Schaakstrategie 09
In deze aflevering een paar passages uit
Hoofdstuk 9: Sterke en zwakke velden
We leren in dit hoofdstuk dat je niet zonder slag of stoot je loperpaar kunt opgeven. Je verzwakt daarmee een heel kleurcomplex. Uiteraard hangt dit af van de specifieke kenmerken van de stelling, maar in onderstaande positie wordt al snel duidelijk dat de witte loper een ‘moordwapen’ wordt. Dat heeft vooral te maken met de structuur van de pionnen in het centrum: de vastgelegde pionnen op e4 en e5, waardoor de witte velden in het zwarte kamp een verzwakte indruk maken. Omdat zwart later nog meer witte velden prijsgeeft, wordt de witspeler heer en meester over de witte velden.
In de diagramstelling heeft wit het loperpaar, waarbij vooral de loper op c4 de aandacht trekt. Net als in het vorige fragment heeft zwart geen opponent en mede door de vastgelegde structuur van de pionnen op e4 en e5 zijn de witte velden weer danig verzwakt in het zwarte kamp. Wat verder opvalt zijn de verzwakkingen in de zwarte pionnenstructuur op de damevleugel. Vooral het veld op b6 baart de zwartspeler zorgen. Met zijn volgende zet maakt wit zich op om de zwaktes bloot te gaan leggen. 1. Lb3! Stean maakt veld c4 vrij voor zijn paard en hij dekt tevens de pion op c2, zodat hij zijn dame weg kan spelen van d1, om zodoende met zijn torens de d-lijn te betwisten. 1… c5 Zwart verzwakt nog meer witte velden, maar hier is het bittere noodzaak. Er is niets zinnigs te verzinnen tegen het bovengenoemde witte plan. Planinc schikt zich in zijn lot van passieve verdediger en probeert een stevige opstelling in te nemen. 2. De2 b6 3. Tfd1 Dc7 4. c3 Pc6 Het paard mocht niet naar binnen stappen met 4. … Pd3? want dan zou hij een stuk verliezen na 5. Pc4. 5. Pc4 Pf6
Wit heeft alle troeven in handen, maar moet nu zijn speelplan bepalen. In het vorige fragment hebben we gezien dat wit erbij gebaat is om alle torens af te ruilen, maar dat kan altijd nog. Belangrijker op dit moment is dat wit een aanvalsdoel zoekt in het vijandelijke kamp. Een mogelijkheid bestaat erin om met 5. Lg5 gevolgd door 6. Lxf6, 7. Pe3 en 8. Pd5 op het mooie veld d5 te spelen, maar dat lijkt hier niet op zijn plaats, omdat de aanwezigheid van de ongelijke lopers zwart wellicht remisekansen geeft. Beter is het om de aandacht te richten op de damevleugel, waar de zwakke broeder op b6 in de smiezen gehouden moet worden. De velden b3, c4, b5, a6 en d5 zijn volkomen in handen van wit, zodat hij met zijn dame,loper en paard de bekende ‘wisseling van de wacht’ kan laten plaatsvinden. Het eerste waar wit naar streeft is een dame op b5 (eventueel a6) en een paard op c4. 6. Pa3 Pa7
Zwart richt zich al direct op dit plan, zodat wit meteen iets nieuws moet verzinnen. 7. Dc4! Een zeer diepzinnige zet. Wit zoekt naar een opstelling om de pion op b6 aan te kunnen vallen en dat wil hij nu gaan doen vanaf veld b3. Met een paard op c4 (voorafgegaan door de ruil van alle torens) kan de pion op b6 alleen nog maar gedekt worden door het paard van a7. De grote vraag is wat wit ondertussen met zijn witte loper doet. Het antwoord op deze vraag heeft Stean zeer scherp gezien: de loper wordt via d1 en e2 omgespeeld naar a6, om daar de verdediger van c8 onschadelijk te maken. Opvallend is hoe een grootmeester een dergelijk plan formeert, maar zoals we al eerder gezien hebben is dit schematische denken niet alleen in eindspelen van belang, maar eveneens bij middenspelsituaties, vooral waar sprake is van een statische pionnenstructuur. 7… Tfe8 8. Kg2 Wit heeft alle tijd en voelt zich prettiger als de koning op dit witte veld staat. Dit principe zagen we ook in het vorige fragment. 8… h6 Tarrasch zei wel eens dat een slechte stelling de kiem van verlies in zich draagt. Hier lijkt dat ook op te gaan, want nu de zwartspeler een afwachtende houding moet aannemen laat hij zich verleiden tot een kleine verzwakking van zijn koningsstelling. 9. Txd8 Eindelijk gaat wit over tot het bovengenoemde plan. De torens moeten er eerst af. 9… Txd8 10. Td1 Txd1 11. Lxd1 Dat is mooi meegenomen, want de loper moest toch omgespeeld worden naar e2. 11… Lf8 12. Le2 Kg7 13. Db3 Pe8 Nu moet zwart hoognodig maatregelen nemen, want anders wordt hij geruisloos uitgeteld. 14. La6 Pd6
Ternauwernood heeft zwart het witte paard van c4 weten weg te houden, maar zijn paardmanoeuvre is een concessie aan iets anders: de invloed op het centrumveld d5. 15. Dd5 Dat laat wit zich geen tweemaal zeggen. Nu veld d5 is losgelaten duikt de dame naar binnen, om voor nieuwe dreigingen te zorgen. Hier wordt wederom fraai geïllustreerd wat er met de ‘wisseling van de wacht’ wordt bedoeld. Wit manoeuvreert net zolang op de zwakke velden, totdat de tegenstander op het verkeerde been is gezet. 15… Pe8 [Het alternatief is 15… f6 maar dat ‘verlengt’ de diagonaal a2-g8 en omdat alle torens geruild zijn, ontstaan er dan direct matbeelden als wit zijn batterij weet op te zetten. Vandaar dat hij verder gaat met 16. Pc4 Pac8 17. f4 exf4 18. gxf4 en de dreiging 20. e5 kan zwart niet meer het hoofd bieden.] 16. Pc4
16… Pf6 Zwart legt het hoofd in de schoot. Na het normale [16… f6 heeft wit twee mooie manieren om zijn strategie te bekronen: 17. Da8! [17. Pxb6 met ‘une petite combinaison’ die na 17… Dxb6 18. Lc4 en de batterij is weer eens opgezet, waarna ook 18. … Dxb2+ 19. Kh3 niet meer mag baten.] 17… Kf7 18. Lb7 met stukwinst.] [Het beste was nog 16… Ld6 maar nu heeft wit weer die fijne damezet 17. Da8! waarna de zwarte stelling ineenstort. 17… Db8 18. Dxb8 Lxb8 19. Pxb6 en verder pionverlies is al niet meer te voorkomen.] 17. Dxe5 Wit accepteert het aangeboden geschenk en heeft daarna niet veel moeite meer om de partij in winst om te zetten. 1-0
Belangstellenden kunnen het boek hier bestellen. Tevens treft u op deze webpagina de nodige aanvullende informatie aan.
De vorige afleveringen uit deze serie zijn hieronder te vinden: