Het dierenrijk telt vreemde vogels. De dodo was daar een van. Wel vleugels, maar niet kunnen vliegen. Soms leidt zoiets tot nieuwe wegen in de gang van de evolutie, vaker nog is het een doodlopende weg.
De dodo heeft het niet gered toen vliegen zijn enige uitweg was bij een dreiging van buiten, nietsontziende Nederlandse kolonisten. De gedegenereerde vleugels konden de zware vogel niet dragen toen het erom ging.
In de schaakwereld wemelt het van de vreemde vogels. Het lijkt de bevestiging te zijn van de uitspraak van Lodewijk Prins dat schakers niets met elkaar gemeen hebben, behalve de liefde voor het schaakspel. Maar het is juist de weerlegging daarvan. Want het vreemde, het afwijkende ten opzichte van de goegemeente, het individualisme dus, is die andere overeenkomst. En niet de minste der overeenkomsten, een karakterologische namelijk: eigenzinnigheid die soms tot iets moois leidt, maar vaker ook niet.
Bij de een valt die eigenzinnigheid wat meer op dan bij de ander. We zijn blij vernomen te hebben dat een zo’n opvallende vogel, Raymond Liem, alive and kicking is.
Raymond en zijn vinding, het Dodo-Indisch, kwamen in de vorige aflevering aan bod en nu gaan we zien hoe Foppe Jan Montsma het ervan afbracht toen hij probeerde te vliegen met de Liem-vleugels.
Dodo-Indisch in Zuid-Frankrijk
door Foppe Jan Montsma
Vooraf dit: met het Dodo-Indisch heb ik enkele serieuze partijen gespeeld. Omdat ik een slordige archivaris ben van mijn eigen bestaan kan ik die niet meer terugvinden. Clubbladen van het Schaak Genootschap Rijswijk (SGR) van dik veertig jaar geleden, waarin Liem zijn geheimen aan ons prijs gaf, zijn evenmin nog te raadplegen.
Daarom doe ik het met een partij die een beetje in de buurt komt van Dodo, tenminste daardoor is geïnspireerd, maar het niet echt is. Semi-Dodo dus.
Wit: Foppe Jan Montsma Zwart: Lex Jongsma
Mollans-sur-Ouvèze, 24 mei 2011. Half Dodo.
Lees meer >