Recensie: Dynamic Defence

Wat is er zo moeilijk aan verdedigen in het schaken? Deze vraag stelde ik vanochtend aan Sierk Kanis, een fervent toernooischaker met een speelsterkte van nabij de 2100. Voordat wij ons een dag zouden verdiepen in dit onderbelichte thema binnen de schaakliteratuur, formuleerden wij drie belangrijke aspecten van het lastige karwei dat verdedigen kan zijn: 1) Je staat psychologisch onder druk, waardoor de angst kan ontstaan om een fout te maken en het moeilijker is om stoïcijns te blijven. Dat maakt verdedigen vaak minder leuk dan aanvallen. 2) Objectief gezien bewandelt de verdediger in veel situaties een pad met een grotere foutmarge, waardoor je preciezer en meer moet rekenen dan degene met het initiatief. Daardoor ligt tijdnood ook op de loer. 3) Het is vaak moeilijk voor de verdediger om aan te voelen of te begrijpen waar het omslagpunt ligt van continue blijven zoeken naar de ‘beste’ verdedigende zet naar het moment dat het tijd is om chaos op het bord te creëren. Met dit in het achterhoofd stelden wij onszelf de vraag: levert het nieuwe boek Dynamic Defense van Neil McDonald praktische oplossingen voor deze kwesties?
Lees meer >
Soms ploft er ineens een pak op de deurmat en dan weet ik dat de uitgeverijen niet stil hebben gezeten. Het Londense Gambit is een trouwe klant en ook New in Chess kan er wat van, zeker als ze hun bevriende Amerikaanse uitgeverij, Russell Enterprises van dienst willen zijn. Het boek dat het langst moest wachten op een recensie doe ik daarom maar als eerste:

Toen ik als kind echt geïnteresseerd raakte in schaken, las ik veel toernooiboeken. Dat waren vooral de blauwe toernooiboeken van de ECI-toernooien in Sas van Gent waar gesloten IM-groepen verspeeld werden. Zo las ik over Herman Grooten die IM werd, over een spannende tweestrijd tussen Rini Kuijf en Paul Motwani (die in de laatste ronde verloor van Gunter Deleyn) en over het Europees Jeugdkampioenschap van 1992 in Sas waar Dimitri Reinderman derde werd, na Aleksandrov en Borovikov. Die laatste werd tweede zonder dat hij een officiële rating had. Kom daar nu nog eens om! Later zijn er niet zo veel toernooiboeken meer toegevoegd aan mijn (bescheiden) bibliotheek. Natuurlijk kocht ik ooit Bronsteins boek over Zürich 1953 en een van mijn favorieten is nog steeds ‘Waarom schaakt u eigenlijk?’ over het laatste VSB-toernooi in 1996 met prachtige schaakverhalen van beroemdheden, waarbij ik vooral geïntrigeerd raakte door Mart Smeets die vertelde waarom er aan hem een groot schaker verloren is gegaan. Aan de vooravond van het Tata-toernooi van 2022 verscheen bij
Dit nieuwe boek: 100 Endgame Patterns You Must Know (2021) van Jesus de la Villa is een vervolg op zijn eerdere boek: “100 Endgames you must know.” Hoewel de titel niet heel anders is, is de benadering van het nieuwe boek wel anders. Waar het eerste boek prachtige eindspelen belicht die elke schaker zou moeten kennen, vertaalt het nieuwe boek deze eindspelen naar patronen die, naar mijn mening, waardevoller zijn simpelweg omdat het de informatie op een meer directe manier presenteert. In wezen vertelt het boek je: Dit is het patroon en dit is wat je moet leren. Mijn opmerking moet wel met een korreltje zand worden genomen, aangezien ik het vorige boek niet heb gelezen; Ik heb alleen de recensies ervan gelezen en uitgelichte partijen bekeken.
Met ‘Attacking Strategies for Club Players’ brengt GM Michael Prusikin een nieuw aanvalsboek op de markt. Weer een boek over de kunst van het aanvallen, zegt ook voormalig FIDE wereldkampion Alexander Khalifman in het voorwoord. Hoewel de aanval een van de mooiste kunsten van het schaakspel is, aldus Khalifman, moet een boek ook wel wat bijdragen aan het onderwerp. In een kritische noot geeft hij aan dat dit lang niet altijd het geval is in recente boeken, maar dit boek kan zeker rekenen op de steun van de trainer en voormalig wereldkampioen. Tja, breng daar maar eens wat tegen in. In een poging extra kritisch te zijn na het lezen van deze introductie, moet ik zelf ook bekennen dat het een goed en leerzaam boek is. Prusikin houdt meer van voorbeelden dan van lange lappen tekst, dus laat ik ook maar beginnen met een mooie partij, voorzien van de commentaar uit het boek:
Dit wordt een ietwat onconventionele recensie. Want in plaats van een verhandeling per hoofdstuk van deze overigens voortreffelijke biografie van Manuel Bosboom, wil ik een pleidooi houden voor de (auto)biografie van schakers. In juli 2020 recenseerde ik de uitstekende biografie over Sultan Khan door Daniel King. Met deze biografie werd een fascinerende speler uit het Interbellum aan de vergetelheid ontrukt. De schaakgeschiedenis kent vele boeiende spelers die niet alleen opvielen door hun partijen,
Recensie van The Modernized Philidor Defense(2021), geschreven door Sergio Trigo Urquijo
