Rotterdam Landskampioen 1930/31, Daniël Noteboom topscorer!
Afgelopen weekend is de 80ste editie gehouden van het vermaarde Noteboomtoernooi. Dit herdenkingstoernooi is iets ouder dan ons Hoogovens Schaaktoernooi. De oude rivalen Anatoly Karpov (68), Robert Hübner (71) en Jan Timman (68) waren uitgenodigd, aangevuld met de LSG’er en oud-Nederlands en oud-Joegoslavisch kampioen Predrag Nikolic (59), om een dubbelrondige Rapid vierkamp te spelen. De benjamin van dit gezelschap won met 4,5 uit 6. Hij won beide keren overtuigend van Jan Timman die als hekkensluiter eindigde. Nikolic heeft al vele malen het Noteboomtoernooi gewonnen, dit was zijn zesde keer alweer.
De Oude Meesters in Leiden

Ooit waren zij ook eens jeugdtalenten die zich volledig konden ontwikkelen en grote successen konden boeken. Dit was de jonge ´meester´ en schaaktalent Daniël Noteboom helaas niet gegeven. Hij overleed plotseling op 21-jarige leeftijd in de bloei van zijn (schaak)leven. Het zal altijd een open vraag blijven hoe ver hij had kunnen komen?
Dit is een aardig bruggetje naar de inhoud van dit artikel. In 1925 werd de vijftienjarige Daniël Noteboom, door bemiddeling van de secretaris, lid van het Leidsche Schaakgenootschap (LSG). Deze secretaris was de vader van een vriendje van Daniël en hij mocht een avondje op proef komen en daarna ook blijven. ‘Schaken bij LSG was, zoals bij de meeste schaakclubs in die tijd, slechts voorbehouden aan wat oudere, maatschappelijk geslaagde heren.´ Of anders gezegd, schaken was toen nog een elitesport. De schaakelite in Nederland bestond in die tijd uit adellijken, professoren, wetenschappelijk opgeleiden en maatschappelijk geslaagden. Het was uitzondering als je daar als jongeling mocht aansluiten.
Drie jaar achtereen werd de jongeling eerste in de onderlinge competitie van de Leidsche en liet hij ook buiten deze competitie blijken van zijn schaaktalent. Een kant die altijd onderbelicht bleef was zijn belangrijke bijdrage aan het grote succes van een Rotterdamse schaakvereniging. Dit wil ik hieronder rechtzetten. Hetzelfde geldt voor zijn boekje uit 1931 Hoe leer ik schaak spelen!
Lees meer >
Toen Aljechin kort na de Tweede Wereldoorlog overleed, was er geen wereldkampioen meer. Onder leiding van FIDE voorzitter Alexander Rueb werden er plannen gemaakt om een toernooi om het wereldkampioenschap te organiseren. Er gingen wel stemmen op om Euwe tijdelijk als wereldkampioen te benoemen, maar daar wilde hij niet van weten. Integendeel Euwe reisde de hele wereld af om de schaakbonden hierin op één lijn te krijgen.
Papagaaiduikers
In het februarinummer van De Schaakkoerier, een uitgave van de Motiefgroep Schaken, publiceerde Huub Blom zijn interessante reisverslag naar IJsland met een dagtochtje per boot naar het eilandje Grimsey. Een van de redenen waarom hij naar dit eiland wilde was dat er tienduizenden vogels zijn die wachten op de fotografen. Hij wilde graag de papagaaiduikers fotograferen maar dat bleek nog niet zo makkelijk. Uiteindelijk lukte het hem toch deze fotogenieke vogels op de gevoelige plaat vast te leggen.
Nimzowitsch introduceerde de openingszet 1. b3 in het begin van de 20e eeuw in de toernooipraktijk, met als doel de loper te fianchetteren en zo druk op te bouwen op het centrale veld e5. De opening was eerst weinig populair, maar door de positieve resultaten, die de Deen Larsen later boekte met deze zet, won de opening aan belangstelling. Larsen speelde deze opening volgens de database die ik geraadpleegd heb in 44 klassieke partijen, won 34 keer, maakte 6 keer remise en verloor 4 partijen, o.a. tegen Spasski en Portisch. Een resultaat van 84%. Die partijen vallen vooral in de periode 1960-1980, toen Larsen op zijn best was.

Deze rubriek is gemaakt voor 
