UIT OPTEKENINGEN 14
In de maand mei van 1977 organiseerde de Union Internationale Sportive PTT een nieuw Championnat de jeu d’échecs. Plaats van handeling ditmaal Doetinchem. Deelnemende landen waren Westduitsland, Oostenrijk, België, Grootbrittannië, Hongarije, Italië, Noorwegen, Zwitserland en Nederland. De uitvoerende organisatie was in handen van het NVPTT, het Nederlands Verbond.
In de eindrangschikking werd Hongarije kampioen met 7 gewonnen matches en 1 onbeslist, wij Nederlanders moesten genoegen nemen met een 7e plaats, met ruime voorsprong op België en Italië. Wij wonnen tweemaal, speelden tweemaal gelijk en gingen 4 keer onderuit. Van de 8 wedstrijden was ik 4 maal van de partij, we speelden namelijk met teams van 4 man, terwijl iedere afvaardiging bestond uit 6 spelers. Twee daarvan moesten dus beurtelings op de reservebank plaats nemen.
Tegen de latere winnaars, Hongarije, behaalden wij in de eerste speelronde een prachtig 2-2 gelijkspel. Zoals later zou blijken het enige verliespunt van de aanstaande kampioenen! Het team bestond uit, in bordvolgorde, Smit (Nijkerk), Aad de Jong (Vlaardingen), Broekman (Zoetermeer) en Barkema (Leiden). In de tweede ronde waren Smit en Barkema vervangen door Thieme (Voorschoten) en mijzelf. Tegenstanders waren de Noren, die ons met ½-3½ de loef afstaken. Aad de Jong kwam met remise uit de bus, Broekman , Thieme en ik verloren.
De partij, aan bord 4, tussen de Noor en mij verliep volgens de banen van het Klassiek Damegambiet. Hoewel Wit enig initiatief kreeg en wist te behouden, liep ik toch weinig schade op, totdat een kwaliteit werd ingeboet. Bij de een en veertigste zet werd afgebroken. Na het diner werd geanalyseerd waarna om 20.00 uur moest worden voortgezet. Aangezien voor mij geen verdediging werd gevonden, werd niet meer aangetreden en de partij opgegeven.
Doetinchem, 10 mei 1977
Arild Johansen – A. de Jong
In de derde ronde moest ik weer op de bank. Oostenrijk was ook zonder mijn bijdrage in staat ons team af te troeven met 3-1: Smit verloor van de Oostenrijkse nationale kampioen Alexander Prameshuber en ook Broekman verloor. Thieme en Barkema behaalden remise.
In de volgende ronde, tegen België, mocht ik weer aantreden. De Belgen moesten we van oudsher van ons af kunnen houden, wat ook ditmaal inderdaad gelukte. Wim Thieme en ik moesten met remise genoegen nemen, Aad de Jong en Barkema gingen met het volle punt aan de haal. Mijn tegenstander was na de partij bereid zijn vooraf gekoesterde angst te openbaren. Mijn reputatie aks doder van vrijwel alle Belgische tegenstanders in het verleden, was hem ingefluisterd. Hij hield het spel dan ook zo vlak mogelijk en sprong als het ware een gat in de lucht, dat het hem was gelukt mij te beteugelen. Mijn mening, overigens niet geventileerd, was dat ik er niet veel van had gebakken en met het halve punt echt wel tevreden mocht zijn. Aan de bar genoot Jacky Vandersaenen nog duidelijk van zijn “ succes”!
In de vijfde ronde tegen Westduitsland kreeg ik weer rust. Opnieuw ging onze ploeg er onderdoor en weer met 3-1. Smit en Broekman de helft, Aad de Jong en Thieme niets niemendal. In ronde 6 wachtten de zonen van Wilhelm Tell ons op in een hinderlaag. Aan bord 4 kwam ik te zitten tegenover de slechts Frans sprekende Henry Rychener uit Genève. Een ding was zeker, ik had Zwart, dus zou het geen Franse opening worden….Pas du tout, monsieur! Heuresement opende Henry met de e-pion, et voila: la défense Alekhine deed zijn entree! Hij zocht zijn heil in de Jachtvariant met de subvoortzetting 5. Lc4. Verder reikte zijn theoretische kennis niet, maar desondanks had ik in de partij nog een minpuntje weg te werken. Dat lukte anders wel en op de 38e zet had ik de winstzet maar uit te voeren. Hagen van omstanders zagen het wel, ik, arme, echter niet, deed het verkeerd en moest in remise berusten. Het commentaar dat ik daarna kreeg te verduren leent zich niet voor afdrukken. 38…, Lg4 is uit, dat is zeker. Ook zeker is dat de uitslag 2-2 werd en in de eindstand eindigden we daardoor gelijk, maar ook achter de Zwitsers.
Doetinchem, 12 mei 1977
H. Rychener – A. de Jong
In de 7e ronde had ik weer een reservebeurt terwijl mijn makkers moesten opboksen tegen de Britten, die de “waves” wilden “rulen”. Andrew Law klopte Smit, Graham Lee rolde Wim Thieme op en Karl Weinhold (what’s in a name?) benam Albert Barkema alle lust tot verder spelen. Aad de Jong hield Malcom Firth op remise, wat inhield dat de laatste die avond rond moest gaan met enkele(!) flessen Dymple whisky. Door zelf goed mee te delen ontmoette dat niet het minste bezwaar bij de Midlands bewoner.
In de achtste ronde was de Nederlandse ploeg in zijn geheel vrij, we waren immers met 9 landen.
De laatste ronde bracht ons tegenover de Italianen. De Azzuri hadden nog alle matches verloren, vaak door hun onbesuisde aanvalspel. Ze zouden ook nu dus wel onvervaard van leer trekken. Ik mocht ook mee doen en wel tegen Sergio Bonseri, een onvervalste Romein.
Wij hadden Thieme en Barkema “ thuis” gelaten en de overigen kregen de storm over zich heen. Resultaat: Smit versloeg Ferrante, Willem Broekman remiseerde met Perna en ook Aad kwam niet verder tegen Bianchi. Ik had moeten verliezen van Sergio, maar mijn enorme blufzet op de 19e bracht hem kennelijk in verwarring. Hij slaagde er maar niet in de reden van deze raadselachtige zet te doorgronden en hij besloot er zijn handen niet aan te branden! De partij eindigde in remise, omdat herhaling van zetten niet kon worden voorkomen. Zou Wit dat toch hebben gewild, dan had hij nog een aardige kans gehad de bekende kous op de kop te krijgen..
Doetinchem, 14 mei 1977
S. Bonseri – A. de Jong
De slotavond met alle deelnemers en officials werd gehouden in hotel “De gouden karper” in Hummelo, waar wij Hollanders de hele tijd ook waren ondergebracht. Het werd een onvergetelijke happening met een schitterende tafel, waarvoor de koks in vol ornaat zich voor het in ontvangst nemen van een soort ovatie, opstelden!
Alle fragmenten en partijen hieronder op een rijtje:
(wordt vervolgd)
De vorige afleveringen treft u hieronder aan: