Rubrieken

Back in de USSR (Column van Schaakvereniging Promotie)

De Unie van de Socialistische Sovjet Republieken, de USSR, heeft van 1922 tot 1991 bestaan. In ‘Schaken in Stijl’ (2002) van Ruurd Kunnen lezen we dat de USSR, vanaf het veroveren van de wereldtitel door Michail Botwinnik in 1948, de schaaksport domineerde. De vraag drong zich bij mij op hoe het sinds 1991 met de dominantie van de ‘USSR’ schakers en schaaksters gesteld is. Lees verder (pdf) .

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 10: Aron Nimzowitsch

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het ons gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin we de schaakgeschiedenis voor het voetlicht willen brengen. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Siegbert Tarrasch. Wie Tarrasch zegt, zegt onmiddellijk Aron Nimzowitsch (1886 – 1935).

 

Oorspronkelijk geboren in Riga, bewees hij reeds op jonge leeftijd een begaafd schaker te zijn. Omdat hij graag naar de universiteit ging, kwam hij naar Duitsland, waar hij rechten ging studeren. Nimzowitsch bleek een rebel van de zuiverste soort te zijn. Hij zette zich af tegen de gevestigde orde,  vooral tegen de klassieke stijl waarvan hij Tarrasch als de personificatie zag. Tegen het dogmatische dat Tarrasch voorstond, zette Nimzowitsch zich fel af.

 

Aanvankelijk kon de voormalige Let zijn revolutionaire ideeën niet kwijt. Zijn debuut maakte hij in 1904 in het Coburger reservetoernooi, maar hij moest tot 1910 wachten op zijn eerste grote succes. Dat was in Hamburg, waar hij derde werd achter Schlechter en Duras, maar vóór Spielmann, Marshall en de latere wereldkampioen Aljechin. Vooral zijn stijl baarde enorm opzien, want deze weersprak toen de algemeen als correct beschouwde principes van het positiespel. Zijn collega’s keken soms vol afgrijzen naar zijn bizarre ideeën die pas veel later erkenning zouden krijgen.

Het kwam er eigenlijk op neer dat Nimzowitsch een verfrissende en oorspronkelijke kijk op het spel had, die wel degelijk gebaseerd was op de leer van Steinitz. Nimzowitsch wilde echter laten zien dat de leer van de grondlegger van het positiespel veel verder ging in de moderne strategie en veel gecompliceerder was geworden dan de dogmatici aangaven. Zo ontwikkelde hij een theorie over het ‘überdecken’ van een sterk punt in de eigen stelling. In de volgende fragment en partij worden zijn ideeën hierover geïllustreerd.

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 2 juli 2016

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Lees meer >

Begrijp wat u doet: Tabiya’s

Het bestuderen van openingen wordt in Nederland volop gedaan. Zeker in deze tijd, waarop informatie voor het grijpen ligt, is het niet moeilijk om veel tijd te besteden aan het opzetten van een ope­nings­re­pertoire. Als een partij verloren gaat, is het eenvoudig om de opening daarvan de schuld te ge­ven. Toch levert deze tijdsbesteding in veel gevallen m.i. weinig rendement op. Varianten naspelen uit boeken (of uit het hoofd leren) is geen garantie voor succes. Als de tegenstander afwijkt, moet er ineens geschaakt worden…

 

In zijn boek Queen Indian Defense, Kasparovsystem (uit 1991) wijst grootmeester Mikhail Gurevich ons de weg.

Hij laat zien hoe hij zelf (als voormalig Sovjet-Unie-grootmeester) een opening bestudeerde. Voordat concrete varianten aan bod komen, wil hij eerst weten wat er in het middenspel aan de hand is. Eerst moet er begrip worden gekweekt. Gurevich geeft aan dat van elke karak­te­ri­s­tie­ke stelling de plannen moeten worden geïnventariseerd. Deze worden bekeken aan de hand van ‘model­­partijen’. In feite is hij op zoek naar strategische concepten die een speler kunnen helpen om zijn begrip te vergroten. Kennis van middenspelstructuren is de opmaat voor goede openingszetten. Gurevich hanteert het Arabische woord ‘Tabiya’ dat letterlijk ‘normale manier’ betekent. Ik heb op het internet de nodige ‘vertalingen of betekenissen’ van dit woord gevonden, maar als ik Gurevich goed lees, begrijp ik dat hij een bepaalde variant kenschetst door een typische pionnenstructuur. Hij splitst varianten niet uit, zoals veel openingsboeken gedaan wordt, uit een soort boom, maar selecteert ze op hun kenmerkende pionnenstructuur. Niet elke opening leent zich hier goed voor, maar vooral bij de strategische openingen, werkt dit heel verhelderend! Omdat we net een trilogie over het Dame-Indisch hebben afgerond, ligt het voor de hand om deze werkwijze toe te passen op deze opening. Voor het gemak heb ik de verschillende tabiya’s een naampje gegeven.

1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. a3

Lees meer >

Schaken op Kamp

Hoi!

Sinds kort ben ik met een groep enthousiaste trainers begonnen met het organiseren van schaakkampen. Dit willen we als stertraining gaan doen en als zomerkamp.

De filosofie hierachter is dat ambitieuze kinderen die in korte tijd heel hard vooruit willen gaan hier een boost kunnen krijgen. Zo zullen ze ook voor de club meer gaan winnen! Naast training geven we ook ieder kind een onvergetelijke schaakbelevenis, zo behouden we ze op lange termijn voor de sport.

Om deze kampen een succes te maken heb ik jullie hulp hard nodig.

Van 2 t/m 5 augustus 2016 is er het eerste Zomerschaakkamp in de regio Nijmegen. Vier dagen lang schaakplezier en bovendien de mogelijkheid om een stappenexamen te doen. De ideale mogelijkheid om snel vooruit te gaan en na de vakantie van alle concurrentjes te winnen. Uiterste aanmelddatum is 19 juli.

Het zomerkamp is toegankelijk voor alle schaakniveaus, ook beginners. Leeftijd van 8 tot 14 jaar, iedereen daarbuiten in overleg. De locatie is Scouting Beuningen ’76, een mooie locatie met veel gras en een kampvuurmogelijkheid. Het kamp is inclusief eten, drinken en overnachting. Iedere deelnemer ontvangt een jaarabonnement chessity (of €25 korting), een stappenboekje en een leuk aandenken.

Lees meer >

Wat wil de schaakmóeder?

“De schaakvader gaat het maar om één ding: dat zijn kind de partij wint. Het liefst langs de weg die de trainer onderwezen heeft, maar als het incorrect is of dankzij een blunder van de tegenstander, dan maalt hij daar niet om. En of de zege tot stand komt door middel van langdurige positionele en strategische manoeuvres waarbij alle vlakken van het speelveld subtiel worden verkend, dan wel via het betere rechttoe-rechtaan werk van een woeste koningsaanval – ook dat zal hem een biet zijn. Zolang het maar leidt tot de allesbevrijdende glorieuze climax aan het eind: de matzet!

Doorgaans is één winstpartij niet genoeg voor hem, na een korte adempauze maakt hij zich op voor de volgende, en daarna wéér – onverzadigbaar als hij zijn kan. Er zijn er bij wie het vormen aanneemt van een obsessie die zelfs het dagelijkse leven beheerst. Onderzoek heeft uitgewezen dat de zwaarste gevallen elke zeven seconden denken aan dat ene.” …

Hoe het met hem zit is wel duidelijk. Maar wat te zeggen van háar, de schaakmóeder?

Bovenstaande regels vormen het begin van het verhaal Wat wil de schaakmóeder? Een nieuw schaakvaderverhaal. Tezamen met meer nieuwe verhalen en een selectie van het blog schaakvaderverhalen zal het deel uitmaken van een bundel schaakvaderverhalen. Natuurlijk over schaken maar ook met uitstapjes naar politiek, geschiedenis, voetbal en popmuziek – altijd met een knipoog geschreven.

Lees meer >

Op een andere dag, door Theo Mooijman (de column van SV Promotie)

De KNSB zoekt leden. En daar staat de bond niet alleen in. Iedereen zoekt leden. Het is overal het zelfde liedje. Of het nu een koor is of een biljartclub. Elke sport- of culturele vereniging die zich niet mag verheugen in grote belangstelling van de jeugdigen kalft af. Zelfs de ouderenbonden hebben te maken met teruggang in het aantal leden, terwijl de doelgroep in aantal juist stijgt.
Er is op verschillende manieren tegen deze ontwikkelingen aan te kijken.

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 25 juni 2016

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis: De scheuring in de Amsterdamse Schaakbond

Kritiek op de KNSB is van alle tijden. In de jaren ’50 werd er in Amsterdam veel gemopperd over het feit dat ze veel contributie moesten afstaan aan de KNSB, vooral voor het reisfonds, terwijl ze zelf maar weinig reiskosten vergoed kregen. De KNSB wilde geen concessies doen en zo kwam er een scheuring in Amsterdam: de Amsterdamse Schaakbond werd onafhankelijk, terwijl de nieuw opgerichte Hoofdstedelijke Schaakbond bestond uit clubs die trouw aan de KNSB wilden blijven. Dirk Goes is in de archieven gedoken en schrijft in onderstaand verhaal over hoe dit conflict ontstond en hoe het uiteindelijk weer goed kwam.

Aan het begin van de 20e eeuw begon het georganiseerde Nederlandse schaakleven langzaam maar zeker structuur te krijgen. Elk jaar speelden vijf clubs om het kampioenschap van Nederland: de Amsterdamse verenigingen VAS en ASC, DD (Den Haag), Utrecht en de Nieuwe Rotterdamse Schaakvereniging. De eerste tientallen van deze clubs vormden de eerste klasse, waaruit niet kon worden gedegradeerd. De rest van het Nederlandse schaaklandschap was door de over-koepelende Nederlandse Schaakbond verdeeld in districten, wat voor de Amsterdamse clubs inhield dat men was ingedeeld in het district Noord-Holland. De banden tussen de Amsterdamse en de Noord-Hollandse schakers waren hecht, en toen op 19 oktober 1913 de Noord-Hollandse Schaakbond werd opgericht traden vijf Amsterdamse verenigingen toe: VAS, ASC, De Toren, de Nationale Schaakclub en Anderssen.

Op zondag 15 december 1912 werd op initiatief van de heer Flentrop, de energieke secretaris van de schaakclub Zaandam, een massakamp georganiseerd (het Haarlemsch Dagblad sprak zelfs van “een monsterkamp”) over liefst 113 borden, waarin de Amsterdamse schakers het opnamen tegen schakers uit de provincie Noord-Holland, wat een gigantische logistieke operatie moet zijn geweest. Plaats van handeling was het Gebouw van de Maatschappij voor den Werkenden Stand aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam (nu: de Doelenzaal). Alle niet-Amsterdamse schakers kregen hun reis-kosten vergoed op basis van derde klasse spoor, tweede klasse tram en eerste klasse boot. Men speelde met wit en zwart tegen dezelfde tegenstander, Amsterdam won met 137½ – 88½.

Lees meer >

Gespot 80: Van 1. e4 naar 1. d4 en andersom; verstandig?

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.

 

Al decennia lang zijn we in staat om ons met de computer voor te bereiden op tegenstanders. Dit wordt in Nederlandse kringen het ‘pluggen’ genoemd. Als we met zwart tegen iemand moeten, leert een korte blik in een schaakdatabase ons vaak snel of we tegen een ‘1. e4-speler’ of een ‘1. d4-speler’ moeten spelen. Uiteraard zijn er ook mensen die ook andere openingen spelen, maar op clubniveau komen deze openingszetten het meest voor. Dat op topniveau de laatste jaren ook 1. c4 en 1. Pf3 in populariteit winnen, heeft met andere factoren te maken. Maar ook daar zien we de van oudsher populaire openingszetten terugkomen.

Als we ons gemakshalve even beperken tot de 1. e4 en de 1. d4 -categorieën kunnen we veelal stellen dat het om spelers gaan met totaal andere speelstijl. Eerstgenoemde zijn meestal de wat agressiever ingestelde spelers. Dat moet ook wel als je tegen het Siciliaans iets voor elkaar wilt krijgen. Het is een beetje kort door de bocht, maar de meeste 1. e4-spelers gaan graag op de koning af… De 1. d4-speler kiest meestal voor de meer strategische aanpak.

GM David Smerdon (foto Lennart Ootes)

Het bestrijden van beide type spelers vergt een heel andere aanpak. In het populaire Open toernooi te Hoogeveen 2007 kreeg ik tweemaal iets merkwaardigs voor mijn kiezen. In de vierde ronde was de Zweedse grootmeester Tiger Hillarp Person mijn tegenstander. In de database zag ik dat hij een groot strateeg was en vooral met 1. d4 opende. Maar ik was gewaarschuwd, maar tegen mijn vriendin Petra Schuurman was hij eerder in hetzelfde toernooi met 1. e4 begonnen.

In de negende en laatste ronde had ik zwart tegen de Australische GM (toen nog IM) David Smerdon. Een typische 1. e4-speler, zoals ik in mijn voorbereiding constateerde. Wat schetst mijn verbazing toen ik aan het bord verscheen en ik plotseling de dubbele zet van de damepion zag worden uitgevoerd.

 

In het eerste geval dacht ik Hillarp Person te kunnen verrassen door hem niet mijn gebruikelijke Caro Kann voor te schotelen, maar te kiezen voor de Siciliaanse Scheveninger. Hij antwoordde met de scherpe Engelse Aanval, waar ik een globaal idee van Loek van Wely (met … Tb8) in de praktijk probeerde te brengen.

13…Tb8!?

Lees meer >