Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.
Veel spelers hebben problemen tegen het Siciliaans en tegen de Franse verdediging. “Teveel varianten die ik moet kennen”, is een veelgehoord argument als iemand van te voren weet dat zijn komende tegenstander zich van één van bovengenoemde openingen bedient.
Oud-wereldkampioen Bobby Fischer had een recept klaarliggen om beide openingen in één keer te tackelen: het Konings-Indisch in de voorhand. Het is natuurlijk wel een pré als je het Konings-Indisch ook met zwart op je repertoire hebt staan tegen 1.d4. Het voordeel is dat je een opstelling kunt innemen die je, redelijk onafhankelijk van wat je tegenstander speelt, op het bord kunt zetten. Wit streeft naar de volgende opbouw:
Schematisch diagram 1
Deze stelling geeft goed weer welke opstelling wit graag wil innemen. Op de koningsvleugel heeft hij zijn ‘Konings-Indische’ loper geposteerd. Wat opvalt is de ver opgerukte pion op e5. Dat is een zeer sterk punt in zijn stelling en in navolging van de theorie van het ‘überdecken’ van Aaron Nimzowitsch heeft wit die pion met maar liefst vier stukken gedekt. Door zoveel stukken te concentreren rondom deze pion, hoopt wit aanvalskansen te kunnen creëren tegen de zwarte koningsstelling.
Een plausibel verloop heeft de diagramstelling opgeleverd, waarbij zwart zich de verzwakking …h7–h6 heeft gepermitteerd.
Lees meer >