Schaakhistorie

Het WK 1935 (‘revisited’)

Het is dit jaar 85 jaar geleden dat Max Euwe wereldkampioen werd en dat gaan we vieren!

Het Max Euwe Centrum gaat wekelijks een aflevering uitzenden waarin de partijen van die week besproken worden. Niet alleen de schaaktechnische hoogtepunten, maar ook de verhalen, foto’s en anekdotes komen aan bod. Zo proberen we de sfeer van 1935 terug te halen.

De afleveringen worden elke zondag om 12.00 uur geplaatst op het YouTube-kanaal van het MEC.

Lees meer >

Digitale Nieuwsbrief MEC is uit!

Het Max Euwe Centrum is sinds juni weer geopend en de bezoekers weten ons weer – mondjesmaat – te vinden. Momenteel hebben we een expositie over schaakklokken en schaakcomputers en is er een fototentoonstelling van Lennart Ootes te bewonderen. Daarnaast publiceren we nog steeds wekelijks enkele cartoons van Rupert van der Linden met een verhaal erbij. Ten slotte is deze week onze digitale Nieuwsbrief (47 pagina’s dik) uitgekomen met de volgende artikelen:

  • MEC in corona-tijd
  • Voor de deur van Havenstraat 19
  • Aardige jongens waren we,
Lees meer >

Bobby Fischer, jongste grootmeester met 15 jaar

In de jaren ’50 van de vorige eeuw waren er drie schakers, Spassky, Tal en Fischer, die al heel jong de grootmeestertitel kregen en later ook wereldkampioen werden. Fischer won met 14 jaar het USA kampioenschap van 1957 en plaatste zich in 1958 via het interzonale toernooi voor het kandidatentoernooi in Bled van 1959. Daardoor werd hij met 15 jaar de jongste grootmeester ooit. Hij schreef in die tijd ook al een boek over zijn schaakpartijen, wat een unicum is.

In die tijd was Fischer echter nog niet helemaal opgewassen tegen de topgrootmeesters uit de Sovjet Unie. Hij werd in Bled gedeeld vijfde samen met de beste Europeaan Gligoric uit Joego-Slavië, ruim achter de vier Sovjet grootmeesters. Tegen Tal verloor Fischer in dat kandidatentoernooi zelfs viermaal en tegen Petrosian tweemaal met twee remises. Tegen de nummer twee in de eindstand Keres lijdt hij met wit twee nederlagen, maar wint hij met zwart wel tweemaal. En tegen Smyslov verloor hij ook een keer met wit en won hij een keer met zwart, terwijl het twee keer remise was. Tegen hen was de score dus gelijk: 2-2. Op de foto rechts zien we Fischer in Bled met de twee toekomstige wereldkampioenen Tal en Petrosian.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 22: Bobby Fischer

 

Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en een overzicht van alle artikelen valt terug te vinden onder het kopje ‘Schaakgeschiedenis in vogelvlucht’.

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaakgeschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Boris Spassky. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Bobby Fischer (Geboren in 1943 en gestorven in 2008 op 64-jarige leeftijd).

 

Zoals de vorige keer al aangegeven raakte de Sovjet-speler Boris Spassky in Reykjavik 1972 de titel kwijt aan de legendarische Amerikaan Bobby Fischer. Over Fischer zijn hele boeken geschreven. We zullen ons beperken tot een paar markante punten in zijn leven.

Geboren in Chicago, later verhuisd naar New York, leerde hij samen met zijn zus Joan, schaken. Het spel greep hem meteen en als 13-jarige versloeg hij de gerenommeerde Donald Byrne. Een jaar later werd hij al kampioen van de Verenigde Staten.

Daar bleef het niet bij, want van de acht keer dat hij meespeelde, werd hij telkens kampioen. Daarbij lukte het hem zelfs, in 1963, om de maximale score van 11 uit 11 te behalen. In 1958 nam hij deel aan het Interzonale toernooi van Portoroz en omdat hij daar zesde werd, mocht hij zich vanaf dat moment grootmeester noemen, de jongste in de geschiedenis van dat moment. Het duurde tot 1991 eer Judit Polgar dit record aanscherpte. In 1962 was Fischer een stuk sterker; hij won het Interzonale toernooi in Stockholm met grote voorsprong en daarom werd hij gezien als één van de grote kanshebbers bij het Kandidatentoernooi in Curaçao van datzelfde jaar. Zelf ben ik op het eiland geboren en omdat mijn vader een schaker was, nam hij mij op 4-jarige leeftijd mee om bij de grootmeesters te gaan kijken. Ik kan me daar helaas niet meer van herinneren, maar misschien is daarmee voor mij ook de mythevorming rondom Fischer ontstaan. Tien jaar later, reisde ik met een schaakmakker naar het museumplein in Amsterdam om naar het commentaar van Jan Hein Donner te luisteren bij de beroemde WK-tweekamp in Reykjavik.

Lees meer >

Michail Tal, jongste Sovjetkampioen en grootmeester

In de jaren ’50 van de vorige eeuw waren er drie schakers, die al heel jong de grootmeestertitel kregen en later ook wereldkampioen werden. Tal werd door de FIDE op 20-jarige leeftijd tot grootmeester benoemd, nadat hij in 1957 als jongste schaker ooit het Sovjetkampioenschap had gewonnen. Hij had formeel niet aan de regels voldaan, die de FIDE hiervoor had opgesteld, maar het Sovjet kampioenschap was jarenlang veruit het sterkst bezette toernooi van de wereld.

Lees meer >

De Engelsen konden er in 1922 geen hout van en het speeltempo was de oorzaak

Er wordt door sommige mensen wel eens gemopperd over het snellere speeltempo (110 minuten voor 40 zetten i.p.v. 120 minuten). Dat blijkt iets te zijn van aller tijden, als ik een artikel uit de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant van 25 augustus 1922 mag geloven…

Het gebruikelijke speeltempo was destijds 15 zetten in een uur. Maar wat gebeurde er in Londen? Daar speelde men niet met 15,

Lees meer >

Boris Spassky, jeugdwereldkampioen en jongste grootmeester met 18 jaar

In de jaren ’50 van de vorige eeuw waren er drie schakers, die al heel jong de grootmeestertitel kregen en later ook wereldkampioen werden. De eerste die daarbij in het oog springt is Boris Spassky, die geboren werd in januari 1937. Hij leerde schaken in 1942 tijdens zijn evacuatie uit het door de Nazi-legers belegerde Leningrad. Op zijn 10e jaar versloeg hij in een simultaanpartij Botwinnik, die een jaar later wereldkampioen werd.

Lees meer >

Het schaaktafeltje van Napoleon

Kon Napoleon schaken? Natuurlijk kon Napoleon schaken! Napoleon kon alles. Boekenkasten zijn volgeschreven over de grote, kleine man. Hij kon zijn jasje niet uit doen of het is wel ergens beschreven. Ook over zijn schaakkunsten is het een en ander op papier gezet. De onvolprezen schaakhistoricus Edward Winter heeft er op zijn webstek een artikel aan gewijd. Uitgeprint zijn het negen pagina’s die vooral gaan over Napoleons bekende drie partijen tegen Bertrand, Mme de Remusat en de Automaat.

Austerlitz

Tijdens een uitstapje naar het slagveld van Austerlitz, onder Brno, vond ik nog iets anders. In een aan de veldslag gewijd museum, even buiten het dorp Prace, stond een tafeltje. Volgens het bijschrijft zou Napoleon op deze tafel geschaakt hebben tegen zijn generaals Berthier, Davoud en Lannes. Voorafgaand aan de door hem gewonnen slag. Ook de keizer van Oostenrijk, Josef II, zou erop hebben geschaakt. Als schaker en historicus begon mijn hart sneller te kloppen. Viel hier meer te halen?!

Zoektocht

Het museumpersoneel wist niet veel over de bron van deze bewering. Als ik een e-mail zou sturen… Een goede week later kreeg ik antwoord. De vorige conservator had in de jaren ’90 iets gelezen in een artikel van ene A. B. Kral. Dat was helaas alles. Whatsapp bracht uitkomst. Uit een groep met veel Tsjechische studenten kwam al snel dat Kral een in 2005 overleden kunsthistoricus was. Iemand anders kwam met een link naar een database met zijn artikelen; drie van de 37 gingen over Napoleon. Helaas werd met geen woord in een van de artikelen gerept over een schaaktafeltje. Doodlopend spoor. Uit de andere groep, een schaakgroep met ook enkele Tsjechische leden, kwam het verlossende antwoord.  De zoekterm ‘ sachovy stolek Napoleon’ leidde naar een Tsjechisch blog. Ene František Kopecký had in een boekje over de Slag bij Austerlitz over het schaaktafeltje geschreven. Zou Kopecký nog meer over het tafeltje hebben geschreven in dit boek? De bieb in Praag kon het uit Pilsen laten komen. Eenmaal in mijn bezit bleek dit het einde van de zoektocht. Kopecký had een zeer uitgebreide literatuurlijst in zijn boek opgenomen, maar faalde jammerlijk in het plaatsen van ook maar één verwijzing naar een boek uit de lijst. Waar hij de informatie over het schaaktafeltje had opgediept bleef dan ook duister.

Lees meer >

De eerste wereldkampioene schaken: Vera Menchik

Vera Menchik werd in 1906 geboren in Rusland als dochter van een Tsjechische vader, die een adellijke betrekking had. De familie vluchtte na de Bolsjewistische revolutie van 1917 naar Engeland, waar Vera samen met haar moeder en zuster in de buurt van Hastings bleef wonen. Het bleek dat ze een talent voor schaken had en ze won in 1927 in London het individuele damestoernooi dat samenviel met de Olympiade.

Lees meer >

De 18-jarige Frits Böttcher verslaat de wereldkampioen

Aflevering 3, lees ook aflevering 1 en 2.

Eerst een vraag

Voordat ik begin met dit artikel over de jonge student Frits Böttcher en zijn prestatie tegen wereldkampioen dr. Alexander Aljechin wil ik graag eerst een vraag voorleggen die mij al een tijdje bezighoudt :

Wie weet wie de eerste Nederlander was die een klassieke partij (geen simultaanpartij) speelde tegen Alexander Aljechin en in welk jaar dit was?

Aljechin in Nederland in oktober/november 1933

Wereldkampioen Alexander Aljechin had in 1933 het toernooi in Parijs gewonnen. Hij behaalde acht punten uit negen partijen. Dr. Tartakower werd tweede met zes punten. Het spel van Aljechin verraste steeds door grote originaliteit. Hij verliet zich niet op theoretische paden, hoewel hij de theorie goed kende, doch zocht steeds naar nieuwe wendingen. Na Parijs kwam hij naar Nederland om in oktober/november een serie lucratieve simultaans te spelen. Hij speelde o.m. in Maastricht, Heerlen, Heemstede, Bussum, Groningen, Amsterdam, Eindhoven, Utrecht, Den Haag en besloot zijn toer op 14 november in Rotterdam, waar hij te gast was van het Rotterdamsch Nieuwsblad. Aljechin was een echte broodschaker, hij leefde van het schaken.

Aljechin had hiermee een zwaar programma achter de rug. In slechts 17 dagen speelde hij 15 simultaans, 1 consultatie-simultaan en hield hij een voordracht in het Carlton-hotel welke door de AVRO werd uitgezonden. Ook een wereldkampioen raakt vermoeid en dat was soms af te lezen uit het aantal verliespartijen. Op de laatste dag in Rotterdam zelfs negen verliespartijen. In Amsterdam tegen de nieuwe Beursclub verloor Aljechin er zeven. Aljechin lag hier niet wakker van, je zou ook kunnen zeggen dat het spelpeil in Nederland zich in een stijgende lijn bevond. In totaal speelde Aljechin 624 partijen, waarvan 71 remise, 41 verloren en 512 gewonnen. Een score van bijna 90% en dat is uitstekend te noemen, ook een wereldkampioen kan niet alles winnen!

Lees meer >