Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaakgeschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over een van de hypermodernen, Richard Reti. Dit keer een wereldkampioen die als een natuurtalent werd gezien: José Raul Capablanca y Craupera (1888-1942).

Deze bijzonder begaafde Cubaan nam in 1921 de wereldtitel over van Lasker die de titel maar liefst 27 jaar in handen had. De manier waarop Capablanca de titel won was indrukwekkend. Hij won vier partijen, de overige tien werden remise, waarna Lasker de strijd opgaf. In de jaren daarvoor had Capablanca zijn superioriteit ook al in toernooien getoond.
n New York 1913 en in St. Petersburg 1914 greep hij met speels gemak de eerste prijs en ook in de tussenliggende periode liet hij zien dat hij nauwelijks te kloppen was. Zijn grote kracht lag in het eindspel. Capablanca was van nature wat lui waardoor hij geen zin had om openingen te bestuderen. Door enkele stukken te ruilen creëerde hij ogenschijnlijk saaie stellingen die hij met zijn meesterlijke positiegevoel veelal naar zijn hand wist te zetten.
Lees meer >