IN DE STOEL VAN BOBBY FISCHER
Op pelgrimage in IJsland
Utrecht
Als 16-jarige mag ik in 1956 een schaakrubriek beginnen in de schoolkrant van mijn gymnasium in Utrecht. Ons schaakteam was sterk, haalde de finale van het officiële landskampioenschap schoolschaak. De nipte nederlaag (2½-3½) tegen het Coornhert Lyceum uit Haarlem was – nog altijd tot mijn opluchting – niet aan mij te wijten: aan het 4e bord zorgde ik voor onze enige winstpartij. Vijftig jaar later kom ik mijn tegenstander van toen verrassenderwijs weer tegen aan een vergadertafel: we blijken allebei te zitten in een landelijke commissie over orgelaangelegenheden. Hij heeft het gebracht tot hoogleraar belastingrecht, ik tot het domineeschap.
In 1958 schrijf ik in ‘mijn’ rubriek voor het eerst over de dan 15-jarige Bobby Fischer.‘Zijn prestaties zijn gewoonweg sensationeel’. ‘Ondanks zijn gebrek aan ervaring wist hij zich meteen [Interzone Toernooi Bad Portoroz] te plaatsen onder de kandidaten voor Botwinnik’s titel! Een uniek feit in de schaakgeschiedenis: een 15-jarige grootmeester’.
Onvergetelijk hoogtepunt voor heel mijn generatie (niet alleen de schakers) is de ‘Match van de Eeuw’: Fischer – Spassky, Reykjavik 1972. Haalde alle voorpagina’s en TV journaals. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog neemt een jonge Amerikaan het in zijn eentje op tegen de regerend wereldkampioen, ervaren representant van de miljoenen tellende Sovjet schaakschool. Larsen en Taimanov waren in de voorrondes met korfbalcijfers weggevaagd: twee maal 6-0. Niet eens een remise werd hun gegund. Daarna ging oud-wereldkampioen Tigran Petrosjan (de ‘Tijger’) eraan. Spassky moet in Reykjavik zijn titel overdragen aan Fischer, die wint met 12½-8½.
Lees meer >