Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’. Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaakgeschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Boris Spassky. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Bobby Fischer (Geboren in 1943 en gestorven in 2008 op 64-jarige leeftijd).
In deze tijden van weinig actualiteit hierbij een nieuwe aflevering van een speciale serie over de schaakgeschiedenis. De vorige keer kwam de Rus Boris Spassky aan bod. Hij raakte in Reykjavik 1972 de titel kwijt aan de legendarische Amerikaan Bobby Fischer (geboren 1943). Over Fischer zijn hele boeken geschreven. We zullen ons beperken tot een paar markante punten in zijn leven.
Geboren in Chicago, later verhuisd naar New York, leerde hij samen met zijn zus Joan, schaken. Het spel greep hem meteen en als 13-jarige versloeg hij de gerenommeerde Donald Byrne (zie analyse verderop).
De nog jeugdige Fischer
Een jaar later werd hij al kampioen van de Verenigde Staten. Daar bleef het niet bij, want van de acht keer dat hij meespeelde, werd hij telkens kampioen. Daarbij lukte het hem zelfs, in 1963, om de maximale score van 11 uit 11 te behalen. In 1958 nam hij deel aan het Interzonale toernooi van Portoroz en omdat hij daar zesde werd, mocht hij zich vanaf dat moment grootmeester noemen, de jongste in de geschiedenis van dat moment. Het duurde tot 1991 eer Judit Polgar dit record aanscherpte.
In 1962 was Fischer een stuk sterker; hij won het Interzonale toernooi in Stockholm met grote voorsprong en daarom werd hij gezien als één van de grote kanshebbers bij het Kandidatentoernooi in Curaçao van datzelfde jaar. Dat werd overigens een deceptie en Fischer sprak later van een ‘combine’ die Sovjet-spelers tegen hem hadden georganiseerd.
Zelf ben ik op het eiland geboren en omdat mijn vader een schaker was, nam hij mij op 4-jarige leeftijd mee om bij de grootmeesters te gaan kijken. Ik kan me daar helaas niets meer van herinneren, maar misschien is daarmee voor mij ook de mythevorming rondom Fischer ontstaan. Tien jaar later, reisde ik met een schaakmakker naar het museumplein in Amsterdam om naar het commentaar van Jan Hein Donner te luisteren bij de beroemde WK-tweekamp in Reykjavik. Een eenling uit de Verenigde Staten tegen het complete Sovjet-systeem!
Lees meer >