Gemiste kansen! Tata Steel ronde 5

Vandaag was een ‘zo-zo-ronde’. Typisch zo’n ronde die je in vrijwel alle toernooien wel een keer tegenkomt. Een aantal partijen waren redelijk saai. Wellicht was het duel, wat nooit écht tot ontbranding kwam, tussen de beide jonge kemphanen Firouzja en Van Foreest wel de meest teleurstellende gebeurtenis vandaag. Je verwacht vuurwerk en krijgt tamelijk doelloos geschuif van vooral de witspeler.

Wat er uitsprong deze ronde zijn de gemiste kansen. Giri kwam in een gecompliceerde partij na een diepe damemanoeuvre goed te staan. Helaas ging het toen mis. Wilde hij te snel een pionnetje pakken en had hij wat over het hoofd gezien? Enfin in plaats van 25. Lc3 zou 25. Te3 hem een voordelige stelling hebben gegeven met goede vooruitzichten op meer.

David en Tari bevochten elkaar in het beruchte eindspel van de Berlijnse verdediging. Wit kwam uitstekend te staan en stond waarschijnlijk ergens gewonnen. Maar hij liet het uit zijn handen glippen. Uiteindelijk mocht hij van geluk spreken met een halfje weg te komen nadat hij tamelijk opzichtig blunderde in het eindspel.

De partij tussen Grandelius en MVL is zo’n beetje het enige andere feit dat het vermelden waard is. MVL toch één van de grootste experts in de Najdorf grabbelde in de variant met Lg5 de ‘vergiftigde’ pion op b2 van het bord. Nou is die pion lang niet meer zo giftig als hij ooit was. Maar je moet de zetten zo’n beetje uit je hoofd kennen om deze variant goed te spelen. Op dat punt ging het blijkbaar mis. Grandlius profiteerde uiteindelijk. Daarmee onderstreepte de Zweed nog eens in prima vorm te zijn. In tegenstelling tot die andere Scandinaviër. Magnus heeft de goede vorm nog helemaal niet te pakken. Nou ja, kijkt u zelf maar.

Zo’n dag om snel te vergeten (Foto: Jurriaan Hoefsmit).

De eerste gemiste kans in Giri – Harikrishna

In deze partij kwamen de spelers al redelijk snel in min of meer onbekend vaarwater. Gelukkig is dat kennelijk nog steeds mogelijk in een opening als het aangenomen damegabiet. Giri ging met zijn dame op avontuur. Het leek er op dat de witte dame na deze escapade geen goede velden kon vinden. Maar Anish speelde het bijzonder ingenieus en bracht zijn meest waardevolle stuk veilig terug in zijn eigen stelling.

In eerste instantie vroeg ik mezelf wel af: wat doet die dame daar op f1? Maar daar zaten, zoals je van een topper mag verwachten, diepere bedoelingen achter. Zo diep zelfs dat, toen Giri eindelijk voordeel kon verkrijgen, misgreep en terstond remise aanbood. Waarschijnlijk omdat hij snel inzag dat zijn voordeel was vervlogen. Jammer!

Lees meer >

In de schijnwerpers: Hans Bouwmeester

Hans Bouwmeester is de oudste nog levende schaakmeester van Nederland. Hij is inmiddels 91 jaar en zijn gezondheid is niet meer die van een jonge man. Maar ons gesprek was uitermate onderhoudend. Ik ken Hans nog uit mijn tijd bij Schaakclub Utrecht. Maar ik maakte al veel eerder kennis met hem. Zoals waarschijnlijk veel schakers begin jaren zeventig, verslond ik de Prismaboekjes waarvan hij, in samenwerking met onder anderen Bert Kieboom, de auteur was.

Op een goede dag meende ik een fout in een van de boekjes gevonden te hebben. Wij spraken elkaar (ik meen over de telefoon) en ik ging op de fiets van Harmelen (waar ik woonde) naar Vleuten, de woonplaats van de beroemde schaker en auteur. Hij ontving me uitermate gastvrij en ik liet hem de vermeende fout zien. Al snel bleek dat de fout in mijn hoofd zat en niet in de tekst. Gelukkig moesten we er beiden om lachen.

Pas jaren later ontmoetten wij elkaar af en toe weer. Deze keer in de zalen van het roemruchte SC Utrecht. Daar gaf hij soms ook schaaktraining. Hij deed het op een nauwgezette en zeer methodische wijze. Op een van die avonden liet hij zien hoe je de Pirc met zwart moest aanpakken. De kern van zijn betoog was dat je e5 moest proberen door te zetten. Na meer dan een uur training stak Lucas Bunge (een goede bekende van Hans) zijn vinger op en vroeg op plagerige toon:

In gepeins verzonken (Wikimedia commons)

“Maar Hans, als het zoveel moeite kost om e5 te spelen, waarom doe je het dan niet op de eerste zet?”

De zaal proestte van het lachen. Of de opmerking van de lolbroek bij Hans in goede aarde viel weet ik niet meer precies. Maar ik vermoed van niet. Daarvoor was hij te gedreven en serieus bezig.

Die gedrevenheid blijkt ook uit zijn verhalen over vroeger. In de Tweede Wereldoorlog ging hij naar de HBS. Maar hij kon zijn school pas na de oorlog afmaken. Daardoor ontstond er een probleem. Nederland was weliswaar bevrijd, maar we wilden ons koloniale bezit Nederlands Indië weer onder controle brengen en lieten ons verleiden tot een uitermate vervelende oorlog. Eufemistisch omgedoopt tot ‘politionele acties’. Hans vond dat nogal dom en deed er alles aan om onder de dienstplicht uit te komen. Maar hoe? Hij en zijn ouders waren verarmd door de oorlog. Dus was er geen geld voor een opleiding (mh – een reden tot uitstel van het vervullen van de dienstplicht). Tot overmaat van ramp werd hij ook nog goedgekeurd voor de gang naar Nederlands Indië. Hij zegt daarover:

“Ik was vastbesloten om niet te gaan. Ik had toen al contacten met talloze schakers over de grens. Desnoods smeer ik hem naar het buitenland!”

De redding kwam in de vorm van de kweekschool. Er was een groot tekort aan onderwijzers en hij kon een verkorte opleiding van 2 jaar volgen. Dat gaf hem net voldoende uitstel van militaire dienst om de ellende in de Oost te ontlopen. Uiteindelijk moest hij toch zijn dienstplicht vervullen en werd munitiesjouwer 2e klasse.

Na zijn diensttijd ging Hans het onderwijs in en gaf les op lagere scholen in Amsterdam en later in Gouda. Hij besloot om naast zijn baan wiskunde te gaan studeren. Dat ging in twee stappen. Destijds moest je staatsexamens doen. Dat was niet mis en een hele prestatie als je daarvoor slaagde. Het examen voor het tweede deel werd afgenomen door hoogleraren. In zijn geval Professor vd Woude. Dat was een uitstekende schaker. Hans had ooit van hem gewonnen. De prof zei op plechtige toon:

Lees meer >

1e Ronde Tata Steel Chess

Eindelijk was het vandaag zover: weer schaken met échte stukken en borden! Dat was lang geleden. De heren hadden er zin in en maakten er een mooie eerste ronde van. Helaas konden we dat niet direct zeggen van de techniek. Op dat vlak waren er wat aanloopproblemen. Aanvankelijk was de website onbereikbaar. Waarschijnlijk waren er meer online toeschouwers dan verwacht. Het duurde even voordat het euvel was opgelost.

Helaas was dat niet het enige probleem. Ook de zetten van een aantal partijen kwamen niet door bij Chess24 en PlayChess. Na zo’n drie kwartier kwam alles weer op z’n pootjes terecht en konden de online toeschouwers zich helemaal op het schaken concentreren.

Anish Giri – Aryan Tari

Giri moest het opnemen tegen Tari. Op papier is dat de zwakste deelnemer van het toernooi. Maar juist deze ‘zwakke’ deelnemers maken het TATA Steel toernooi zo interessant. Want je moet er wel van winnen. Er kwam een variant van de Berlijnse verdediging op het bord waarin zwart al heel snel een stuk offerde voor twee pionnen. Dit offer was al eerder voorgekomen. Onder andere in een rapidpartij tussen Nakamura en Carlsen. Daarin kwam de Amerikaan verloren te staan, omdat hij zijn loper en paard op een ongelukkige plek parkeerde. Overigens won Naka die partij alsnog. Giri deed het aanzienlijk beter. Hij blokkeerde het initiatief van zwart op de koningsvleugel en brak uiteindelijk door via de damevleugel. Tegen het slot verkeerde zwart in een situatie van, zoals Peter Leko op Chess24 zei, “positionele zugzwang”. Kortom: een prima partij.

Fabiano Caruana – Jorden van Foreest

Jorden toonde totaal geen ontzag voor de nummer twee van de wereld en ging er stevig tegenaan. Het leverde een uitermate boeiende partij op. Gevoelsmatig leek het me bijzonder vervelend voor wit om tegen de agressieve zwarte stukken te vechten. Maar dat was toch ook een beetje optisch bedrog. De partij verkeerde lange tijd min of meer in evenwicht. Maar in het toreneindspel had het toch nog fout kunnen aflopen voor Jorden. Gelukkig voor hem miste wit op de 41e zet een goede kans. In plaats van f5 zou Ta8 zwart heel wat meer problemen hebben bezorgd.

Magnus Carlsen – Alireza Firouzja

Kennelijk was Magnus er alles aan gelegen om zijn talentvolle tegenstander te grazen te nemen. Aanvankelijk ging de strijd redelijk gelijk op. Maar Magnus nam geen genoegen met een ‘redelijk gelijke stelling’ en offerde uiteindelijk twee pionnen. Op een zeker moment had hij, objectief bezien, voor een afwikkeling naar een gelijk eindspel moeten kiezen. Maar hij bleef risico’s nemen. Uiteindelijk bezweek Firouzja in tijdnood onder de druk. Een knap staaltje pokerspel van de wereldkampioen!

Lees meer >

In de schijnwerpers: Merijn van Delft

IM Merijn van Delft maakte al op jonge leeftijd kennis met het schaakspel. Pas wat later pakte hij de zaak serieuzer op en ging hij enthousiast spelen en trainen. Tegenwoordig is Merijn fulltime bezig met ons prachtige spel. Hij verzorgt al sinds jaren een wekelijkse rubriek voor ChessBase. U kunt de video’s via deze link bekijken (om de hele video te bekijken moet u een account bij ChessBase hebben).

Lees meer >

Presentatie: Mastering Positional Sacrifices

Het nieuwe boek ‘Mastering Positional Sacrifices’ van IM Merijn van Delft was al eerder onderwerp van een boekbespreking door Herman Grooten.

Morgenavond (6/1) komt de auteur zelf aan het woord via het Twitch-kanaal van de schaakbond. Merijn bespreekt een aantal fraaie voorbeelden uit zijn boek (tussen 20.00 en 21.00 uur).

U vindt het kanaal via deze link.

Lees meer >

In de schijnwerpers: Xander Wemmers

Op de website van zijn club Paul Keres lezen we: “Xander afficheert zichzelf graag als de Oude Meester (OM). En het is waar, in het huidige Paul Keres 1 met het jonge grut is Xander de senior. Aan schaakkracht, wilsdrang en rattigheid heeft hij echter niets ingeboet.”

Xander is zo langzamerhand een oude rot, die tot mooie prestaties in staat is. Hij heeft twee grootmeesternormen op zak.

In het dagelijkse leven werkt hij als ZZP-er in de IT. Hij verricht werkzaamheden als trainer en software ontwikkelaar.

1. Wanneer ben je begonnen met schaken en wie heeft het je geleerd?
Dat is wel een heel standaard vraag om mee te beginnen. 😊 Mijn vader heeft het mij geleerd toen ik 5 of 6 was. Ik wilde al snel op een schaakclub maar was te jong. Een jaar of twee later ben ik lid geworden in De Lier, dezelfde club als waar Jan-Willem de Jong ook als jeugdspeler is begonnen.

2. Heb je naast schaken nog andere sporten of hobby’s?
Uiteraard heb ik het druk met werk. Ik werk als ZZP’er in de IT en ik geef allerlei trainingen op het gebied van Web Development, .NET Framework en C#. Dat betekent dat ik vaak thuis werk en achter Zoom of Teams bezig ben om presentaties te geven en mensen te ondersteunen bij hun software projecten.

Daarnaast heb ik allerlei grotere en kleinere hobby’s. Af en toe een weekendje weg met mijn vriendin Simone. Ik probeer tijd te vinden om te sporten maar dat doe ik nog lang niet genoeg om echt fit te zijn. Een goed voornemen voor het nieuwe jaar! Nu iedereen binnen zit is Zwift erg populair geworden. Dat mag de lezer zelf even opzoeken. 😊

3. Naar welke muziek luister je graag?
Classic Rock heet de stroming, denk ik. Binnenkort hebben we Genesis in Liverpool gepland staan. Kunnen we gelijk door naar het Beatles museum. Paul McCartney hebben we in Berlijn gezien. De man is een levend museum! Wonderbaarlijk dat de man nog zo actief is op zijn leeftijd; net als de Stones natuurlijk.

Ook Queen, Pink Floyd en de Dire Straits zijn bands uit mijn jeugd die nog altijd sterk klinken. Na 2000 is er qua muziek niet bijzonder veel te melden. Ik hoor wel eens wat moderne dingen maar over het algemeen schiet ik alleen maar in de lach als ik recente hits hoor.

Lees meer >

Ruilen of niet ruilen?

Het is een vraag die in vrijwel iedere schaakpartij vroeg of laat een keer aan de orde komt: ruilen of niet? Is het wel zo slim? En waar moet u dan vooral op letten? Eduardas Rozentalis heeft er een heel boek over volgeschreven: ‘To Exchange or Not?’ met als subtitel ‘The Ultimate Workbook’.

Het boek is een vervolg op een eerder werk van hem: ‘The Correct Exchange in the Endgame’. Met de subtitel heeft men niets te veel gezegd. Het is inderdaad een écht ‘doeboek’. Kortom: veel opgaven met antwoorden. U moet lekker zelf aan het werk.

Het boek is verdeeld in drie delen:

  1. Opwarmertjes
  2. Gemiddelde opgaven
  3. Opgaven voor gevorderden

Elk deel bevat 40 opgaven, veelal afkomstig van GM Rozentalis zelf. Deze delen zijn dan weer keurig verdeeld in opgaven en oplossingen. De oplossingen zijn helder met prima uitleg. De auteur heeft er voor gekozen om eindspelen te behandelen. Naar mijn smaak vergroot dat de praktische waarde omdat het aantal stukken op het bord over het algemeen beperkt is. Daardoor is het boek ook prima geschikt voor instructie.

Tijdens mijn cursussen voor schaaktrainer heb ik vooral geleerd om niet te veel stukken op het bord te zetten, of gecompliceerde stellingen te strippen tot wat absoluut noodzakelijk is. Dat hoef je niet met eindspelen te doen. Een ander voordeel deze opzet is dat men dus helder voor ogen krijgt wat de waarde en functie van de stukken is. U krijgt van elk niveau een voorbeeld. De aantekeningen zijn vertaald uit het boek. Een enkele keer heb ik zelf een opmerking geplaatst (MH). Eerst een opwarmertje: moet wit afwikkelen naar een pionneneindspel met 46. Kd4 of is het beter om de loper te behouden?

Lees meer >

In de schijnwerpers: Frank Erwich

Frank leerde al op jonge leeftijd schaken en was zeer succesvol in de jeugd. Hij verzamelde maar liefst twaalf nationale jeugdtitels. Hij veroverde snelschaaktitels in alle leeftijdscategorieën en behaalde de titel van FIDE Meester. Zijn huidige rating is 2411.

Tegenwoordig is Frank vooral actief als schaaktrainer en auteur. Na zijn succesvolle periode in de jeugd richtte Frank zich meer en meer op het trainerschap. Zijn grote voorbeelden zijn Rob Brunia en Cor van Wijgerden. Hij is gediplomeerd schaaktrainer 3. Hij geeft onder andere schaakles op scholen, clubs en aan individuele schakers.

Frank is ook actief als auteur en redacteur bij New in Chess. Van zijn hand verscheen 1001 Chess Exercises for Club Players, een boek met – zoals de titel al aangeeft – maar liefst 1001 schaakpuzzels. Een heerlijk boek om elke dag een paar puzzels op te lossen! Van zijn hand is ook een e-Boek verschenen: Basic Chess Rules for Kids. U kunt het gratis downloaden via zijn website.
Naast zijn reguliere trainingsactiviteiten coacht hij ook spelers tijdens toernooien en verzorgt hij commentaar. Tevens heeft hij voor Chessity, een online schaakmethode, veel lessen gemaakt voor beginnende schakers.

Frank heeft uiteraard een grondige schaakopleiding gehad, maar daar is het niet bij gebleven. Ook op een ander vlak behaalde hij een titel. Hij studeerde in 2007 af aan de Universiteit van Leiden en mag zich Master of Science in Psychology noemen.

1. Wanneer ben je begonnen met schaken en wie heeft het je geleerd?
Mijn vader leerde me schaken toen ik een jaar of 6 was. Vervolgens ging ik op de woensdagmiddag een uurtje in de week schaken op de basisschool. Op mijn achtste werd ik lid van schaakclub Bobby Fischer in Wassenaar.

2. Heb je naast schaken nog andere sporten of hobby’s?
Fitness, hardlopen en zwemmen. Daarnaast ga ik er regelmatig op uit.

3. Naar welke muziek luister je graag?
House, dance en pop.

4. Heb je een favoriete auteur? Zo ja, wie dan?
In mijn studententijd las ik boeken van Dan Brown. Tegenwoordig vind/maak ik te weinig tijd voor literaire hoogstandjes. Biografieën over voetballers willen nog weleens door mijn vingers gaan.

5. Hoeveel tijd besteed je gemiddeld per week aan het schaken?
Sinds mijn laatste competitiewedstrijd in maart heb ik geen tijd meer besteed aan mijn eigen schaken. Aan mijn andere schaakactiviteiten (ik geef o.a. training, ben auteur en maak deel uit van de redactie van New in Chess) ben ik mede door corona en andere prioriteiten nu ongeveer 40 uur in de week kwijt. Dat was een paar jaar geleden een stuk meer.

6. Op welk moment of waardoor, kreeg je het idee dat je goed bent in schaken?
Toen ik op jonge leeftijd al snel veel partijtjes tegen leeftijdsgenoten en oudere kinderen wist te winnen en dit o.a. resulteerde in deelname aan nationale pupillenkampioenschappen. Dit was de opmaat naar het ‘serieuzere’ werk.

7. Wat was je beste resultaat tot nu toe?
In het seizoen 1999/2000 debuteerde ik namens LSG in de Meesterklasse. Ik scoorde 7 uit 9 en behaalde een TPR van 2570.

Lees meer >

Grote pret met je tegenstander een rad voor ogen draaien

Je kent vast wel het gelukzalige gevoel dat je hebt wanneer je een prachtige partij hebt gespeeld en deze, als een kers op de taart, hebt afgerond met een fraaie combinatie. Het is mij af en toe gelukt. Helaas meer af dan toe, maar vooruit. Ook ik heb een enkele keer in mijn leven een mooie partij gespeeld.

Het is me zelfs een keertje gelukt om in een serieuze rapidpartij van een grootmeester te winnen.

Lees meer >

In de schijnwerpers: Karel van Delft

Karel van Delft is een van de drijvende krachten achter de Schaakacademie Apeldoorn. Hij ontplooit schaakactiviteiten via Schaakacademie Apeldoorn. Hij werkte vijftien jaar als dagbladjournalist voordat hij in 2008 fulltime als schaakleraar aan de slag ging. Eerder studeerde hij in de avonduren psychologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Zijn zoon, Merijn van Delft, bleek talent te hebben voor schaken. Dat triggerde de belangstelling van Karel voor de combinatie van schaken en psychologie.

Lees meer >