Rubrieken

Top-40 Nederlandse schakers. 18: Salo Landau

Statistici kennen hem als de enige andere schaker dan Max Euwe die tussen 1921 en 1952 kampioen van Nederland werd, namelijk in 1936, toen Euwe niet meedeed. Over Salo Landau is natuurlijk wel veel meer te vertellen.

 

Salo Landau werd op 1 april 1903 geboren in Bochnia, voorheen Polen (nu ook), maar destijds geannexeerd door Oostenrijk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten zijn ouders voor de Russen, naar Nederland. Zij lieten Salo in Antwerpen opleiden tot diamantwerker, maar hij werd beroepsschaker.

In 1929 werd Landau op het Nederlands kampioenschap samen met Weenink tweede achter Euwe, met 7 uit 9. In 1936 werd hij bij afwezigheid van de grote meester kampioen. In 1939, toen het NK een kandidatentoernooi was geworden, won Landau dat, waarna hij de NK-match tegen Euwe verloor met 7,5-2,5. Zo groot waren de verschillen in de jaren dertig en veertig tussen Euwe en de rest.

 

 

Wereldtopper

Op de Olympiade van 1930 speelde Landau aan het vierde bord. In 1937 aan bord twee achter Euwe, waar hij 9 uit 15 scoorde. Een enorm succes boekte hij in 1931, toen hij in Rotterdam een dubbelrondige vierkamp won voor Colle, Tartakower en Rubinstein. Was Salo Landau een potentiële wereldtopper?

Landau behaalde vele goede toernooiresultaten in Engeland. Zo won hij een paar keer de tweede groep van Hastings en mocht hij in 1938 meedoen aan de hoofdgroep. Daar werd hij met Pirc derde achter Euwe en Szabo.

Lees meer >

“Gokken op schaakwedstrijden” door Jan Willem Duijzer. Column van Schaakvereniging Promotie.

Volgend seizoen start de nieuw vormgegeven KNSB competitie. Wie mee wil spelen mag zich aanmelden. Er zal een vierde landelijke klasse ontstaan, waaruit degradatie niet meer mogelijk is. Regionale bondscompetities, met wedstrijden op doordeweekse dagen en soms ook in het weekend, zullen blijven bestaan, maar het niveau zal vermoedelijk iets lager worden. Qua niveau zal er een overlap gaan ontstaan van de huidige promotieklassen (straks meer passend: hoofdklassen) van de regionale bonden met de nieuwe vierde klasse van de KNSB.

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 21 oktober 2017

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 19: Jan Smeets

Als kind won hij alles wat er te winnen was, als jong-volwassene werd hij twee keer kampioen van Nederland, maar Jan Smeets besloot ook al heel jong dat er belangrijker zaken waren dan schaken.

Jan Smeets in 2016. Foto: Harry Gielen.

Jan Smeets (geboren 5 april 1985) werd Nederlands kampioen in de leeftijdscategorieën zeven, acht, negen, tien, twaalf en veertien jaar. In 2002 behaalde hij vijf meesternormen binnen acht maanden (voor de titel zijn er maar drie nodig), in 2003 drie grootmeesternormen binnen een halfjaar. Met achttien jaar was hij daarmee tijdelijk de jongste Nederlandse grootmeester aller tijden. Op het wereldjeugdkampioenschap werd Smeets vijfde in de categorie tot en met achttien jaar en vervolgens vijfde in de oudste categorie.

 

Nederlands kampioen

In 2005, dus niet eens heel jong, debuteerde Smeets op het Nederlands kampioenschap, waar hij vijftig procent scoorde. Toen had hij al succes geboekt in Wijk aan Zee, waar hij in de B-groep tweede werd achter Karjakin.

Van de volgende acht NK’s was hij er zeven keer bij. In 2008 werd hij verrassend kampioen, voor Reinderman, Stellwagen en Tiviakov. Twee jaar later werd hij opnieuw eerste. Nu liet hij titelverdediger Giri achter zich, alsmede Van Wely. Dat mag je het grootste succes uit zijn carrière noemen. Na dat kampioenschap stond Smeets eenmalig eerste op de Nederlandse Elo-lijst. Dat hele jaar bleef hij in de top honderd van de wereld staan, met plaats 66 als hoogste.

Na beide titels speelde hij aan het tweede bord van het Olympiadeteam, achter Van Wely. Hij scoorde niet goed, maar in 2012 revancheerde hij zich met 7,5 uit 10 aan bord vier. Dat jaar was voor Smeets een topjaar. Hij werd (met velen) gedeeld tweede op het Europees kampioenschap en won het Open kampioenschap van Nederland in Dieren.

Lees meer >

“Stellingen over Schaken”deel 2, door Hans Meijer. Column van Schaakvereniging Promotie.

Hans had ons in zijn eerste column van dit seizoen al getrakteerd op schaakstellingen. In deze column heeft hij er nog meer in petto. Lees zijn column hier !

The Complete Manual of Positional Chess (Volume 1 & 2)

Om een gat in de schaakliteratuur te vullen, hebben de Russische grootmeesters Konstantin Sakaev en zijn naamgenoot Konstantin Landa een tweedelig handboek geschreven over positioneel schaak. Gezien de piekratings van 2677 (Sakaev, januari 2005) en 2678 (Landa, oktober 2007) gaat het om sterke grootmeesters. Sakaev is tevens een voormalig Russisch kampioen en tweevoudig goudenmedaillewinnaar op de Olympiade. Het doel van de boeken is om de belangrijkste positionele onderwerpen te behandelen. Onderwerpen die elke goed onderlegde schaker zou moeten kennen.

Voor wie zijn de boeken bedoeld?

The Complete Manual of Positional Chess is oorspronkelijk geschreven om Russische jeugdschaaktrainers van instructiemateriaal te voorzien. De doelgroep omvat spelers met een rating van rond de 2000-2200. Uiteraard kunnen de boeken ook voor zelfstudie gebruikt worden. Als hulpmiddel zijn de diagrammen voorzien van één tot maximaal drie asterisken om de moeilijkheidsgraad aan te duiden. Bovendien hoeven de hoofdstukken niet in chronologische volgorde gelezen te worden.

De inhoud bestaat uit bekende klassieke partijen gemengd met hedendaagse voorbeelden. Sakaev betoogt in de inleiding dat recente partijen het meest leerzaam zijn. Het schaakspel is namelijk continu in ontwikkeling en het niveau blijft stijgen. Dat maakt het des te leerzamer wanneer een grootmeester zijn plan succesvol weet uit te voeren tegen de sterkst mogelijke tegenstand. De inleiding bevat verder een aantal algemene aanbevelingen om schaken te bestuderen en de belangrijkste rol van de trainer komt ter sprake. Overigens is de inleiding in beide boeken identiek.

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 14 oktober 2017

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 20: Nico Cortlever

Wie in de jaren dertig en veertig aan de Nederlandse top stond, kon geen kampioen worden, want dat werd Max Euwe. Van zijn achtervolgers verdient Nico Cortlever een hoge plaats op deze lijst. Hij behoorde tot de sterksten van 1936 tot 1970.

Nico Cortlever in 1939

Nico Cortlever (geboren 14 juni 1915) debuteerde op zijn 21e, in 1936, op het Nederlands kampioenschap met een zevende plaats. Twee jaar later (het NK werd niet ieder jaar gespeeld) werd hij in een uitzonderlijk sterk bezet kampioenschap tweede achter Euwe. De volgende vier NK’s waren kandidatentoernooien, waarvan de winnaar een match tegen Euwe mocht spelen. In 1942 won Cortlever samen met De Groot en Van den Hoek, maar verloor hij de barrage. In 1947 werd hij tweede achter Theo van Scheltinga, zijn grote rivaal en medestrijder gedurende zijn hele carrière.

Lange tijd was Euwe onaantastbaar, maar in 1954 werd hij onttroond door Donner. Die versloeg hem echter niet, Donner heeft nooit een partij van Euwe gewonnen. Euwe verloor van Cortlever, die samen met hem tweede werd achter de nieuwe kampioen. In 1958 werd Cortlever opnieuw tweede achter Donner. Let wel: dat was dus twintig jaar nadat hij tweede werd achter Euwe!

 

Bescheiden

Ook de Olympiades wijzen erop dat Cortlever als een van onze grootsten werd gezien. Hij maakte deel uit van de opeenvolgende teams van 1939, 1950, 1952 en 1954. De eerste keer aan het tweede bord achter Van Scheltinga, met een kleine plusscore. In 1950 behaalde hij met 8,5 uit 11 een zilveren medaille aan bord vier.

Lees meer >

Je hoeft niet gek te zijn om wereldkampioen te worden

Van de 75-jarige Pieter Winsemius, oud-partner van McKinsey & Co, oud-minister en oud-lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, is recent weer een nieuw boek verschenen. Winsemius publiceerde vele boeken, waaronder Je gaat het pas zien als je het doorhebt, over Cruijff en leiderschap, waarvan meer dan 200.000  exemplaren werden verkocht. In het Financieel Dagblad van afgelopen zaterdag stond een uitgebreid interview  met Winsemius  van Pieter Couwenbergh. Dit was mede aanleiding  om zijn nieuwe  boek te kopen en te lezen. Pieter Winsemius is niet alleen een begenadigd spreker maar ook schrijver en een verhalenverteller pur sang.

De titel van het boek Je hoeft niet gek te zijn om wereldkampioen te worden, maar het helpt wel heeft hij geleend van schaakgrootmeester Nigel Short die in 1993 uitdager was van Garry Kasparov voor het wereldkampioenschap schaken. Short had verschillende voorbeelden aangehaald van wereldkampioenen waar iets mee was. Zo komen Wilhelm Steinitz, Bobby Fischer, Akiba Rubinstein, Paul Morphy en Aron Nimzowitsch langs in zijn voorwoord.

Winsemius zegt hierover:

‘Toch was elk van die schakers een vernieuwer. Hun namen worden dagelijks gebruikt om te verwijzen naar de briljante  openingen of eindspellen die aan hun brein ontsproten. Het waren mensen die zich niet herkenden in geijkte oplossingen van bestaande problemen, hun nieuwsgierigheid en verlangen dreef hen naar nieuwe wegen om doorbraken te creëren op het schaakbord.’

Lees meer >

“De karakteristieken van den schaker” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie.

In 1946 promoveerde Adriaan de Groot op een proefschrift “Het denken van den schaker”, een proefschrift met een experimenteel karakter en bepaald geen lichte kost. Onlangs vroeg ik me af of je ook een proefschrift zou kunnen schrijven “De karakteristieken van den schaker”, een experimentele studie naar de schaker en zijn habitat. Huh?

Op een recente knsb-zaterdag liep ik met samen met de usual suspects in de Balistraat in Amsterdam te zoeken naar het speellokaal waar we die middag tegen een team van Caïssa moesten aantreden.

Lees meer >