In de schijnwerpers: Jeroen van den Berg

We kennen Jeroen allemaal als directeur van Tata Steel Chess en manager van het Max Euwe Centrum (MEC). Maar het is allemaal veel meer. Hij is een netwerker pur sang en kent de schaakwereld van binnen en van buiten. Hoog tijd om eens naar zijn mening en ideeën te vragen.
Wanneer ben je begonnen met schaken en wie heeft het je geleerd?
Ik heb het geleerd van een van mijn beste vrienden vroeger, met wie ik veel optrok. In Amsterdam, waar ik geboren ben. En mijn vader heeft er ook een hand in gehad toen hij er lucht van kreeg dat ik aan het schaken was geslagen. Het was ergens tussen mijn 7e en mijn 10e.
Waarschijnlijk had ik er wel feeling voor, want op mijn 11e of 12e werd ik volkomen verrassend kampioen van mijn lagere school. Ik was geen favoriet, maar het was een knock-out, dat kan ik me nog wel herinneren. Maar goed, ik won wel. Ik was niet de oudste die meedeed. Dus dat was waarschijnlijk toch het teken van een zeker talent.
Vervolgens verhuisden we naar Hilversum met het hele gezin. Mijn vader kreeg daar een baan. Toen ben ik lid geworden van een schaakclub, omdat ik het leuk vond. Die titel op de lagere school, die ik zo verrassend won, gaf me toch een soort vleugels. Eenmaal lid van de schaakclub werd ik wat sterker en ging ik serieuzer schaken. Tijdens de puberteit, is het schaken gewoon gebleven. Waar ik wel mee stopte is, voetbal. Schaken vond ik leuk en ik heb in mijn jeugd wel wat successen geboekt. Ik was geen groot talent, maar een talentje, zeg maar.






De rustdag zat er weer op en dus mochten de spelers aan de elfde ronde beginnen. Het werd een enerverende strijd. Dat gold zeker voor de Nederlanders. Anish Giri nam het met wit op tegen Max Warmerdam. Giri zal zeker niet tevreden zijn over zijn toernooi tot nu toe. Vandaag zette hij een stapje in de voor hem gewenste richting.
De schakers genoten gisteren van een welverdiende rustdag. Dan verwacht je dat ze er vol in gaan. Maar dat viel vandaag een beetje tegen. In feite bezorgden ze uw commentator een soort rustdag. Want wat moet je schrijven over een ronde waarin relatief zo weinig gebeurt? Je kunt sommige spelers zeker niet verwijten dat ze het niet hebben geprobeerd. Enkele partijen gingen best lang door. Of moet ik zeggen “sleepten zich lang voort naar een voorspelbaar einde”?


