Leren leren van computers met Matthew Sadler – The Silicon Road to Chess Improvement.

“01101000 01100001 01101100 01101100 01101111” – Hier staat in binair, de taal van de computers: “hallo”.
Voordat ik het boek bespreek gaan wij even terug in de tijd. Als je al bekend met computerschaak en TCEC, sla dit gerust over. Toen ik vier jaar geleden weer geïnteresseerd raakte in schaken, was Stockfish 8 niet alleen de meestgebruikte engine, maar ook de sterkste engine. Een ander groot voordeel was dat het gratis en open source is, dat wil zeggen dat je er zelf ook aan kunt knutselen. Schaakengines bundelen algoritmes die een schaakstelling kunnen evalueren.

Matthew Sadler, naast Natasha Regan met wie hij het bekroonde boek “Game Changer” schreef (foto Lennart Ootes)
Vier jaar geleden waren dit door mensen geprogrammeerde instellingen. Dat wil zeggen, een mens beslist welke stelling beter is: een toren is beter dan een paard en meer ruimte is beter dan minder. Vervolgens wordt er een brute-force methode gebruikt. Dit is een methode waarbij de engine alle mogelijke zetten nagaat om te kijken of de stelling verbetert of verslechtert. De engine doet dit voor beide kleuren om zo te concluderen wat de evaluatie van de stelling is als beide kanten de beste zetten spelen (bijvoorbeeld: +1). De brute-force methode maakt ook gebruik van algoritmes om te beslissen welke zet het beter kan evalueren om zo de slechte zetten niet verder te berekenen, waardoor het meer capaciteit kan gebruiken voor de ‘goede zetten’. Stel, het ziet dat wit in drie zetten een toren verliest, dan worden de opeenvolgende zetten van die reeks minder intensief berekend. Hier kunnen soms echter blinde vlekken vallen, bijvoorbeeld als wit veertien zetten na het verlies van de toren misschien een winnende stelling kan hebben.
“One program to rule them all” was de titel van de abstract in het in Science gepubliceerde artikel van Deepmind, een onderdeel van Google, in 2018. Met de kracht van kunstmatige intelligentie wisten zij een nieuw soort schaakengine te creëren: AlphaZero. Het grote verschil hier is dat zij niet aan AlphaZero vertelden wat goede of slechte zetten waren. AlphaZero kende alleen de spelregels en speelde vervolgens 44 miljoen partijen tegen zichzelf. Elke keer wanneer het een partij verloor leerde AlphaZero dat de zetten die het speelde slecht waren. Stockfish was in die tijd een schaakgod in mijn ogen en ik wist dat de beste schaakspelers geen kans hadden tegen de Stockfish die draaide op mijn mobiele telefoon. Toen kwam AlphaZero… AlphaZero speelde twee wedstrijden tegen Stockfish. In de eerste wedstrijd won het 25 partijen met wit, 3 met zwart, en speelde het 72 partijen remise. In de tweede wedstrijd won het 290 partijen, 886 remise en verloor het maar 24 keer. Dit choqueerde mij: het voelde alsof er een opperschaakgod kwam en mijn schaakgod compleet vernederde.
Lees meer >

Laat ik de recensie van dit jubileumboek van MSV meteen met een disclaimer beginnen. Uw recensent is een Limburger en helaas heeft onze provincie de laatste tijd op het gebied van transparantie niet altijd de hoofdprijs gewonnen. Aan de andere kant gaat het boek over honderd jaar schaken in Maastricht en ben ik een geboren en getogen Heerlenaar. Voor hen bij wie dan niet meteen een belletje gaat rinkelen: de tegenstelling tussen Maastricht en Heerlen is te vergelijken met de beroemde spanning tussen Amsterdam en Rotterdam.



pionformaties die er zijn. Zoals het boek van John Nunn: “Secrets of Rook Endings.” Dat boek telt 352 bladzijden en behandelt alleen maar toren en pion tegen toren! Nee, allerlei onderverdelingen zijn opgenomen. Twee torens tegen dame, twee lichte stukken tegen dame, dame tegen pion(nen) enz. Dame vs. dame komt natuurlijk aan bod (hoofdstuk 2). Dit hoofdstuk gaf me al meteen een persoonlijke correctie. In het eindspel dame en randpion tegen dame alsook dame en paardpion tegen dame meende ik de remise-zone te kennen. Maar die zone was onjuist! Dankzij de table-bases is dat duidelijk geworden. Ik ga dat nu niet verklappen, koopt u daarvoor dit boek en de “nieuwe” remisezone wordt u ook duidelijk! Het hoofdstuk waar ik het meeste plezier aan beleefde was hoofdstuk 6: dame tegen twee torens. Wellicht omdat er weinig tot geen stof voorhanden is in andere eindspelboeken. Afgezien dan van Glenn Flears “Practical Endgame Play-beyond the basics”, maar dat kan ook liggen aan mijn beperkte voorraad schaakboeken. Voorts vind ik het prettig dat Müller vaak refereert aan andere boeken. Bijvoorbeeld op bladzijde 221 aangaande het eindspel: koning dame tegen koning loper en paard (zonder pionnen) waar hij verwijst naar John Nunns: “Secrets of Pawnless Endings”, met het excuus erbij dat hijzelf te weinig stof geeft. Mooi toch, die waardering voor collega-schrijvers. Ook is er waardering voor de toernooipraktijk, want bijna alle voorbeelden komen daarvandaan. Ook is het gros van de partijen van de laatste 20 jaar. Ik trof zelfs enkele bekenden aan! Het boek corrigeert deze toernooipartijen (uiteraard wemelen de partijen van de fouten, die de computer genadeloos laat zien). Daarnaast laat het boek de langste (lees lastigste) winsten zien in het eindspel dat op dat moment behandeld wordt. Dus wij kijken naar de partij Nakamura – Gunina (Caleta 2018) Koning met twee torens plus pion tegen koning dame en dan volgt later een geforceerde winst van 244 zetten, vanuit de moeilijkste beginstelling van dat specifieke eindspel.




