UIT OPTEKENINGEN 17
Deel 17 Optekeningen
Binnen het tijdvak 1990-1995 viel de herdenking van het feit, dat op 13 september 1894 NRSV werd opgericht. In feite was NRSV opgericht als een afscheiding van de lieden, die zich onder de naam RSG in het Rotterdams Leeskabinet bezig hielden met “vergaderingen”, waarop werd geschaakt. Toetreden tot dit selecte gezelschap was echter slechts mogelijk voor diegenen, die over voldoende financiële middelen beschikten om het jaargeld van het Leeskabinet te kunnen voldoen. Enkele maanden na de oprichting van de schaakvereniging NRSV, besloot ook het gezelschap RSG zich om te vormen tot een heuse schaakclub. Vele jaren later fuseerden deze twee clubs, waarna ook de in 1928 opgerichte vereniging Wilhelm Steinitz als “Dritte im Bunde” opging in de combinatie, die van toen af voortleefde onder de naam NRSG Wilhelm Steinitz. Vooral in deze jaren heb ik weer diverse bestuursfuncties, soms afzonderlijk, soms gezamenlijk, uitgeoefend. Ook verzorgde ik – sinds 1988 – de redactie, dus ook de totale inhoud, van het clubblad “Schaakpraet(je)”.
In deze 5 jaren speelde ik – geregistreerd – 175 partijen, waaruit ik 95 maal als winnaar te voorschijn kwam, 76 maal remiseerde en 34 maal onderuit ging. Een score van ruim 67%.
In de winter van 1990 organiseerde het NVPTT weer eens een Persoonlijk PTT kampioenschap. Het toernooi speelde zich af in Utrecht, waar 36 deelnemers verdeeld waren in 6 groepen van 6. Elke groep speelde een halve competitie met 2 partijen per zaterdag.De nummers 1 en 2 van elke groep plaatsten zich voor 2 halve finalegroepen van elk 6 man. Bij de groepsindeling trof ik het niet, want in mijn groep zat ook Teun van der Vorm, bord 3 van Utrecht 1, toen hoofdklasse KNSB. In de eerste ronde moest ik al met Zwart tegen hem, bezorgde hem veel hoofdbrekens, maar ging 1 keer in de fout, wat de nederlaag opleverde. Toch zou dat mijn enige nederlaag in het toernooi blijven! Ik werd in die groep 3e.
Uit de 6 groepen gingen vervolgens de nummers 1 en 2 in de eindstand naar halve finalegroepen A, die elk 6 man telden. De nummers 3 en 4 van de 6 basisgroepen werden ingedeeld in halve finalegroepen B en de nrs 5 en 6 in halve finalegroepen C. In zo’n halve finalegroep B eindigde ik als 2e en dat betekende dat ik in de B finale met de andere nummer 2 moest kampen om de uiteindelijke 3e plaats in de B-finale. Die tweekamp besliste ik in 2 partijen mijn voordeel. Omdat er dus nog 12 man in A finales met elkaar de strijd hadden aangebonden, werd ik in de eindstand dus 15e… van de 36 deelnemers.
In totaal speelde ik 12 partijen, won er 5, speelde er 6 remise en verloor dus die ene tegen Teun. Resultaat 8 uit 12 en toch maar 15e. Medailles waren er voor de nummers 1,2 en 3 uit zowel de A-, de B- als de C- finale. Er werd dus toch nog wat om mijn nek gehangen!
Uit die halve finale B een partij waarin ik even een black out had maar de winst toch behaalde. De tegenstander uit Hoogland bij Amersfoort had toch ruim 2000 Elo, dus niet direct een beginneling.
Utrecht, 16-2-1991
F.W.G.J. Buitenhuis – A. de Jong
De uiteindelijke medaille werd verdiend op 9 maart 1991 tegen R.P.M. v.d Walle, waartegen ik mij met Zwart Konings Indisch verdedigde. Na een periode van voorbereiding ontstond deze diagramstelling na de 33e zet van Wit:
De aanstormende jeugd van Dordrecht had zich verzameld aan de eerste 3 borden van Groothoofd 2, dat 9 februari 1993 bij ons tweede team van Steinitz op bezoek kwam. Aan bord 1 zat Xander Wemmers, die later Utrecht 1 zou aanvoeren, aan bord 2 René Krul, later ook Utrecht, nu weer Dordrecht en diens broer aan bord 3. René werd in het jeugdkampioenschap van 1994 zesde en was ten tijde van onze partij al overtuigd van zijn kunnen. Toch kan dat tegen senioren verkeren, zoals Brêro al zei.
A. de Jong – R. Krul
Bij het ingaan van de laatste ronde van het clubkampioenschap van NRSG Wilhelm Steinitz stonden de partijen Doedens- Mulder en Sturm – De Jong op de rol. Wilde Sturm zijn titel prolongeren dan moest aan twee voorwaarden worden voldaan: hij moest winnen van mij en Doedens verliezen van Mulder. Door omstandigheden moest de partij Doedens-Mulder worden uitgesteld. Alle aandacht kon daardoor op 24 mei 1993 uitgaan naar de ontmoeting Sturm – De Jong. Finales behoren te worden uitgezonden, op die regel maken we dus ook hier geen uitzondering…
P.H. Sturm – A. de Jong
Pieter Sturm gedroeg zich als een Brit bij dit voor hem tegenvallende resultaat. Hij wenste Doedens hartelijk geluk en dat is “ English style” !Andere vormen van gedrag komen ook wel voor. Een kleine bloemlezing:
De “ poker face” methode ofwel de Rubinstein manier, dus onverminderde kalmte. Dan is er de Euwe methode, je verlies accepteren met onverminderde vriendelijkheid. Nimzowitsj deed dat wel eens anders! Die klom boven op de tafel en riep dan luidkeels” Gegen diesen Idioten muss ich verlieren!”. David Janowsky was weer wat meer ingetogen. Hij stelde zich tevreden met het betitelen van z’n tegenstander als de grote “Patzer”. Spielmann kon z’n gezicht niet in de plooi houden. Als voor hem het moment van opgeven naderde, dan zei hij geen woord. In plaats daarvan toonde hij zijn overweldigende afkeer door het maken van onaangename grimassen. Hij sloot dan zijn ogen, schudde heftig met het hoofd, draaide zich om en schoof de schaakstukken ver van zich weg alsof ze vergiftigd waren. Capablanca gaf op op de manier van een miljonair, die een stuiver aan een bedelaar geeft. Grünfeld had ook z’n eigen methode: de klok stil zetten en de tafel verlaten zonder zelfs maar naar z’n tegenstander te kijken. Je kunt natuurlijk ook de tafel verlaten, de schaakzaal uitgaan en wegblijven totdat de partij wegens tijdsoverschrijding verloren wordt verklaard. En zo kunnen we nog wel wat voorbeelden oprakelen. Pieter deed afstand van zijn schaakwaardigheid op de manier zoals we op onze club graag willen zien!
Door de gevallen beslissing rond de heerschappij was de ontmoeting Doedens- Mulder niet meer van belang en werd dus afgevoerd van de kalender, want in de eindstand had Doedens 2 punten voorsprong op Sturm.
Van de 40 deelnemers aan de interne competitie in dat competitiejaar zijn er nu nog 9 lid van de sv Erasmus, de opvolger in het schaakbestaan van NRSG Wilhelm Steinitz. Er werd op 33 avonden gespeeld, waarop 357 partijen werden gespeeld, een ongekend hoog aantal! Te meer omdat op die avonden ook nog eens 116 partijen voor de bond werden gespeeld, plus 32 partijen voor de Steinitzbeker. Voorts waren er op 2 avonden respectievelijk 10 en 8 man wegens het betwisten van een snelschaaktrofee niet intern beschikbaar. Opgeteld kwamen 912 keer leden naar de club in die 33 avonden, wat inhoudt dat op wat uitzonderingen na het hele potentieel steeds kwam opdraven!
Alle fragmenten en partijen hieronder op een rijtje:
(wordt vervolgd)
De vorige afleveringen treft u hieronder aan: