In de schijnwerpers: Jorrit Strik, schaaktalent met een ziek lichaam (2003-2020)

In deze aflevering staat een bijzondere schaker centraal. Het gaat over een jonge schaker die kampt met grote gezondheidsproblemen, maar er toch iets moois van weet te maken. Helaas kan hij het verhaal zelf niet meer vertellen. Het verhaal is geschreven door Ron Strik, de vader van Jorrit Strik.

The Happy life of Happy

Karel van Delft legt in het onlangs verschenen boek ‘Chess for educators’ uit dat kinderen al jong met schaken kunnen beginnen, als ze interesse tonen in het spel. Ze kunnen een schaakbord zien, anderen zien schaken, of ze zien een boek met interessante plaatjes. Het blijkt dat het brein bij kinderen rondom het zesde levensjaar zover is ontwikkeld dat ze het schaakspel ook daadwerkelijk kunnen begrijpen. Zo ongeveer was het ook bij Jorrit.

Jorrit ging met zijn ouders en grote zus op vakantie in het Colombinehuis, een vakantieverblijf voor zieke en gehandicapte kinderen. Daar stond een mooi schaakspel. Jorrit was geïnteresseerd en zijn vader leerde hem de basisregels. Jorrit had een maag-darmziekte waardoor hij niet kon eten of drinken. Hij leefde op parenterale voeding. Dat wil zeggen voeding die rechtstreeks in het bloed werd opgenomen via een infuus.

Hoewel men op zijn zesde ook klassiek autisme diagnosticeerde, was Jorrit zeker niet verstandelijk beperkt. In de zomer van 2010, Jorrit was net zeven jaar, meldde hij zich als lid bij de Schaakvereniging Rivierenland.

Veel oefenen en spelen
Hij oefende iedere dag met zijn vader en ging wekelijks naar de club. Hij werd daardoor in 2012 al beloond met een ereplaats in de interne competitie. De jeugdleider maakte Jorrit attent op de Grand Prix-toernooien van de SGS. Zo toog Jorrit op 24 november 2012 naar zijn eerste toernooi bij En Passant. Dat moesten we van te voren melden bij de organisatie. Daarvoor waren verschillende redenen. Jorrit verplaatst zich met een rolstoel. Hij heeft autisme en er was enige uitleg noodzakelijk over zijn ziekte omdat hij continu was gekoppeld aan een infuus.

Het toernooi werd een succes! Niet sportief gezien, want hij won slechts één partij, maar hij kreeg van de organisatie al voor aanvang van het toernooi een aanmoedigingstrofee. Jorrit vindt het super leuk om de hele tijd bezig te zijn met schaken.

Lees meer >

Fraaie eindspelstudie van Yochanan Afek

Eindspelstudies zijn vaak verrassend en fraai. Ze vormen ook prima trainingsmateriaal. Vanwege de vaak wat ongewone stellingen en onverwachte wendingen stimuleren ze onze fantasie. Neem de volgende fraaie studie van Yochanan Afek. Ga er maar even goed voor zitten, want de oplossing is niet gemakkelijk. Wit speelt en wint. Hoe?

Lees meer >

In de schijnwerpers: Harold van der Heijden

“Eindspelstudies zijn kunst. Wat mij betreft, betekent het dat een studie een ‘ziel’ moet hebben. Een studie moet niet louter bestaan uit een ijskoud mechanisch pad dat naar winst of remise leidt, maar moet altijd een verrassing of iets bijzonders bevatten. Het moet ook vloeiend verlopen.” Eindspelcomponist Harold van der Heijden citeert John Keats “a thing of beauty is a joy forever”. Schoonheid en verrassing dat is waarom het draait in de wereld van de eindspelcomponisten. Het metier is al eeuwenoud. En gelukkig: springlevend!

In een interview dat ik over hem las, haalt hij een prachtig voorval aan. Harold was uitgenodigd voor een algemene bijeenkomst waarop hij de kans kreeg om eindspelcomposities te promoten. De bijeenkomst werd bezocht door talloze jonge talenten, sterke spelers en zelfs enkele grootmeesters. Hij liet ze de volgende stelling zien (u vindt de complete oplossing verderop in dit artikel):

Harold heeft deze stelling zelf bedacht. De schoonheid schuilt naar mijn smaak in de relatieve eenvoud van de stelling. Maar de oplossing is bepaald niet eenvoudig. Iedereen begon te puzzelen, maar het duurde wel eventjes voordat ze de oplossing vonden. Enkele slimmeriken zeiden:

“1. Kh1 moet de oplossing zijn omdat het de minst waarschijnlijke zet in de stelling is.”

Maar niemand kwam er aanvankelijk écht goed uit. Totdat Artur Yusupov langs kwam en er naar keek. Na een seconde of tien merkte hij droog op: “Kh1 en Dg2 mat”.  Daarop gaf Harold de grootmeester een andere opgave. Die kon hij niet kraken. Harolds conclusie: het oplossen van eindspelstudies is voor iedere schaker een prima bezigheid. Zelf voeg ik er aan toe: het is ook een prima training om studies op te lossen.

Vele talenten en functies

Harold vindt zichzelf geen begenadigd schaker. Zijn rating schommelt iets boven de 1900. Hij speelde jarenlang in het 2e team van HMC. En won maar liefst twee keer de schoonheidsprijs van de club. Zou dat dan toch te maken hebben met waarin hij uitblinkt? Dat deed hij trouwens bij het verdedigen van de zwarte kleuren.

Overigens kunnen we nog wel even verdergaan met het opsommen van zijn functies en activiteiten. Hij was bestuurslid (wedstrijdleider intern), lid van de technische commissie en hij verzorgde de automatisering van dezelfde vereniging. Tegenwoordig woont hij in Deventer en is Harold nog wel lid van HMC, maar niet meer actief. Daarnaast heeft hij ook nog diverse redactionele verplichtingen in de wereld van de componisten. En daar blijft het nog lang niet bij.

Lees meer >

Hoe sterk waren de meesters uit de 19e eeuw?

Hoe zat het nu werkelijk met de speelsterkte van de grote namen uit het verleden? Denk daarbij aan Steinitz, Chigorin en vele anderen die een heldenstatus hebben gekregen. Waren ze écht zo goed? Of overdrijft men hun kracht een beetje? Willy Hendriks doet hierover een boekje open in zijn prachtige werk “On the Origin of Good Moves”. Dit is niet bedoeld als een recensie. Waar het me nu om gaat is een eerste indruk van de speelsterkte van deze heren. Eigenlijk vallen deze reuzen een beetje van hun voetstuk. We kennen natuurlijk allemaal de volgende stelling waarin Steinitz een prachtige combinatie op het bord toverde. Verder lezen…

Lees meer >

In de schijnwerpers: Paul van der Sterren

Van alle Nederlandse topschakers kwamen er maar weinigen heel ver in de strijd om het wereldkampioenschap. Euwe werd natuurlijk kampioen en ook Jan Timman reikte ver. Maar lang niet iedereen weet dat Paul van der Sterren een eervolle ‘derde plaats’ inneemt. Via het bijzonder sterk bezette Interzonale Toernooi in Biel (1993) plaatste Paul zich voor de kandidatenmatches. Daar strandde hij helaas op Gata Kamsky.

Uiteraard was dat lang niet zijn enige prestatie. Paul begon tamelijk laat met schaken. Hij maakte pas op dertienjarige leeftijd kennis met het koninklijke spel. Daarna ging het snel bergop. Hij werd onder andere viermaal kampioen van Limburg. Na zijn schooltijd ging hij rechten studeren in Amsterdam.

Hij maakte deze studie echter nooit af. Hij behaalde nog wel zijn kandidaatsexamen maar zijn deelname aan de hoofdgroep van het Hoogovenstoernooi 1978 betekende definitief het einde van zijn universitaire aspiraties. Hij eindigde in dit loodzware toernooi op de laatste plaats, maar won wel een fraaie partij van Viktor Kortchnoi. Viktor de Verschrikkelijke verkeerde destijds op het hoogtepunt van zijn carrière en was in het hetzelfde jaar de uitdager van wereldkampioen Anatoli Karpov.

In 1979 behaalde Paul de titel Internationaal Meester en in 1989 werd hij benoemd tot Internationaal Grootmeester. In de jaren tachtig en negentig behoorde hij tot de sterkste schakers van Nederland. Hij won diverse toernooien en nam deel aan acht Olympiades. Legendarisch was de 28e Olympiade in Thessaloniki. Nederland eindigde daar op een gedeelde tweede/derde plaats samen met Engeland achter de Sovjet-Unie. Het team bestond uit: Van der Wiel, Sosonko, Van der Sterren, Piket, Kuijf, Douven

In 2001 zette van der Sterren een punt achter zijn schaakcarrière. Daarna legde hij zich toe op andere zaken, zoals het schrijven van boeken. Bij NewInChess verscheen eind 2011 het enerverende verslag van Paul’s carrière. Sinds kort is er een nieuwe versie van dit prachtige boek uitgegeven. Deze autobiografie ‘Zwart op Wit’ is een échte aanrader. Het is nu hoog tijd om het woord aan Paul te geven.

Lees meer >

Universal Chess Training

Wellicht vraagt u zich af “Wie is Wojciech Moranda?” Zelf kende ik hem ook nog niet. Hij is een Poolse grootmeester met een rating van 2618. Een meer dan behoorlijke schaker, die zich op relatief jonge leeftijd ook is gaan bezighouden met het trainen van anderen, bijvoorbeeld voor de Poolse Nationale Jeugd Academie.

In de inleiding van het boek vertelt Wojciech hoe hij aanvankelijk elk boek verslond waarop hij de hand kon leggen. Het is een weg die velen, waaronder ik zelf, zijn gegaan. Informatie opzuigen over ideeën, manoeuvres en zetten. En dan maar hopen dat het ooit tot iets zal leiden.

Pas toen hij zelf anderen les begon te geven, ontdekte hij dat dit niet de manier was om schaken te leren. Het bracht hem tot het inzicht dat goed leren schaken niet alleen draait om wat er op het bord gebeurt, zoals plannen en ideeën in diverse stadia van een schaakpartij, maar om denkprocessen en besluitvorming. Hij  ontwikkelde een eigen trainingssysteem. Op basis van de ontwikkeling van een student is binnen dat systeem duidelijk wat de betreffende student aan training moet verwerken. Tegenwoordig gaat hij in zijn eigen schaakschool uit van de volgende drie fasen:

  1. Kerntraining: de basale elementen van het spel die iedereen onder de knie moet hebben.
  2. Gepersonaliseerd programma: gerichte oefeningen afgestemd op de individuele speler en ontworpen om bepaalde tekortkomingen te verhelpen.
  3. Universele schaaktraining: denkprocessen en besluitvorming in de praktijk al of niet afgeleid uit de beschikbare kennis.

Volgens hem was een methodiek ontwerpen voor de stappen 1 en 2 relatief gemakkelijk. Maar voor de derde fase liggen de zaken duidelijk gecompliceerder. Hij spitte door letterlijk duizenden partijen van zijn studenten om te bekijken waar ze moeilijkheden ervoeren. Wat hij ontdekte was ook voor hem een verrassing.

Lees meer >

In de schijnwerpers: WGM Iozefina Werle

Iozefina Werle is de regerend Nederlands kampioen bij de dames. Zij werd kampioen in 2019 en is dat om bekende redenen nog steeds. Dat kampioenschap is niet het enige succes dat ze met schaken heeft behaald. Ze is geboren en groeide op in Roemenië. Haar trainer, Vasile Manole, zag haar talent en dat bleek een schot in de roos. Op haar erelijst staan uitstekende resultaten bij Europese kampioenschappen en ook in Roemenië was ze dicht bij een nationale titel.

Lees meer >

Gemiste kansen! Tata Steel ronde 5

Vandaag was een ‘zo-zo-ronde’. Typisch zo’n ronde die je in vrijwel alle toernooien wel een keer tegenkomt. Een aantal partijen waren redelijk saai. Wellicht was het duel, wat nooit écht tot ontbranding kwam, tussen de beide jonge kemphanen Firouzja en Van Foreest wel de meest teleurstellende gebeurtenis vandaag. Je verwacht vuurwerk en krijgt tamelijk doelloos geschuif van vooral de witspeler.

Wat er uitsprong deze ronde zijn de gemiste kansen. Giri kwam in een gecompliceerde partij na een diepe damemanoeuvre goed te staan. Helaas ging het toen mis. Wilde hij te snel een pionnetje pakken en had hij wat over het hoofd gezien? Enfin in plaats van 25. Lc3 zou 25. Te3 hem een voordelige stelling hebben gegeven met goede vooruitzichten op meer.

David en Tari bevochten elkaar in het beruchte eindspel van de Berlijnse verdediging. Wit kwam uitstekend te staan en stond waarschijnlijk ergens gewonnen. Maar hij liet het uit zijn handen glippen. Uiteindelijk mocht hij van geluk spreken met een halfje weg te komen nadat hij tamelijk opzichtig blunderde in het eindspel.

De partij tussen Grandelius en MVL is zo’n beetje het enige andere feit dat het vermelden waard is. MVL toch één van de grootste experts in de Najdorf grabbelde in de variant met Lg5 de ‘vergiftigde’ pion op b2 van het bord. Nou is die pion lang niet meer zo giftig als hij ooit was. Maar je moet de zetten zo’n beetje uit je hoofd kennen om deze variant goed te spelen. Op dat punt ging het blijkbaar mis. Grandlius profiteerde uiteindelijk. Daarmee onderstreepte de Zweed nog eens in prima vorm te zijn. In tegenstelling tot die andere Scandinaviër. Magnus heeft de goede vorm nog helemaal niet te pakken. Nou ja, kijkt u zelf maar.

Zo’n dag om snel te vergeten (Foto: Jurriaan Hoefsmit).

De eerste gemiste kans in Giri – Harikrishna

In deze partij kwamen de spelers al redelijk snel in min of meer onbekend vaarwater. Gelukkig is dat kennelijk nog steeds mogelijk in een opening als het aangenomen damegabiet. Giri ging met zijn dame op avontuur. Het leek er op dat de witte dame na deze escapade geen goede velden kon vinden. Maar Anish speelde het bijzonder ingenieus en bracht zijn meest waardevolle stuk veilig terug in zijn eigen stelling.

In eerste instantie vroeg ik mezelf wel af: wat doet die dame daar op f1? Maar daar zaten, zoals je van een topper mag verwachten, diepere bedoelingen achter. Zo diep zelfs dat, toen Giri eindelijk voordeel kon verkrijgen, misgreep en terstond remise aanbood. Waarschijnlijk omdat hij snel inzag dat zijn voordeel was vervlogen. Jammer!

Lees meer >

In de schijnwerpers: Hans Bouwmeester

Hans Bouwmeester is de oudste nog levende schaakmeester van Nederland. Hij is inmiddels 91 jaar en zijn gezondheid is niet meer die van een jonge man. Maar ons gesprek was uitermate onderhoudend. Ik ken Hans nog uit mijn tijd bij Schaakclub Utrecht. Maar ik maakte al veel eerder kennis met hem. Zoals waarschijnlijk veel schakers begin jaren zeventig, verslond ik de Prismaboekjes waarvan hij, in samenwerking met onder anderen Bert Kieboom, de auteur was.

Op een goede dag meende ik een fout in een van de boekjes gevonden te hebben. Wij spraken elkaar (ik meen over de telefoon) en ik ging op de fiets van Harmelen (waar ik woonde) naar Vleuten, de woonplaats van de beroemde schaker en auteur. Hij ontving me uitermate gastvrij en ik liet hem de vermeende fout zien. Al snel bleek dat de fout in mijn hoofd zat en niet in de tekst. Gelukkig moesten we er beiden om lachen.

Pas jaren later ontmoetten wij elkaar af en toe weer. Deze keer in de zalen van het roemruchte SC Utrecht. Daar gaf hij soms ook schaaktraining. Hij deed het op een nauwgezette en zeer methodische wijze. Op een van die avonden liet hij zien hoe je de Pirc met zwart moest aanpakken. De kern van zijn betoog was dat je e5 moest proberen door te zetten. Na meer dan een uur training stak Lucas Bunge (een goede bekende van Hans) zijn vinger op en vroeg op plagerige toon:

In gepeins verzonken (Wikimedia commons)

“Maar Hans, als het zoveel moeite kost om e5 te spelen, waarom doe je het dan niet op de eerste zet?”

De zaal proestte van het lachen. Of de opmerking van de lolbroek bij Hans in goede aarde viel weet ik niet meer precies. Maar ik vermoed van niet. Daarvoor was hij te gedreven en serieus bezig.

Die gedrevenheid blijkt ook uit zijn verhalen over vroeger. In de Tweede Wereldoorlog ging hij naar de HBS. Maar hij kon zijn school pas na de oorlog afmaken. Daardoor ontstond er een probleem. Nederland was weliswaar bevrijd, maar we wilden ons koloniale bezit Nederlands Indië weer onder controle brengen en lieten ons verleiden tot een uitermate vervelende oorlog. Eufemistisch omgedoopt tot ‘politionele acties’. Hans vond dat nogal dom en deed er alles aan om onder de dienstplicht uit te komen. Maar hoe? Hij en zijn ouders waren verarmd door de oorlog. Dus was er geen geld voor een opleiding (mh – een reden tot uitstel van het vervullen van de dienstplicht). Tot overmaat van ramp werd hij ook nog goedgekeurd voor de gang naar Nederlands Indië. Hij zegt daarover:

“Ik was vastbesloten om niet te gaan. Ik had toen al contacten met talloze schakers over de grens. Desnoods smeer ik hem naar het buitenland!”

De redding kwam in de vorm van de kweekschool. Er was een groot tekort aan onderwijzers en hij kon een verkorte opleiding van 2 jaar volgen. Dat gaf hem net voldoende uitstel van militaire dienst om de ellende in de Oost te ontlopen. Uiteindelijk moest hij toch zijn dienstplicht vervullen en werd munitiesjouwer 2e klasse.

Na zijn diensttijd ging Hans het onderwijs in en gaf les op lagere scholen in Amsterdam en later in Gouda. Hij besloot om naast zijn baan wiskunde te gaan studeren. Dat ging in twee stappen. Destijds moest je staatsexamens doen. Dat was niet mis en een hele prestatie als je daarvoor slaagde. Het examen voor het tweede deel werd afgenomen door hoogleraren. In zijn geval Professor vd Woude. Dat was een uitstekende schaker. Hans had ooit van hem gewonnen. De prof zei op plechtige toon:

Lees meer >

1e Ronde Tata Steel Chess

Eindelijk was het vandaag zover: weer schaken met échte stukken en borden! Dat was lang geleden. De heren hadden er zin in en maakten er een mooie eerste ronde van. Helaas konden we dat niet direct zeggen van de techniek. Op dat vlak waren er wat aanloopproblemen. Aanvankelijk was de website onbereikbaar. Waarschijnlijk waren er meer online toeschouwers dan verwacht. Het duurde even voordat het euvel was opgelost.

Helaas was dat niet het enige probleem. Ook de zetten van een aantal partijen kwamen niet door bij Chess24 en PlayChess. Na zo’n drie kwartier kwam alles weer op z’n pootjes terecht en konden de online toeschouwers zich helemaal op het schaken concentreren.

Anish Giri – Aryan Tari

Giri moest het opnemen tegen Tari. Op papier is dat de zwakste deelnemer van het toernooi. Maar juist deze ‘zwakke’ deelnemers maken het TATA Steel toernooi zo interessant. Want je moet er wel van winnen. Er kwam een variant van de Berlijnse verdediging op het bord waarin zwart al heel snel een stuk offerde voor twee pionnen. Dit offer was al eerder voorgekomen. Onder andere in een rapidpartij tussen Nakamura en Carlsen. Daarin kwam de Amerikaan verloren te staan, omdat hij zijn loper en paard op een ongelukkige plek parkeerde. Overigens won Naka die partij alsnog. Giri deed het aanzienlijk beter. Hij blokkeerde het initiatief van zwart op de koningsvleugel en brak uiteindelijk door via de damevleugel. Tegen het slot verkeerde zwart in een situatie van, zoals Peter Leko op Chess24 zei, “positionele zugzwang”. Kortom: een prima partij.

Fabiano Caruana – Jorden van Foreest

Jorden toonde totaal geen ontzag voor de nummer twee van de wereld en ging er stevig tegenaan. Het leverde een uitermate boeiende partij op. Gevoelsmatig leek het me bijzonder vervelend voor wit om tegen de agressieve zwarte stukken te vechten. Maar dat was toch ook een beetje optisch bedrog. De partij verkeerde lange tijd min of meer in evenwicht. Maar in het toreneindspel had het toch nog fout kunnen aflopen voor Jorden. Gelukkig voor hem miste wit op de 41e zet een goede kans. In plaats van f5 zou Ta8 zwart heel wat meer problemen hebben bezorgd.

Magnus Carlsen – Alireza Firouzja

Kennelijk was Magnus er alles aan gelegen om zijn talentvolle tegenstander te grazen te nemen. Aanvankelijk ging de strijd redelijk gelijk op. Maar Magnus nam geen genoegen met een ‘redelijk gelijke stelling’ en offerde uiteindelijk twee pionnen. Op een zeker moment had hij, objectief bezien, voor een afwikkeling naar een gelijk eindspel moeten kiezen. Maar hij bleef risico’s nemen. Uiteindelijk bezweek Firouzja in tijdnood onder de druk. Een knap staaltje pokerspel van de wereldkampioen!

Lees meer >