Leren combineren 1
Deze nieuwe rubriek is primair geschreven voor minder geoefende clubschakers, waarin de beginselen van het combinatiespel centraal worden gezet. Aan de hand van enkele instructieve voorbeelden wordt benoemd waar men op kan letten tijdens een partij. Dit alles met een knipoog naar de Stappenmethode, waar grotendeels de terminologie en andere aspecten aan ontleend zijn. En uiteraard kan men meteen wat gaan oefenen. Veel plezier!
Inleiding
Het schaakspel wordt in veel leerboeken ruwweg onderverdeeld in strategie en tactiek. Bij strategie draait het om het ontdekken van plannen, het denken op lange termijn. Bij tactiek gaat het om het vinden van een min of meer geforceerde zettenreeks die leidt tot mat of (groot) materieel voordeel. Zo’n geforceerde zettenreeks wordt een combinatie genoemd. Omdat bijna tachtig procent (misschien zelfs wel meer!) van alle partijen tactisch beslist wordt, is het van belang om ons op dit gebied te bekwamen.
Het is bij elke combinatie van belang om op zoek te gaan naar de verschillende aanvalsdoelen in de stelling. We onderscheiden drie soorten aanvalsdoelen:
- De vijandelijke koning (schaak!)
- Een ongedekt of onvoldoende gedekt stuk
- Een (mat)veld