Rubrieken

“Intuïtie” door Manuel Nepveu

Linda is een slimme jongedame, psychologe en ze werkt bij een bank. Ze stelt belangstelling in alles wat met vrouwenrechten te maken heeft. Dit wetende, welk van de volgende uitspraken is dan het waarschijnlijkst?
1) Linda werkt bij een bank. 2) Linda werkt bij een bank en zit in een feministische werkgroep.
Deze of een soortgelijke opgave…. Lees de hele column in PDF.

Lees meer >

Krantenrubriek weekend 20 februari 2021

Wekelijks publiceren we de diverse schaakrubrieken van de weekendkranten. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

 

 

 

Lees meer >

Begrijp wat u doet 72: Het Londen Systeem

 

Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.

 

 

Een vrij populaire opening is het Londen Systeem, genoemd naar het toernooi uit 1922 dat in Londen gespeeld werd. Het ontstaat meestal als wit vanuit de beginstelling de zetten d2-d4, Pg1-f3 en Lc1-f4 speelt en dat ook nog laat volgen door c2-c3, e2-e3. Die laatste zet wordt meestal voorafgegaan door h2-h3 omdat wit zijn loper op f4 koestert en liever niet door een zwart paard (met …Pf6-h5) laat afruilen (zie het schematische diagram rechts)

1. d4 Pf6
We nemen een min of meer willekeurige volgorde die echter vaak leidt tot hetzelfde type stelling. Wit streeft ernaar om de opstelling in te nemen uit het volgende schematische diagram:

Andere volgordes zijn:
 
1…d5 2. Lf4 Deze snelle ontwikkelingszet stijgt in de hiërarchie omdat wereldkampioen Magnus Carlsen het diverse malen gespeeld heeft. Er bestaat een vuistregel (als ik het goed heb ooit door Euwe geformuleerd) dat bij het ontwikkelen de paarden liefst de voorrang moeten krijgen op lopers. Door een speler van het kaliber Carlsen wordt er soms gespot met dit soort algemeenheden. [2. Pf3 Pf6 3. Lf4]

2. Pf3 e6

2…g6 3. Lf4

3. Lf4

 

Magnus Carlsen (foto Frans Peeters)

Min of meer de basisopstelling die wit – vaak ongeacht wat zwart daar tegenover zet – wil innemen. In de jaren ’80 had ik te maken met een speler uit mijn omgeving die al rond zijn 15de bijna van meestersterkte was. Maar helaas werd schaken te belangrijk voor hem dat zijn relatie met ons spel – op zijn zachtst gezegd – onder druk kwam te staan. Verliezen kwam zo hard aan, dat hij het schaakbord al redelijk snel het raam uit gooide. Toen hij het veel later weer eens ging proberen, bleek dat verliezen nog altijd niet tot zijn vocabulaire hoorde. Mede daarom speelde hij het Londen Systeem dat. Het kenmerk van de witte opzet was, zoals hij het heel humoristisch formuleerde, een soort ‘langzaam naar voren schuivende vesting!’ Ofwel: met zo’n stevige opbouw (pionnen op c3 en e3) en verder allemaal goede stukken kan wit eigenlijk weinig gebeuren. Tenminste, zo had hij dat voor ogen.

3…c5
Veel zwartspelers kiezen voor deze actieve mogelijkheid. Het valt het witte pionnencentrum aan en brengt de mogelijkheid …Dd8-b6 in de stelling.
Spelers die het Dame-Indisch op hun repertoire hebben staan, zullen graag verder gaan met 3…b6 4. e3 Lb7 en nu is de meest gebruikelijke voortzetting. 5. Ld3 [Het is echter de vraag of 5. h3 niet nét wat nauwkeuriger is. Zwart zou graag de loper van f4 willen opjagen met …Pf6-h5 en zo is de terugtocht naar h2 mogelijk. Op deze bijzonder lastige kwestie poogt Peter Heine Nielsen, de secondant van Magnus Carlsen, antwoord te geven bij zijn analyse van de partij Carlsen-Thomashevsky, 2016. Zijn antwoord lijkt plausibel want hij zegt dat wit beter eerst Ld3 kan spelen om …Le7 af te wachten. Want op wits laatste zet speelde Aljechin ooit het interessante 5…Ld6!? Het idee is dat hij zijn koningsloper wil ruilen voor die zwartveldige van wit omdat wit nu een tempo heeft gespendeerd aan 5.h3. Na (In bovengenoemde partij Carlsen-Thomashevsky, 2016 volgde: 5…Le7 6. Ld3 O-O 7. O-O {In hetzelfde jaar ging de witspeler in Giri-Tomashevsky verder met 7. Pbd2 c5 8. c3 en ook hij kwam later tot winst.} 7…c5 8. c3 en wit slaagde erin een mooie aanval op de zwarte koningsvleugel te ontketenen.) 6. Lxd6 cxd6 (zie analysediagram)

Lees meer >

schaakstukje

Zwart-wit schaak

De gekte rond vermeende racistische uitspraken/oproepen of wat dies meer zij is nu blijkbaar ook al tot het schaak doorgedrongen. Na Zwarte Piet, de negerzoen en de jodenkoek zijn de zwarte en witte stukken (en velden) van het schaakspel aan de beurt. Tenminste als het aan techreus YouTube ligt.

Op de site van de Telegraaf las ik een bericht dat de bekende schaakvlogger Antonio Radic (Agadmator) van de site is verwijderd omdat het AI algoritme de woorden zwart en wit aanzag voor hate speech.

Lees meer >

Winnen is een genade, verliezen is ondraaglijk

Een mailtje van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond. Die krijg ik zelden of nooit en het was alsof er een witte raaf was neergestreken in mijn mailbox. Nieuwsgierig opende ik het mailtje en even later deed de aanhef me stuiteren op mijn stoel. Nu ben ik in het geheel niet immuun voor strijkages, maar het ‘Beste topschaker van Nederland’ was dermate over de top dat ik geen moment verleid werd me zacht te spiegelen aan die aanspreektitel.

Onmiddellijk begreep ik dat het mailtje niet opgesteld kon zijn door een echte schaker, want die weet maar al te goed dat een gebrek aan objectiviteit bijna altijd wordt afgestraft. Het zal wel de eigentijdse manier van communiceren geweest zijn, zo wars van feiten maar tuk op het goede gevoel.

Om de een of andere reden vond de Koninklijke Nederlandse Schaakbond het nodig me op de hoogte te stellen van het feit dat Nederland weer een grootmeester rijker was geworden, genaamd Max Warmerdam. Enthousiast werd me verteld dat hij deel uitmaakt van het TalentteamNL en traint op Papendal. Ja, ja, dacht ik, succes heeft vele vaders en falen is een wees.

Maar het euforische gevoel dat je deel uitmaakt van een gemeenschap die reuzen voortbrengt, een schaakgemeenschap in dit geval, ken ik natuurlijk ook en het verhaal van Max Warmerdam spreekt tot de verbeelding.

Lees meer >

“Gorgelschaak” door Hans Meijer

De Dordtse dichter C. (Cornelis) Buddingh’ (1918–1985) was een hartstochtelijk schaker. Voor een artikel van de hand van Ruud Aalbersberg over Buddingh’ als schaker zie Nieuwsbrief nr. 76 van het Max Euwe Centrum (april 2011). In dat artikel zijn Buddingh’s gedichten Bij een vroege partij van Jan Timman en Met Constant Orbaan op het middenvak te vinden. Buddingh’ was een ‘minor poet’ die…

Lees meer >

Boekrecensie – Bobby Fischer and his world

Inleiding

Deze recensie behandelt het vorig jaar uitgekomen boek: Bobby Fischer and his world, geschreven door John Donaldson (1958). Donaldson is een Amerikaanse IM en zit als het over Fischer gaat natuurlijk dicht bij het vuur. Donaldson werd IM in 1983 en was aanvoerder van het Amerikaanse team in zes olympiades tussen 1986 en 1996. Hij staat bekend om het schrijven van schaakboeken. Er zijn openingsboeken,

Lees meer >

In de schijnwerpers: Paul van der Sterren

Van alle Nederlandse topschakers kwamen er maar weinigen heel ver in de strijd om het wereldkampioenschap. Euwe werd natuurlijk kampioen en ook Jan Timman reikte ver. Maar lang niet iedereen weet dat Paul van der Sterren een eervolle ‘derde plaats’ inneemt. Via het bijzonder sterk bezette Interzonale Toernooi in Biel (1993) plaatste Paul zich voor de kandidatenmatches. Daar strandde hij helaas op Gata Kamsky.

Uiteraard was dat lang niet zijn enige prestatie. Paul begon tamelijk laat met schaken. Hij maakte pas op dertienjarige leeftijd kennis met het koninklijke spel. Daarna ging het snel bergop. Hij werd onder andere viermaal kampioen van Limburg. Na zijn schooltijd ging hij rechten studeren in Amsterdam.

Hij maakte deze studie echter nooit af. Hij behaalde nog wel zijn kandidaatsexamen maar zijn deelname aan de hoofdgroep van het Hoogovenstoernooi 1978 betekende definitief het einde van zijn universitaire aspiraties. Hij eindigde in dit loodzware toernooi op de laatste plaats, maar won wel een fraaie partij van Viktor Kortchnoi. Viktor de Verschrikkelijke verkeerde destijds op het hoogtepunt van zijn carrière en was in het hetzelfde jaar de uitdager van wereldkampioen Anatoli Karpov.

In 1979 behaalde Paul de titel Internationaal Meester en in 1989 werd hij benoemd tot Internationaal Grootmeester. In de jaren tachtig en negentig behoorde hij tot de sterkste schakers van Nederland. Hij won diverse toernooien en nam deel aan acht Olympiades. Legendarisch was de 28e Olympiade in Thessaloniki. Nederland eindigde daar op een gedeelde tweede/derde plaats samen met Engeland achter de Sovjet-Unie. Het team bestond uit: Van der Wiel, Sosonko, Van der Sterren, Piket, Kuijf, Douven

In 2001 zette van der Sterren een punt achter zijn schaakcarrière. Daarna legde hij zich toe op andere zaken, zoals het schrijven van boeken. Bij NewInChess verscheen eind 2011 het enerverende verslag van Paul’s carrière. Sinds kort is er een nieuwe versie van dit prachtige boek uitgegeven. Deze autobiografie ‘Zwart op Wit’ is een échte aanrader. Het is nu hoog tijd om het woord aan Paul te geven.

Lees meer >

Krantenrubriek weekend 13 februari 2021

Wekelijks publiceren we de diverse schaakrubrieken van de weekendkranten. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Lees meer >

schaakstukje

Schaakmo(nu)menten

Soms mogen we getuige zijn van een bijzonder sportmoment. Afgelopen zondagmiddag schaatste de Zweed Nils van der Poel (Nederlandse opa) op de wk afstanden in Heerenveen een wereldrecord op de 10 km. In iets meer dan 12 en een halve minuut raffelde hij zijn rondjes af. Let wel op een laaglandbaan met hoge druk. Jorrit Bergsma eindigde met ruim 13 seconden achterstand op de 2e plek!

Nu kent de sportgeschiedenis meer van dit soort legendarische hoogtepunten (waar was je toen…).

Lees meer >