Boekenrubriek

Grandmaster Gambits 1.e4: een recensie

Het was alweer even geleden dat ik een repertoireboek had gekocht. Eerlijk gezegd, het was nu ook per ongeluk gegaan. Al bladerend over newinchess.com viel mijn oog op dit boek, met de titel ‘Grandmaster Gambits: 1.e4’. Dat niet alleen, het was geschreven door de excentrieke ‘Ginger GM’ Simon Williams en veelschrijver Richard Palliser, auteurs die informatie over het algemeen wel wat luchtiger weten te brengen.

Wat wil je nog meer? Dacht ik. Een mooi boek over de verschillende gambieten na 1.e4. Niet alleen voor mezelf, maar ook als schaaktrainer voor mijn leerlingen zou het nuttig zijn om wat meer overzicht te hebben van de verschillende gambieten na 1.e4.

Maar, het is dus geen boek met daarin een overzicht van verschillende 1.e4 gambieten, het is een openingenrepertoire dat is gebaseerd op de zet 1.e4 en een reactie heeft op alle mogelijke antwoorden van zwart. En voordat u denkt of die uitspraak wel klopt, beken ik dat ik niks heb gezien tegen de zwarte reacties 1…b5, 1…Ph6 en 1…Pa6. U mag bepalen of u dat een verlies vindt.

Na het mentaal omschakelen besloot ik op basis van de inhoudsopgave maar eens een zwarte opening te pakken waarvan ik wel benieuwd was hoe wit er een gambiet van zou maken. Het viel me op dat de Caro-Kann maar een hoofdstuk had van een paar bladzijden. Hoe kan zo’n solide, diep geanalyseerde en gerespecteerde opening nou maar 10 bladzijden krijgen in een boek van meer dan 400 pagina’s? In vergelijking, de Pirc (1…d6 & 2…Pf6) kreeg er 50, de Moderne opening (1…g6) kreeg er 35 en zelfs de Zwarte Leeuw (1…d6, 2…Pf6 en 3/4…e5) kreeg er 28.

Ik bladerde naar het hoofdstuk en zag de volgende tekst en deze bijbehorende afbeelding staan, waarna ik toch even de neiging kreeg het boek meteen te retourneren:

The Hillbilly attack

Lees meer >

Recensie: 64 schaaksonnetten

Het is alweer een tijdje geleden dat ik een boekje kreeg toegestuurd getiteld “64 schaaksonnetten” dat ik nu eindelijk heb kunnen doornemen. Auteur Martien Snoep is verantwoordelijk voor deze 64 sonnetten. Voordat ik inhoudelijk op het boekje inga, lijkt het mij geen kwaad kunnen om eerst te formuleren wat het begrip sonnet inhoudt.

 

Kort gezegd komt het erop neer dat een sonnet een gedicht is van veertien regels, dat min of meer uit twee delen bestaat. Schrijver en vertaler Jules Grandgagnage leert ons in een aardig artikel meer over het wezenskenmerk van het sonnet en geeft ons ook een lesje in geschiedenis mee in zijn stuk “Betekenis & Definitie” van het sonnet.

 

Het voorwoord van Teun Meirink, de voorzitter van Schaakvereniging Voorschoten, geeft eigenlijk aan hoe en waarom dit boekje tot stand is gekomen. Nadat Martien Snoep lid was geworden van het MMS (MaandagMiddagSchaak) van de vereniging heeft hij zich vanaf het moment dat de coronacrisis begon, gestort op het schrijven van sonnetten. Dat viel in goede aarde, want Snoep kreeg aanmoedigingen van anderen om hiermee verder te gaan. Ongetwijfeld met de gedachte dat de coronacrisis ons weliswaar beperkte in onze lichamelijke bewegingsvrijheid, maar niet in onze intellectuele ontwikkeling. Waar veel schaakclubs zich stortten op het online schaak, weer andere verenigingen de moeite namen om een periodieke nieuwsbrief op te zetten om het contact met hun leden intact te houden, waren deze schaaksonnetten natuurlijk ook een mooi instrument om schakers wekelijks te verrassen. Dit aspect – dat de sonnetten werden geschreven tijdens de lockdowns van 2020 en 2021, toen het (fysieke) schaakleven volledig was platgelegd, bleek een schot in de roos.

Lees meer >

Recensie: Modern Chess– From Steinitz to the 21st Century

In deze recensie bespreek ik het boek Modern Chess – From Steinitz to the 21st Century van de Schotse IM Craig Pritchett (geboren 1949). Pritchett heeft diverse schaakboeken op zijn naam staan, won twee keer het Schotse kampioenschap en vertegenwoordigde Schotland op meerdere Olympiades.

 

 

Het boek bestaat uit zes delen:

  • From the Romantics to the Early Modern Age
  • Resolving Classical Tensions
  • Hypermodern Ideas and the Maturing Mainstream
  • Soviet Dynamics
  • Professional Sport in a New Information Age
  • Mastery in the Modern Computer Age

 

Elk deel behandelt een periode uit de schaakgeschiedenis en is onderverdeeld in hoofdstukken, die gaan over bekende grootmeesters uit deze periode. Elk hoofdstuk vertelt kort iets over het leven van elke grootmeester, alsook zijn/haar speelstijl en in een bredere context bijdrage aan de ontwikkeling van het schaakgedachtegoed in een bepaalde periode. Dit wordt concreet gemaakt aan de hand van ongeveer twee tot zes voorbeeldpartijen. 

Lees meer >

Boekrecensie – Unbeatable! The Art of Defense

Mijn achtste recensie behandelt het boek: Unbeatable! The Art of Defense van Jan Werle (1984). Jan werd IM in 2001 en de GM-titel kwam in 2006. Zijn grootste resultaat als schaker kwam in 2008 toen hij vriend en vijand verraste door kampioen van de EU te worden. Een puike prestatie waar hij schakers als Adams, Short, Bacrot en ook Vachier-Lagrave voor bleef. Ik weet nog goed dat Jan bij Matthijs van Nieuwkerk mocht aanschuiven in het populaire televisieprogramma “De Wereld Draait Door.” Na Max Euwe (1901-1981),

Lees meer >

Recensie: Dynamic Defence

Wat is er zo moeilijk aan verdedigen in het schaken? Deze vraag stelde ik vanochtend aan Sierk Kanis, een fervent toernooischaker met een speelsterkte van nabij de 2100. Voordat wij ons een dag zouden verdiepen in dit onderbelichte thema binnen de schaakliteratuur, formuleerden wij drie belangrijke aspecten van het lastige karwei dat verdedigen kan zijn: 1) Je staat psychologisch onder druk, waardoor de angst kan ontstaan om een fout te maken en het moeilijker is om stoïcijns te blijven. Dat maakt verdedigen vaak minder leuk dan aanvallen. 2) Objectief gezien bewandelt de verdediger in veel situaties een pad met een grotere foutmarge, waardoor je preciezer en meer moet rekenen dan degene met het initiatief. Daardoor ligt tijdnood ook op de loer. 3) Het is vaak moeilijk voor de verdediger om aan te voelen of te begrijpen waar het omslagpunt ligt van continue blijven zoeken naar de ‘beste’ verdedigende zet naar het moment dat het tijd is om chaos op het bord te creëren. Met dit in het achterhoofd stelden wij onszelf de vraag: levert het nieuwe boek Dynamic Defense van Neil McDonald praktische oplossingen voor deze kwesties?

Lees meer >

Schaakarchief op archive.org

Onder de bezoekers van onze Schaaksite zullen ongetwijfeld ook liefhebbers zitten van de schaakhistorie: oude schaakboeken, filmfragmenten, enzovoorts.

Op de website van archive.org en met de zoekterm “chess” is een rijk aanbod daarvan te vinden waaronder bijvoorbeeld verzamelingen van The Chess Players Chronicle onder redactie van Howard Staunton.

In de linker kolom van de screenshot ziet u om wat voor soort bestanden het gaat:

  • Is het audio,
Lees meer >

Recensie van verschillende boeken

Soms ploft er ineens een pak op de deurmat en dan weet ik dat de uitgeverijen niet stil hebben gezeten. Het Londense Gambit is een trouwe klant en ook New in Chess kan er wat van, zeker als ze hun bevriende Amerikaanse uitgeverij, Russell Enterprises van dienst willen zijn. Het boek dat het langst moest wachten op een recensie doe ik daarom maar als eerste:

 

 

Modern Chess Opening Repertoire for White – James Rizzitano

De Amerikaanse IM James Rizzitano heeft in zijn nieuwste boek een openingsrepertoire voor wit in elkaar gesleuteld dat begint met 1 e4. De auteur zegt in zijn inleiding dat hij dit repertoire zo compact mogelijk heeft gehouden. Als reden hiervoor geeft hij op dat hij een vriend heeft met een indrukwekkende openingscartotheek maar dat deze sommige boeken hiervan zelfs nooit geopend heeft! Rizzitano denkt dat zijn vriend beter af is met een relatief dun boekje maar dat hij dat dan wel van kaft tot kaft moet bestuderen…

Zijn criteria voor de diverse varianten die hij heeft gekozen zijn kort gezegd:

  • De opening moet regelmatig gespeeld zijn door topspelers in belangrijke partijen.
  • De opening moet een gezonde theoretische reputatie hebben.
  • De opening moet mogelijkheden geven om de tegenstander te overspelen in het middenspel.
Lees meer >

Boekrecensie – Bishop Versus Knight – The Eternal Battle with the Other Pieces – volume 2

Dit boek is onderdeel van een interessant tweeluik over de eeuwige strijd tussen loper en paard. In deel 1 kwam de strijd tussen loper en paard zonder andere stukken aan bod. Dit deel handelt over dezelfde strijd maar dan met torens en dames. Jasper Dekker schreef een uitgebreide recensie over het eerste deel.

Het is een interessante invalshoek. Wellicht mis ik iets, maar ik heb geen boeken over dit specifieke onderwerp in mijn bezit. Wel enkele boeken over afzonderlijke stukken, zoals de loper of torens.

Aandacht besteden aan deze ‘eeuwige strijd’ is natuurlijk bijzonder nuttig. Het geeft spelers een goed inzicht in welke stukken hij beter wel en welke beter niet moet ruilen in bepaalde stellingen. Deze boeken dragen ook bij aan een dieper begrip van eindspelen en hoe je ze aanpakt. Dergelijke boeken hebben nog een ander voordeel: ze zijn ’tijdloos’. In tegenstelling tot bijvoorbeeld openingsboeken waar de ‘mode’ regelmatig overheerst.

Indeling

Het boek bestaat uit twee delen. Deel 1 handelt over eindspelen met loper en paard met de torens op het bord. Dat deel is dan weer gesplitst in hoofdstuk 1: superieure loper en hoofdstuk 2: superieur paard.

Het tweede deel is een stuk korter en kent een soortgelijke splitsing in twee hoofdstukken waarin telkens het paard of de loper de boventoon voert. Kortom: een zeer heldere indeling. Daarnaast is het verschil in lengte tussen beide delen vast verklaarbaar uit het feit dat torens nou eenmaal vaker overblijven in eindspelen omdat ze relatief laat aan het spel deelnemen.

Verschillende karakters

Ik verklap geen nieuws als ik zeg dat lopers in open stellingen met materiaal aan beide zijden van het bord vaak beter tot hun recht komen. Paarden doen het over het algemeen beter in gesloten stellingen. Maar dat is, zo blijkt uit dit boek, bepaald geen wet van Meden en Perzen. De complexiteit neemt uiteraard nog verder toe met andere stukken op het bord, een voorbeeld (ik heb de oorspronkelijk Engelse tekst integraal overgenomen):

Lees meer >

Boekrecensie – Tata Steel Chess Tournament 2021

Toen ik als kind echt geïnteresseerd raakte in schaken, las ik veel toernooiboeken. Dat waren vooral de blauwe toernooiboeken van de ECI-toernooien in Sas van Gent waar gesloten IM-groepen verspeeld werden. Zo las ik over Herman Grooten die IM werd, over een spannende tweestrijd tussen Rini Kuijf en Paul Motwani (die in de laatste ronde verloor van Gunter Deleyn) en over het Europees Jeugdkampioenschap van 1992 in Sas waar Dimitri Reinderman derde werd, na Aleksandrov en Borovikov. Die laatste werd tweede zonder dat hij een officiële rating had. Kom daar nu nog eens om! Later zijn er niet zo veel toernooiboeken meer toegevoegd aan mijn (bescheiden) bibliotheek. Natuurlijk kocht ik ooit Bronsteins boek over Zürich 1953 en een van mijn favorieten is nog steeds ‘Waarom schaakt u eigenlijk?’ over het laatste VSB-toernooi in 1996 met prachtige schaakverhalen van beroemdheden, waarbij ik vooral geïntrigeerd raakte door Mart Smeets die vertelde waarom er aan hem een groot schaker verloren is gegaan. Aan de vooravond van het Tata-toernooi van 2022 verscheen bij Thinkers Publishing een toernooiboek over het bijzondere toernooi van het jaar ervoor, waarin er na 35 jaar met Jorden van Foreest eindelijk weer een Nederlandse winnaar was en waarin er helaas maar 14 schakers speelden in De Moriaan in tegenstelling tot de vele honderden het jaar ervoor (en hopelijk volgend jaar weer). Het is een kloek werk van maar liefst 749 bladzijden, geschreven door Daniel Fernandez.

Lees meer >

Recensie 100 Endgame Patterns You Must Know

Dit nieuwe boek: 100 Endgame Patterns You Must Know (2021) van Jesus de la Villa is een vervolg op zijn eerdere boek: “100 Endgames you must know.” Hoewel de titel niet heel anders is, is de benadering van het nieuwe boek wel anders. Waar het eerste boek prachtige eindspelen belicht die elke schaker zou moeten kennen, vertaalt het nieuwe boek deze eindspelen naar patronen die, naar mijn mening, waardevoller zijn simpelweg omdat het de informatie op een meer directe manier presenteert. In wezen vertelt het boek je: Dit is het patroon en dit is wat je moet leren. Mijn opmerking moet wel met een korreltje zand worden genomen, aangezien ik het vorige boek niet heb gelezen; Ik heb alleen de recensies ervan gelezen en uitgelichte partijen bekeken.

Maar waarom acht ik dit boek waardevoller? Hiervoor zal ik nu wat uitleg geven. De auteur doet dit op een vergelijkbare manier in de inleiding in zijn boek. De eerste delen worden namelijk de ‘grondgedachte voor dit boek’ en ‘enkele gedachten over het systeem van patronen’ genoemd.

Patroonherkenning is belangrijk. Het is een maatstaf voor intelligentie binnen organismen en het is misschien wel een van de meest waardevolle bezittingen van het brein van een schaker. Maar we moeten onszelf niet voor de gek houden, schaken is niet bijzonder in de wereld van patroonherkenning. Hoe kunnen muzikanten bladmuziek zo snel lezen? Waarom kun je je schoenveters zo goed strikken en hoe weten honden dat ze moeten zitten als je dat zegt? Naast het feit dat ik schaak speel, speel ik ook piano en ik vind dat hier enkele belangrijke vergelijkingen te maken zijn. Een belangrijk ding dat ze gemeen hebben, is het feit dat je veel moeite moet doen om te verbeteren. Dat is tenslotte ook waarom we het leuk vinden, nietwaar? Een andere overeenkomst is dat de inspanning in beide activiteiten een hoger rendement oplevert als je gericht oefent. Ons schaakspel wordt nauwelijks verbeterd door de tientallen blitzpartijen (argument hiervoor komt zo) die we elke dag spelen en mijn pianospel evenmin door het stuk van Chopin dat ik voor de zoveelste keer speel.

Lees meer >