Boekenrubriek

Recensie :   Everybody’s talking about the Bird

De meeste schaakboeken die tegenwoordig op de markt komen zijn ofwel openingsboeken, dan wel leerboeken.  Persoonlijk juich ik de komst van die tweede categorie toe , hoewel er natuurlijk verschillen zijn in de kwaliteit van het aangebodene. En vind ik persoonlijk dat er veel te veel wordt gepubliceerd over modern openingsspel.  Een onderwerp als bijvoorbeeld de de huidige stand van zaken in de Najdorf variant van het Siciliaans is minder interessant voor spelers onder elite of sterk grootmeester niveau. Om te beginnen is door de snelle ontwikkelingen in de hoogste schaakechelons een idee vaak al verouderd als het word gepubliceerd. Verder betreft het openingen van het karakter waarvoor dagelijks onderhoud noodzakelijk is om het goed bij te houden. En tenslotte betekent het klakkeloos kopiëren van de openingsfinesses van elitespelers dat men subtiliteiten moet doorgronden die het bevattingsvermogen van het merendeel van de lezers meestal te boven gaan. Inclusief ondergetekende, laten we daar duidelijk over zijn.  Men koopt dergelijke boeken zodoende om zettenreeksen te kopiëren, en dat kan nooit de bedoeling zijn…

Er zijn ook schaakboeken, die de koper willen inspireren.  Die niet de ambitie hebben om direct bij te dragen aan verhoging van de speelsterkte van de lezer maar ideeën presenteren.  De schaakspeler kan het spel op twee manieren beleven, ofwel hij volgt strikt de voorschriften van de goede leerboeken, en houdt zich bij alle facetten van het spel aan de geschreven en ongeschreven wetten .  Op die manier kan de schaakstudent een hele goede speler worden.  Een hele andere benaderingswijze is wel kennis te nemen van de bekende leerstellingen, maar er zelf ook kritisch over na te denken en open te staan voor nieuwe ideeën.  Voor zulke schaakstudenten is de schaaktechnische ontwikkeling gepaard met vallen en opstaan, want de onderzoeker heeft het niet altijd (meteen) bij het juiste eind.

Afgelopen maand is in eigen beheer een boekje verschenen van de beroemde – of beruchte –  Britse meester Michael Basman wat de clubschaker wil inspireren om de eigen creativiteit in het spel te ontwikkelen.  En hij doet dat door de keuze van een rolmodel, een verrassende keuze, namelijk de 19e eeuwse Britse meester Henry Bird.

 

De titel :  “Everybody’s talking about the Bird
De subtitel :  “A celebratory talk about Britain’s greatest ever chess player Henry Bird, competitor, innovator, author, theorist, teacher, historian and visionary

 

Een hele mond vol, er er zullen zeker lezers van deze boekenrubriek zijn die zich afvragen wie Michael Basman en Henry Bird eigenlijk zijn?  Laten we beginnen met de auteur, een Britse meester die zich sterk ontwikkelde in de 60er jaren van de voorgaande eeuw en zelfs door Botwinnik als toekomstige hoop van het Britse schaak werd bestempeld. Zover is het niet gekomen, en dat had diverse oorzaken waarvan de belangrijksten wellicht waren gedeelde interesses ( bijv. schaakdidaktiek)  en een onbeteugelde experimenteervreugde van onze hoofdpersoon.  Maar Michael Basman heeft door de jaren wel een naam opgebouwd. Als sterke speler die diverse toernooien heeft gewonnen, zoals (gedeeld) eerste plaatsen in het Brits kampioenschap van 1973, Biel 1979, Luik open 1981 en vele kleinere evenementen.  Op zijn naam staan verder plusremises tegen wereldkampioenen Botwinnik en Tal, en van Smyslov verloor hij vooral omdat hij onverstandig een remiseaanbod van zijn legendarische tegenstander afsloeg. In Engeland heeft Basman een grote reputatie verworven als schaaktrainer en  popularisator van schoolschaak, waarbij hij een landelijke competitie voor scholen heeft ontwikkeld waar op het hoogtepunt tienduizenden kinderen aan mee deden. Internationaal is hij vooral bekend als speler, door zijn onconventionele spel en ongewone spelopeningen zoals 1.g4.. of 1.e4 h6 2.d4 a6.

Lees meer >

Recensie: Countering the Queen’s Gambit

Openingsboeken zijn er in allerlei soorten en maten. Zoals elke schaker heb ik er heel wat in mijn bibliotheekje staan. Maar er zitten exemplaren bij de ik nauwelijks heb bestudeerd. De reden?

Er zijn openingsboeken die boordevol staan met vrijwel uitsluitend varianten en bitter weinig toelichting. Na een paar bladzijden is de gemiddelde lezer al verdwaald in een woud aan varianten. Het nodigt zeker niet uit tot lezen. Andere boeken beginnen met ongebruikelijke varianten. Het lijkt me een vreemde kronkel om op die manier te beginnen.

Als er één ding is wat een auteur moet zien te bereiken is om de lezers bij zijn lurven te pakken en hem enthousiast maken om verder te lezen. Dan begin je dus met wat er toe doet. Dus maak je een vliegende start met de hoofdvarianten en de achterliggende principes en ideeën. Je valt de lezer op zo’n moment nog niet lastig met de één of ander obscure variant die je nooit op het bord krijgt.

Zo bekeken ben ik al een stuk enthousiaster over dit boek. De auteur neemt de lezer inderdaad bij de hand en laat hem op een bijzonder vriendelijke (en instructieve) manier kennis maken met het (geweigerde) damegambiet. Het boek bestaat uit vier delen en daarin elf hoofdstukken. Wat mag de lezer verwachten?

Lees meer >

Recensies “She Plays to Win” en “The Best Combinations of the World Champions”

 

In dit artikel behandel ik twee boeken, te weten: She Plays To Win van Lorin D’Costa en The Best Combinations of the World Champions Volume 1 en 2 van Karsten Müller en Jerzy Konikowski.

 

 

She Plays To Win

“Mijn oudere zus Emma had (heeft nog steeds?) er veel plezier in mij te verslaan met golf, tennis en andere spelletjes en sporten. Ze speelde zelfs schaak, totdat ze op 11-jarige leeftijd verklaarde ‘dat het jouw ding zou kunnen zijn’. Dat was erg gul van haar 😊”. Deze woorden zijn afkomstig van de Engelse IM Lorin D’Costa, trainer/coach van vele meisjes en dames in Engeland.

Hij is al jaren bezig met “UK Girls chess project” getiteld ‘She Plays To Win’ (SPTW).

Door de coronacrisis en lockdowns die volgden, bood D’Costa online lessen aan voor Britse meisjes evenals wekelijkse meisjestoernooien op de Lichessserver. Hij doet dit gratis, ouders hebben nog nooit iets betaald om mee te doen. Elke week behandelt hij een vrouwelijke topspeelster en zo legde hij een mooie collectie van geannoteerde partijen aan. Na bijna twee jaar hebben bijna 500 meisjes in het Verenigd Koninkrijk zich ingeschreven, en nog eens 200 meisjes in ons nieuwe beginnersprogramma. En de hoop is dat dit nog maar het begin is. De inkomsten van dit boek gaan regelrecht naar de stichting SPTW.

Het boek bevat zeven delen die als volgt zijn opgebouwd:

PART I – The World Champions

PART II – Judit Polgar

PART III – National Champions & Country Leaders

PART IV – The Future

PART V – Streamers & Twitchers

Lorin D’Costa op de voorgrond, met het hoofdstuk over Judit Polgar (die achteraan aan een tafel op het terras zit)

PART VI – Best of UK

PART VII – Beth Harmon Queen’s Gambit

In totaal zijn er 83 luchtig geannoteerde partijen in het boek opgenomen. Dat Judit Polgar een “status aparte” heeft, wordt ook in dit boek onderstreept. Het aardige was dat D’Costa Belgische roots heeft (zelfs nog Nederlands spreekt!) en hij werd door uitgeverij Thinkers Publishing uitgenodigd om een presentatie over zijn nieuwe boek te geven tijdens de Belgische jeugdkampioenschappen in Blankenberge. Zelf was ik daar ’toevallig’ ook om een voordracht te houden over mijn nieuwe boek “Sleutelconcepten in het Middenspel 2 – Pionnenstructuren” en was daarom ook in de gelegenheid om Lorin te ontmoeten. Niet geheel toevallig had de organisatie ook Judit Polgar weten te strikken om – naast een training – ook een simultaan voor meisjes te verzorgen. Omdat de boeken vers van de drukpers waren gerold, kon de auteur zijn eerste exemplaar op het terras buiten in ontvangst nemen. Hij sloeg het boek open – hoe kon het ook anders – op een pagina waar Judit Polgar in vol ornaat werd getoond. Met de schrijver, het boek, deze pagina én de levensechte Polgar erachter, kon ik deze bijzondere foto maken (zie foto rechts :).

Lees meer >

Superkracht: Lees de gedachten van een Super-GM! (In een boek) – Think like a Super-GM door Michael Adams & Philip Hurtado

Wat zou jij kiezen als superkracht? Kunnen vliegen? Onzichtbaarheid? Kogelvrij zijn? Laser ogen? Of misschien gedachten lezen? Als je voor de laatste optie hebt gekozen, zou ik je echt aanraden om dit boek te kopen. Het boek is getiteld “Think like a SUPER-GM” en het geeft ons een glimp van de denkprocessen van een supergrootmeester en brengt deze in contrast tot de denkprocessen van meer ‘gemiddelde’ schakers.

Het boek is geïnspireerd op het boek (en proefschrift) “Thought and Choice in Chess” (Het denken van den schaker) van Adriaan D. de Groot. Het boek van Michael Adams & Philip Hurtado is geschreven met dezelfde benadering in gedachten. Eentje die mij zeer na aan het hart ligt: een wetenschappelijke benadering. Door te kijken naar de denkprocessen van deze supergrootmeester en deze te vergelijken met die van jezelf en andere ‘gemiddelde schakers’ (niet supergrootmeesters), kun je gemakkelijker punten vinden waarin je tekortschiet en die je zou kunnen verbeteren.

Lees meer >

Recensie: Het geheime ingrediënt

Als analytici zijn wij schakers ertoe geneigd onze winstkansen zuiver af te meten aan de mogelijkheden die zich op het bord presenteren – met uitzondering van die eeuwige obsessie met ratingpunten, dan. Maar als we verliezen komen allerhande factoren bovendrijven die achteraf van invloed bleken te zijn: slecht geslapen, drukke week gehad, lang niet gespeeld, maar ook: tijdnood, angst voor deze of gene variant of ‘ik wilde eens iets leuks proberen’. We kunnen die factoren natuurlijk afdoen als excuusjes, maar we kunnen ze ook zien als een resultaat van de enorme inspanning die een schaakpartij van ons vergt. Die (in)spanning zorgt ervoor dat we onszelf soms al op voorhand ondermijnen: ‘het is oké om van een sterkere speler te verliezen’, ‘tegen hem kan ik niet voorbereiden; hij speelt alles’, enzovoorts. Hoezeer we ook willen geloven dat het uiteindelijk alleen om goede zetten draait, dergelijke houdingen beletten het ons werkelijk objectief te blijven. Sterker nog, die objectiviteit is net zo’n grote illusie als al dat psychologische geneuzel dat achteraf aan de partijevaluatie toegevoegd kan worden. In de voorbereiding, in het selecteren van kandidaatzetten en bij het aanbieden, aannemen of afwijzen van een remiseaanbod spelen karakter en gemoedstoestand duidelijk een rol.

Maar wat moeten we met dat gegeven? In The Secret Ingredient to Winning at Chess legt de Slovaakse grootmeester Ján Markoš het uit. Hij begint met een paradox: doorgaans heeft de doorsnee amateur betrekkelijk veel schaakkennis; die weet wat van diens favoriete openingen, weet ook dat ‘ie niet zomaar diens pionnen moet laten isoleren en heeft thuis boekenkasten vol schaakhistorie staan. Hoe zijn die gegevens met elkaar te rijmen? Samengevat: de amateur weet zich geen raad met al die middelen. Die weet diens voorbereiding en diens houding achter het bord niet af te stemmen op de praktijk, zodanig dat diegene altijd goed partij kan geven, onafhankelijk van het aantal boeken over de Siciliaanse Najdorf die hij of zij bestudeerd heeft. Natuurlijk, op de hoogte zijn van structuren, openingsvarianten en typische eindspelen is van groot belang. Maar hier gaat het nu juist om de vraag waarom je, ondanks al die voorhanden kennis, nog stééds niet in staat bent te winnen als je weer achter de stukken zit. In het antwoord op die vraag schuilt het geheime ingrediënt dat goede schakers zo goed maakt.

Lees meer >

Grandmaster Gambits 1.e4: een recensie

Het was alweer even geleden dat ik een repertoireboek had gekocht. Eerlijk gezegd, het was nu ook per ongeluk gegaan. Al bladerend over newinchess.com viel mijn oog op dit boek, met de titel ‘Grandmaster Gambits: 1.e4’. Dat niet alleen, het was geschreven door de excentrieke ‘Ginger GM’ Simon Williams en veelschrijver Richard Palliser, auteurs die informatie over het algemeen wel wat luchtiger weten te brengen.

Wat wil je nog meer? Dacht ik. Een mooi boek over de verschillende gambieten na 1.e4. Niet alleen voor mezelf, maar ook als schaaktrainer voor mijn leerlingen zou het nuttig zijn om wat meer overzicht te hebben van de verschillende gambieten na 1.e4.

Maar, het is dus geen boek met daarin een overzicht van verschillende 1.e4 gambieten, het is een openingenrepertoire dat is gebaseerd op de zet 1.e4 en een reactie heeft op alle mogelijke antwoorden van zwart. En voordat u denkt of die uitspraak wel klopt, beken ik dat ik niks heb gezien tegen de zwarte reacties 1…b5, 1…Ph6 en 1…Pa6. U mag bepalen of u dat een verlies vindt.

Na het mentaal omschakelen besloot ik op basis van de inhoudsopgave maar eens een zwarte opening te pakken waarvan ik wel benieuwd was hoe wit er een gambiet van zou maken. Het viel me op dat de Caro-Kann maar een hoofdstuk had van een paar bladzijden. Hoe kan zo’n solide, diep geanalyseerde en gerespecteerde opening nou maar 10 bladzijden krijgen in een boek van meer dan 400 pagina’s? In vergelijking, de Pirc (1…d6 & 2…Pf6) kreeg er 50, de Moderne opening (1…g6) kreeg er 35 en zelfs de Zwarte Leeuw (1…d6, 2…Pf6 en 3/4…e5) kreeg er 28.

Ik bladerde naar het hoofdstuk en zag de volgende tekst en deze bijbehorende afbeelding staan, waarna ik toch even de neiging kreeg het boek meteen te retourneren:

The Hillbilly attack

Lees meer >

Recensie: 64 schaaksonnetten

Het is alweer een tijdje geleden dat ik een boekje kreeg toegestuurd getiteld “64 schaaksonnetten” dat ik nu eindelijk heb kunnen doornemen. Auteur Martien Snoep is verantwoordelijk voor deze 64 sonnetten. Voordat ik inhoudelijk op het boekje inga, lijkt het mij geen kwaad kunnen om eerst te formuleren wat het begrip sonnet inhoudt.

 

Kort gezegd komt het erop neer dat een sonnet een gedicht is van veertien regels, dat min of meer uit twee delen bestaat. Schrijver en vertaler Jules Grandgagnage leert ons in een aardig artikel meer over het wezenskenmerk van het sonnet en geeft ons ook een lesje in geschiedenis mee in zijn stuk “Betekenis & Definitie” van het sonnet.

 

Het voorwoord van Teun Meirink, de voorzitter van Schaakvereniging Voorschoten, geeft eigenlijk aan hoe en waarom dit boekje tot stand is gekomen. Nadat Martien Snoep lid was geworden van het MMS (MaandagMiddagSchaak) van de vereniging heeft hij zich vanaf het moment dat de coronacrisis begon, gestort op het schrijven van sonnetten. Dat viel in goede aarde, want Snoep kreeg aanmoedigingen van anderen om hiermee verder te gaan. Ongetwijfeld met de gedachte dat de coronacrisis ons weliswaar beperkte in onze lichamelijke bewegingsvrijheid, maar niet in onze intellectuele ontwikkeling. Waar veel schaakclubs zich stortten op het online schaak, weer andere verenigingen de moeite namen om een periodieke nieuwsbrief op te zetten om het contact met hun leden intact te houden, waren deze schaaksonnetten natuurlijk ook een mooi instrument om schakers wekelijks te verrassen. Dit aspect – dat de sonnetten werden geschreven tijdens de lockdowns van 2020 en 2021, toen het (fysieke) schaakleven volledig was platgelegd, bleek een schot in de roos.

Lees meer >

Recensie: Modern Chess– From Steinitz to the 21st Century

In deze recensie bespreek ik het boek Modern Chess – From Steinitz to the 21st Century van de Schotse IM Craig Pritchett (geboren 1949). Pritchett heeft diverse schaakboeken op zijn naam staan, won twee keer het Schotse kampioenschap en vertegenwoordigde Schotland op meerdere Olympiades.

 

 

Het boek bestaat uit zes delen:

  • From the Romantics to the Early Modern Age
  • Resolving Classical Tensions
  • Hypermodern Ideas and the Maturing Mainstream
  • Soviet Dynamics
  • Professional Sport in a New Information Age
  • Mastery in the Modern Computer Age

 

Elk deel behandelt een periode uit de schaakgeschiedenis en is onderverdeeld in hoofdstukken, die gaan over bekende grootmeesters uit deze periode. Elk hoofdstuk vertelt kort iets over het leven van elke grootmeester, alsook zijn/haar speelstijl en in een bredere context bijdrage aan de ontwikkeling van het schaakgedachtegoed in een bepaalde periode. Dit wordt concreet gemaakt aan de hand van ongeveer twee tot zes voorbeeldpartijen. 

Lees meer >

Boekrecensie – Unbeatable! The Art of Defense

Mijn achtste recensie behandelt het boek: Unbeatable! The Art of Defense van Jan Werle (1984). Jan werd IM in 2001 en de GM-titel kwam in 2006. Zijn grootste resultaat als schaker kwam in 2008 toen hij vriend en vijand verraste door kampioen van de EU te worden. Een puike prestatie waar hij schakers als Adams, Short, Bacrot en ook Vachier-Lagrave voor bleef. Ik weet nog goed dat Jan bij Matthijs van Nieuwkerk mocht aanschuiven in het populaire televisieprogramma “De Wereld Draait Door.” Na Max Euwe (1901-1981),

Lees meer >

Recensie: Dynamic Defence

Wat is er zo moeilijk aan verdedigen in het schaken? Deze vraag stelde ik vanochtend aan Sierk Kanis, een fervent toernooischaker met een speelsterkte van nabij de 2100. Voordat wij ons een dag zouden verdiepen in dit onderbelichte thema binnen de schaakliteratuur, formuleerden wij drie belangrijke aspecten van het lastige karwei dat verdedigen kan zijn: 1) Je staat psychologisch onder druk, waardoor de angst kan ontstaan om een fout te maken en het moeilijker is om stoïcijns te blijven. Dat maakt verdedigen vaak minder leuk dan aanvallen. 2) Objectief gezien bewandelt de verdediger in veel situaties een pad met een grotere foutmarge, waardoor je preciezer en meer moet rekenen dan degene met het initiatief. Daardoor ligt tijdnood ook op de loer. 3) Het is vaak moeilijk voor de verdediger om aan te voelen of te begrijpen waar het omslagpunt ligt van continue blijven zoeken naar de ‘beste’ verdedigende zet naar het moment dat het tijd is om chaos op het bord te creëren. Met dit in het achterhoofd stelden wij onszelf de vraag: levert het nieuwe boek Dynamic Defense van Neil McDonald praktische oplossingen voor deze kwesties?

Lees meer >