Schaakrubriek
Vele jaren trok ik met drie vrienden een middag naar het Hoogovens Schaaktoernooi, het latere Corus-toernooi en nu het Tata Steel Chess Tournament. Wat ons, twee huisschakers en twee clubschakers, verbond was niet zozeer het schaken zelf als wel de unieke sfeer in Wijk aan Zee waardoor je volledig los kon komen van de dagelijkse besognes. Zo’n middag rondden we steevast af met een geanimeerde maaltijd in het restaurant van Hotel Sonnevanck.
Eén van ons bekleedde een vooraanstaande functie in de mediawereld. Hij had bovendien een bijzonder talent om een ingewikkeld probleem met een rekenvoorbeeld of een metafoor inzichtelijk te maken. Tijdens de maaltijd in onze pleisterplaats Sonnevanck vroeg hij me eens, het is alweer jaren geleden, of ik enige notie had van het aantal mannen en vrouwen dat dagelijks in de weer is om een krant in de bus van de abonnees te krijgen. Ik had geen flauw idee. “Twintigduizend!”, zei hij. “En dat is onhoudbaar in een digitale wereld waar je met één druk op de knop de krant bij al je abonnees kunt bezorgen. Ze gaan het nog moeilijk krijgen met de noodzakelijke verandering, want het krantenbedrijf is conservatief met een lange traditie en veel oudere medewerkers terwijl de digitale concurrentie van jonge wendbare bedrijven snel groeit op de markt van de nieuwsvoorziening”, zo voegde hij er aan toe.
De kranten kregen het inderdaad moeilijk, het aantal abonnees liep hard terug en het heeft vrij lang geduurd voordat de omslag gemaakt werd van papier naar digitaal en van hoofdzakelijk nieuwsvoorziening naar meer achtergrond en opinie.
Als een krant of een tijdschrift in moeilijkheden komt is de begrijpelijke reactie: bezuinigen. Het laaghangende fruit is dan de klos. Toen de Haagse Post het zwaar kreeg, werd de schaakrubriek van Hans Ree zo’n beetje als eerste afgestoten. Voor mij destijds reden mijn abonnement op te zeggen, want ik was groot fan van zijn artikelen. Erg goed geschreven, prikkelend en informatief. De bezuinigingen hebben de Haagse Post overigens niet gered. Uiteindelijk was een fusie met De Tijd onontkoombaar.
Later zagen de kranten die ik las, de Volkskrant en de NRC, zich ook genoodzaakt het mes in de uitgaven te zetten. En daar gingen de dam- en bridgerubrieken. Maar de schaakrubrieken van Gert Ligterink en Hans Ree bleven gespaard. De verklaring is volgens mij niet dat ze zich hebben aangepast aan de nieuwe tijd, want de opzet van hun rubrieken is al die jaren dezelfde gebleven, maar wel dat die opzet ook nu nog past. Goed en verhalend geschreven zijn hun stukken, zodat ze zelfs voor niet-schakers toegankelijk en interessant zijn, al vraag ik me wel af of de aandacht niet teveel gericht is op het schaaktechnische aspect, uitsluitend interessant voor (sterke) schakers terwijl díe inmiddels beschikken over heel veel andere bronnen. Een verwijzing zou kunnen volstaan zodat er meer ruimte komt voor het verhaal.
Ik ben niettemin blij dat ze nog bestaan: de hoekjes in de krant voor Ligterink en Ree waarmee ik als het ware ben opgegroeid. Persoonlijk ken ik de heren niet goed, alhoewel ik ze in de loop van de tijd wel een paar keer ben tegengekomen. De schaakwereld is klein tenslotte. Van de ontmoetingen met Gert herinner ik me alleen vriendelijke uitwisselingen op het schaakbord (remise) en daarbuiten. Met Hans Ree is het een wat ander verhaal. Op het schaakbord hebben we de degens nooit gekruist, maar elders wel. Op vreemde wijze mag ik wel zeggen, zoals uit het vervolg zal blijken.
Lees meer >
Met ‘Attacking Strategies for Club Players’ brengt GM Michael Prusikin een nieuw aanvalsboek op de markt. Weer een boek over de kunst van het aanvallen, zegt ook voormalig FIDE wereldkampion Alexander Khalifman in het voorwoord. Hoewel de aanval een van de mooiste kunsten van het schaakspel is, aldus Khalifman, moet een boek ook wel wat bijdragen aan het onderwerp. In een kritische noot geeft hij aan dat dit lang niet altijd het geval is in recente boeken, maar dit boek kan zeker rekenen op de steun van de trainer en voormalig wereldkampioen. Tja, breng daar maar eens wat tegen in. In een poging extra kritisch te zijn na het lezen van deze introductie, moet ik zelf ook bekennen dat het een goed en leerzaam boek is. Prusikin houdt meer van voorbeelden dan van lange lappen tekst, dus laat ik ook maar beginnen met een mooie partij, voorzien van de commentaar uit het boek:
Dit wordt een ietwat onconventionele recensie. Want in plaats van een verhandeling per hoofdstuk van deze overigens voortreffelijke biografie van Manuel Bosboom, wil ik een pleidooi houden voor de (auto)biografie van schakers. In juli 2020 recenseerde ik de uitstekende biografie over Sultan Khan door Daniel King. Met deze biografie werd een fascinerende speler uit het Interbellum aan de vergetelheid ontrukt. De schaakgeschiedenis kent vele boeiende spelers die niet alleen opvielen door hun partijen,
Op 12 december hebben miljoenen rechtstreeks kunnen volgen hoe Nederland weer eens een wereldkampioen kreeg met de roepnaam Max. We noemen hem hier Max II, ter onderscheiding van de Max I uit ‘onze’ discipline. Lees de hele column in 
