Begrijp wat je doet 67: Het Londen systeem
Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.
Een vrij populaire opening is het Londen Systeem, genoemd naar het toernooi uit 1922 dat in Londen gespeeld werd.
![](https://www.schaaksite.nl/wp-content/uploads/2021/05/72_londen_bigben-450x338.jpg)
“The Big Ben in London”
Het ontstaat meestal als wit vanuit de beginstelling de zetten d2-d4, Pg1-f3 en Lc1-f4 speelt en dat ook nog laat volgen door c2-c3, e2-e3. Die laatste zet wordt meestal voorafgegaan door h2-h3 omdat wit zijn loper op f4 koestert en liever niet door een zwart paard (met …Pf6-h5) laat afruilen.
1. d4 Pf6
We nemen een min of meer willekeurige volgorde die echter vaak leidt tot hetzelfde type stelling. Wit streeft ernaar om de opstelling in te nemen uit het volgende schematische diagram: Andere volgordes zijn: 1…d5 2. Lf4 Deze snelle ontwikkelingszet stijgt in de hiërarchie omdat wereldkampioen Magnus Carlsen het diverse malen gespeeld heeft. Er bestaat een vuistregel (als ik het goed heb ooit door Euwe geformuleerd) dat bij het ontwikkelen de paarden liefst de voorrang moeten krijgen op lopers. Door een speler van het kaliber Carlsen wordt er soms gespot met dit soort algemeenheden. [2. Pf3 Pf6 3. Lf4]
2. Pf3 e6
2…g6 3. Lf4
3. Lf4
Min of meer de basisopstelling die wit – vaak ongeacht wat zwart daar tegenover zet – wil innemen. In de jaren ’80 had ik te maken met een speler uit mijn omgeving die al rond zijn 15e bijna van meestersterkte was. Maar helaas werd schaken te belangrijk voor hem dat zijn relatie met ons spel – op zijn zachtst gezegd – onder druk kwam te staan. Verliezen kwam zo hard aan, dat hij het schaakbord al redelijk snel het raam uit gooide. Toen hij het veel later weer eens ging proberen, bleek dat verliezen nog altijd niet tot zijn vocabulaire hoorde. Mede daarom speelde hij het Londen Systeem dat. Het kenmerk van de witte opzet was, zoals hij het heel humoristisch formuleerde, een soort ‘langzaam naar voren schuivende vesting!’ Ofwel: met zo’n stevige opbouw (pionnen op c3 en e3) en verder allemaal goede stukken kan wit eigenlijk weinig gebeuren. Tenminste, zo had hij dat voor ogen.
3…c5