 Lg5 70.La4) 61.Kb5 Kf8 62.d6 Ke8 63.Kc6 Kd8 64.Ld3 Lf4 65.Lc4+-] 37.Dg4+ Inmiddels weet ik al niet echt meer hoe ik moet vervolgen. Wat ik ook doe,hij heeft voldoende tegenspel. Dit komt vooral door:
- Ik ben machteloos over de zwarte velden
- Mijn koning heeft weinig bescherming
- Ik heb veel targets (ongedekte pionnen)
- Hij heeft een vrije e-pion
[37.g4 Df2! 38.Dc4 a) 38.h4 Dg2 39.Db3 (39.Dxd6 e4 40.Dc7 Df3) 39…e4 40.Dc4 e3 41.Ld3 Dg3 42.Kb1 Ld2 43.h5 De5 44.Ka2 La5 45.De4; b) 38.a5 Le3 39.Dxd6 (39.a6 Ld4) 39…Lc5 40.Db8 Dd2 41.Db3 Dxa5+ 42.Kb2 Ld6=; 38…De3 39.Dd3 Dc5 40.Db3 Le3 41.c3 Lf4 42.Le4 De3 43.Dc4 Dxh3 44.Lf5 Le3 45.a5 Dh1 46.a6 Dc1 47.Kb3 Lc5 48.Ka4 Da3+ 49.Kb5 Db2+ 50.Kc6 Db6+ 51.Kd7 Da7+=] 37…Kf8 38.Dc4 Kg7 39.g4 Db6 40.Dc3 Df2 41.Db3
Inmiddels heb ik al helemaal weinig mogelijkheden om vooruitgang te boeken, en ook de beoordeling van de engine was al gezakt naar de +0.09. Ik besefte dat het voordeel uit mijn handen was geglipt, en bood hier maar remise aan. ½-½
Een partij waar ik met gemengde gevoelens op terugkijk. Aan de ene kant was het goed om te zien dat ik een correspondentie GM kan overspelen, aan de andere kant heb ik wel het gevoel dat ik wat heb laten liggen. Voortaan mijn tijd maar beter gebruiken!
In de poulefase staan we nog steeds op ‘+1’.
Zie ook:
Olympiade Correspondentieschaak van start
Correspondentieschaak Olympiade (2):Remise tegen de Najdorf
Correspondentieschaak Olympiade (3):Ons eerste punt
Het eindspel via de viewer:
Een bekende grap in het correspondentiewereldje is dat de speler die het laatst naar bed gaat, de partij wint.