Rubrieken

Een eigenzinnig schaakdidacticus

Recensie van Alexey Dreevs Improve Your Practical Play in the Middlegame (2018).

Een eigenzinnig schaakdidacticus

Toen ik voor het eerst de titel Improve Your Play in the Practical Middlegame (2018) zag, wist ik dat de auteur van het werk, Alexey Dreev, uitermate creatief moest zijn geweest. Niet alleen verraadt de titel een eindeloos interessant onderwerp – want over het eindspel en de opening is al veel te veel in omloop –, maar de titel was ook dermate oncreatief, dat de inhoud er wel voor móest compenseren. Toegegeven, de titel is dan wel een niet echt pakkende beschrijving, ze heeft wel een enorme aantrekkingskracht. Recht voor z’n raap. Praktisch middenspel: dat gaan we leren.

Lees meer >

Schaakhistorie (11) : Polgar-manie in Nederland (1989-1992)

 

Quality Chess, 2012

Judit Polgar zal vast nog door vele schaakliefhebbers gezien worden als een jongedame. Ze is echter 42, in de huidige top tien van de wereld zou ze na Anand en Kramnik de oudste zijn. Het is ook al dertig jaar geleden dat ze de wereldtop binnenkwam. Nederland speelde daarbij een belangrijke rol.
Natuurlijk, ook zonder Nederland zouden de Polgar-zussen zijn ‘ontdekt’ en zou Judit een wereldtopper zijn geworden. Maar het is aardig om de rol te zien van een groep jonge Eindhovenaren. In april 1985 beschreef Leon Pliester dit in het bondsblad.
Een jaar eerder waren Johan van Mil, Herman Grooten en Rudy Douven in Boedapest geweest en hadden kennisgemaakt met de familie. Terwijl ze met elkaar ravotten en voortdurend onder de tafel doken (Judit was zeven jaar) wonnen de meisjes moeiteloos van de Nederlandse meesters. Een halfjaar later ging Pliester zelf naar Boedapest, samen met Filip Goldstern en met Van Mil, die hem bij de familie introduceerde. Pliester hield contact en bracht de familie een paar jaar later in contact met Joop van Oosterom. Die bood de zussen maar liefst honderdduizend dollar per jaar aan voor trainingsdoeleinden. Pliester: “Van Oosterom zei: als jullie iets willen hebben, kom maar naar mij en ik regel het.” Een kleine tegenprestatie was, dat de meisjes een paar keer voor HSG zouden spelen, de Hilversumse club die door Van Oosterom werd gesponsord.

Voorpagina’s
Het eerste optreden van Judit Polgar in Nederland was bij het OHRA-toernooi in 1989 in Amsterdam. In de open groep (er was ook een kroongroep met zes spelers) won ze als dertienjarig meisje in de eerste ronde van Hans Ree. De media rukten massaal uit. De Volkskrant zette haar om die overwinning op de voorpagina en na de achtste ronde nogmaals, nadat ze een grootmeesternorm had gehaald. Het NOS-journaal was aanwezig toen ze in de laatste ronde de toernooizege miste. Samen met Gelfand werd ze derde, achter Azmaiparasjvili en Psakhis.
Judit schrijft erover in haar boek ‘How I beat Fischer’s record’ (2012), deel 1 van haar trilogie ‘Judit Polgar Teaches Chess’. Na een aantal goede resultaten was ze aanvankelijk uitgenodigd voor de kroongroep, maar haar vader oordeelde wijselijk dat dat te hoog gegrepen was. Inderdaad, de groep bestond, in volgorde van eindstand, uit Beljavski, Kortchnoi, Speelman, Gulko, Piket en Van der Wiel. Dat zou te gek zijn, meende vader, die zijn oudste dochter Zsuzsa (nu Susan) ook al eens door het ijs had zien zakken.

Lees meer >

Recensie: Chess Opening Traps For Kids

Onlangs kwam het boek Chess Opening Traps For Kids van Graham Burgess mij onder ogen. Het boek is uitgebracht bij de Engelse uitgeverij Gambit Publications Ltd (www.gambitbooks.com).

Graham Burgess op de site van Gambitbooks.

 

Burgess is een Engelse Fidemeester die een graad in de wiskunde haalde op de Universiteit van Cambridge. De Brit bracht 25 boeken uit, waarvan zijn boek The Mammoth Book of Chess een belangrijke prijs won: The book of Year Award 1997 uitgeschreven door The British Chess Federation, de Britse schaakbond. Zijn vorige boek was 125 Chess Opening Surprises uit 2017.

 

Zijn nieuwste boek Chess Opening Traps For Kids past mooi in een serie waarvan Chess Tactics For Kids (van Murray Chandler) en Chess Openings For Kids dat Burgess samen met John Watson schreef. Ook Chess Strategy For Kids van Thomas Engqvist (uit 2016) en Chess Endgames For Kids van Karsten Müller passen in deze serie.

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 15 december 2018

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Lees meer >

Gespot 91: Partij van het jaar 2018?

 

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen. Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.

 

Carlsen houdt de World Cup omhoog (foto toernooisite)

Het jaar 2018 komt op zijn einde. We hebben de Kerstdagen nog voor de boeg, dan de jaarwisseling en we sluiten weer een mooi schaakjaar af.
Magnus Carlsen bleef wereldkampioen, hoewel hij de grootste moeite had met zijn uitdager Fabiano Caruana.

Het werd 6-6 met 12 remises, maar in de tiebreak bleek de Noor superieur: 3-0.

Ook bij de dames behield Ju Wenjun haar titel door in de finale de Russin Kateryna Lagno, ook al in een tiebreak, te verslaan.

Ju Wenjun (links) met de trofee (foto toernooisite)

We hebben een nieuwe Fidepresident, we zijn eindelijk af van Iljumzinov, maar zijn opvolger, de Rus Arkady Dvorkovich (links op de foto, naast Ju Wenjun), schijnt een vertrouweling van Poetin te zijn…

Voordat ik u ga vermoeien met allerlei andere feitjes en lijstjes, die in deze tijden zeer gebruikelijk zijn, wil ik graag uw aandacht vestigen op een zeer bijzondere partij die deze zomer in augustus te St. Petersburg werd gespeeld tijdens het Korchnoi Memorial.

David Paravyan (op een YouTube kanaal)

 

Als ik New in Chess Magazine niet goed had uitgeplozen, had ik deze partij wellicht gemist, maar in een klein artikeltje maakte de redactie de aandachtige lezer hierop attent. Ik heb hem voor u maar eens grondig geanalyseerd en ik moet zeggen dat ik van de ene in de andere verbazing viel.

Ik hoop dat ik het gevoel dat ik had bij het naspelen van deze partij aan u kan overdragen. De twintigjarige Rus, David Paravyan (2630) speelt de sterren van de hemel tegen zijn landgenoot Saveliy Golubov (2470).

Lees meer >

“Lastige keuze” door Theo Mooijman. Column van Schaakvereniging Promotie.

Een schuchtere stem aan de lijn: ‘spreek ik met de voorzitter van de schaakclub?’
‘Ik ben activiteitenbegeleidster van een verpleeghuis. Wij hebben een bewoner die kan schaken en wij zoeken iemand die af en toe met hem een partij wil spelen. Wij hebben binnen het huis al rondgekeken, maar er bleek niemand te kunnen schaken. Kan de schaakclub in deze iets voor ons betekenen?’
Het verheugt mij telkens als iemand de weg naar ons weet te vinden.

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 8 december 2018

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Lees meer >

Lodewijk Prins: tot op het bot principieel

Een tijdje geleden vertelde ik de jonge IM Robby Kevlishvili dat ik van plan was een artikel te schrijven over Lodewijk Prins. Ik vrees dat zijn reactie kenmerkend is voor zijn generatie: “Lodewijk Prins? Nooit van gehoord ….”

Tja, wie kent Lodewijk Prins nog? Zij die zich hem herinneren, en dat zullen vooral de ouderen onder ons zijn, denken dan meteen aan zijn totaal uit de hand gelopen vete met Donner, maar Prins is het waard om om geheel andere redenen te worden herinnerd. Behalve een sterk schaker was hij ook schrijver van zo’n 20 schaakboeken, scheidsrechter, en een voortreffelijk organisator. Het is beslist niet overdreven te stellen dat hij grote verdiensten heeft gehad voor het Nederlandse schaakleven. Prins werd op 27 januari 1913 geboren als Salomon Prins. Hij was van Joodse afkomst, maar daar wilde hij zelf niets van weten, en in 1931 deed hij officieel afstand van zijn Joodse achtergrond. Verder klonk de naam Salomon hem veel te Joods in de oren, en vanaf 1936 ging hij onder de zelfgekozen naam Lodewijk door het leven. Reeds op zeer jonge leeftijd (zelf sprak hij van 44 maanden) leerde hij schaken. Aanvankelijk was hij lid van de statige herenclub VAS, maar in 1931 stapte hij over naar het niet minder deftige ASC. Op 6 november 1933 kwam toenmalig wereldkampioen Aljechin een simultaan geven bij ASC, en Prins was één van de deelnemers. Het begin van deze partij ging als volgt (Prins zwart): 1. d4 b5; 2. a4 b4; 3. e4 Lb7; 4. Ld3 f5; 5. exf5 Lxg2; 6. Dh5+ g6; 7. fxg6 Lg7; 8. gxh7+ Kf8; 9. hxg8D+ Kxg8; 10. Dg4 Lxh1. Prins won de partij in 47 zetten!

Prins had eigenzinnige ideeën over de openingstheorie. Gebaande paden verliet hij zo snel hij kon, en wat hij speelde oogde vaak merkwaardig. Wat te denken van openingen als 1. e4 c5; 2. Pf3 Da5 en 1. d4 Pc6; 2. d5 Pe5, 3. e4 Pg6? Minder extreem lijkt zijn idee 1. e4 c5; 2. Pf3 d6; 3. d4 cxd4; 4. Pxd4 Pf6; 5. f3 in het Siciliaans, en de naar hem genoemde variant in het Grünfeld-Indisch (1. d4 Pf6; 2. c4 g6; 3. Pc3 d5; 4. Pf3 Lg7; 5. Db3 dxc4; 6. Dxc4 0-0; 7. e4 Pa6) was eind jaren 80 zelfs een tijdje populair omdat wereldkampioen Kasparov het opnam in zijn repertoire.

In de jaren 30 begon Prins zich te ontpoppen als een geduchte tegenstander. Hij deed voor het eerst van zich spreken door tijdens de bondswedstrijden van 1931 de schoonheidsprijs te winnen. Hij toonde zich zeer reislustig en speelde regelmatig toernooien in Engeland (Birmingham, Margate, Hastings). Ook gaf hij bij de schaakvereniging Ons Huis gratis schaakles aan werklozen, wat zijn sociale karakter tekende. In 1936 deed hij voor de eerste keer mee aan het Nederlands Kampioenschap, dat dat jaar in Rotterdam werd georganiseerd. Hij eindigde op een met Van Scheltinga gedeelde derde plaats, achter Landau en Van Doesburgh. Een jaar later maakte hij voor het eerst deel uit van het Nederlandse Olympiadeteam, dat in Stockholm een fraaie zesde plaats behaalde. Prins zou in totaal 12 keer voor ‘Oranje’ uitkomen, en zijn score van 97½ uit 166 mag worden gezien.

Lees meer >

Koningen van het schaakbord – Paul van der Sterren

Toen ik het boek ‘Koningen van het schaakbord’ van Paul van der Sterren in huis kreeg, las ik eerst het hoofdstuk over Max Euwe en toen dat over Magnus Carlsen. Een conclusie van mij was: de schrijver gaat er wel met grote passen doorheen, al zijn de beschrijvingen van de speelstijlen wel heel mooi. Vervolgens las ik de inleiding en zag ik tot mijn genoegen dat Van der Sterren het woord ‘beknopt’ zelf ook gebruikt. Hij schrijft verder: “Aan de hand van korte biografieën, hun beroemdste partijen en een karakteristiek van hun spel, zal ik proberen te laten zien wat deze groten zo groot maakte en wat hun betekenis was voor de schaakwereld. En passant volgen we daarmee ook de ontwikkeling van het schaakspel zelf, dat in de afgelopen tweeënhalve eeuw weliswaar hetzelfde is gebleven, maar tegelijk ingrijpend is veranderd.” Dus als ik de hoofdstukken beknopt noem, kan ik beter zeggen dat ze voldoen aan de opzet die de schrijver voor ogen had. Uiteraard staat er in de 265 pagina’s wel degelijk een heleboel informatie.

Het boek gaat over de zestien officiële wereldkampioenen die we gehad hebben. De eerste hoofdstukken gaan over de periode daarvoor.

 

Van der Sterren laat zien dat je Francois-André Danican Philidor (1726-1795) wereldkampioen zou mogen noemen als die titel toen al had bestaan. Partijen kan hij niet laten zien, er werd in die tijd nog niet genoteerd. Wel laat hij de bekende ‘Stelling van Philidor’ zien, een leerzame eindspelstelling.

 

Van de fameuze match La Bourdonnais-McDonnell in 1834 werden wel alle 85 partijen genoteerd, maar niet door henzelf. Zelf noteren was ‘ongehoord’, daar had men notulisten voor. Hierdoor is bijvoorbeeld (naast veel meer) wel de volgende stelling bewaard gebleven.

Zwart, La Bourdonnais, heeft net 37…e2 gespeeld en McDonnell gaf op, ondanks zijn enorme materiële voorsprong. Deze stelling zegt veel over wat voor fantastische partijen er in de negentiende eeuw werden gespeeld. Van der Sterren geeft die partij overigens niet. Hij laat in het boek wel partijen zien, maar vooral fragmenten. Van der Sterren: “Als iemand mij wel eens vraagt wat er nou eigenlijk zo mooi is aan het schaken, laat ik deze stelling zien.”

Lees meer >

“Over kleine piekjes en diepe dalen” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie.

U hebt een klein probleempje met iemand. U staat voor de kantonrechter, mr. Befje, en naast u staat uw raadsman mr. Spraakwaterval. Meester Spraakwaterval kletst de blaren op zijn tong. Of het juridisch hout snijdt weet u niet. Dat hangt af van de mening van mr. Befje die achter de verhoogde tafel zit. Zou die het slikken? Kwestie van interpretatie misschien? Meester Befje doet direct uitspraak. Vordering afgewezen. U hebt de smoor in.

Lees meer >