Rubrieken

“Ondertussen op Cuba” door Hans Meijer

Het land waar Hans ons over vertelt is ver weg, tropisch en zeer populair als vakantieland. Cuba!!

Op Cuba is de PCC, Partido Comunista de Cuba, de enige legale politieke partij want alleen met het socialisme en communisme kan de mens zijn complete waardigheid bereiken. De PCC staat onder leiding van generaal en held van de republiek Raúl Castro (1931-heden), de jongere broer van de grote leider van de Cubaanse revolutie Fidel Castro (1926-2016).

Lees meer >

Recensie: De juiste zet – wat schaken je leert over het leven

Deze recensie zal anders zijn dan de voorafgaande, want in tegenstelling tot eerdere recensies volgen hier geen diagrammen. Dit boek gaat namelijk niet over de verbetering van ons spel, maar over hoe we het spel kunnen gebruiken ter verbetering van ons leven. Ongetwijfeld zal dat een teleurstelling zijn voor degenen die hun oordeel van een schaakboek liever baseren op opgaven of partijfragmenten, maar aangezien een offline partij schaken er voorlopig niet in zit, kan het boek allicht helpen de liefde voor het spel niet te verliezen. 

Inleiding

 

Jonathan Rowson (1977) is grootmeester, auteur en filosoof. Tegenwoordig speelt hij nauwelijks meer zelf, maar is nog steeds betrokken bij het schaakspel als trainer en schrijver. In het boek De juiste zet tracht hij antwoord te geven op de vraag wat schaken hem geleerd heeft over het leven. Dit doet hij door middel van vierenzestig schetsen, ondergebracht in acht hoofdstukken.

 Inhoud

 ‘‘Schaken is niet de zin van het leven, maar het stimuleert wel de omstandigheden voor een zinvol leven.’’ Voor veel schakers zal dit waar zijn, maar dit geldt net zo goed voor andere kunstvormen. Bovendien gaat schaken verder dan alleen een afleiding van (of juist een zoektocht naar) de complexiteit van het leven, maar goed, dit is slechts een van de vele citaten die ons aan het denken zet.

Aan het schaakspel worden diverse voordelen toegeschreven. Zo leert het ons: vooruitdenken, de tegenstander kennen, aanpassingsvermogen, offers brengen en een logische afwikkeling van ingewikkelde problemen. In combinatie met het element van competitie legt Rowson hier een verband met de zakenwereld en politiek; aan de buitenkant komt alles representatief over, maar terwijl je met één hand die van de ander schudt, houdt je in de andere achter je rug een wapen vast.

Rowson bouwt voort op een interessante observatie over de rol die metaforen spelen om het leven te begrijpen: ‘‘(…) ik ben ervan overtuigd geraakt dat de kracht van schaken als symbool van intelligentie ook elders ligt, namelijk in de stilzwijgende erkenning dat metaforen de kern van creatieve intelligentie vormen en dat schaken een buitengewoon sterke metafoor is. We associëren schaken met intelligentie omdat het spel ons dwingt verschillende zetten vooruit te denken, maar ook omdat de relatie ervan met de cultuur de relatie van onze geest de wereld onthult.’’ Begrippen als ‘patstelling’ voor een impasse of ‘pion’ voor een onbelangrijk iemand worden inmiddels niet alleen in het schaakjargon gevonden en zijn volledig in de standaardtaal geïntegreerd. Toch wordt dit weinig opgemerkt – laat staan gewaardeerd – wat jammer is, omdat metaforen ons leren verbanden te leggen, wat helpt om de wereld beter te begrijpen.

Lees meer >

Hein Donner: The Biography

Het was een vreemd toeval: afgelopen weken schreef ik in mijn krantenrubriek twee keer een verhaal naar aanleiding van de vertaling van de biografie van Hein Donner, geschreven door Alexander Münninghoff. Een dag nadat ik de tweede naar de krant stuurde, overleed Münninghoff. Toeval, ik wist niet dat hij ziek was.

De biografie verscheen in 1994 bij uitgeverij Scheffers, onder de titel ‘Hein Donner, 1927-1988’ met als ondertitel ‘Een biografische schets’. Met die ondertitel doet Münninghoff zichzelf tekort, het is een doorwrocht boek, waarvoor hij vele familieleden en vrienden moet hebben gesproken van Donner, die zelf niet meer leefde. Ook maakte hij gebruik van materiaal dat Maarten de Zeeuw had verzameld. Münninghoff verbaasde zich over diens medewerking: “De hoeveelheid gegevens de hij reeds had verzameld, was indrukwekkend en ik heb er schaamteloos gebruik van gemaakt.” De Zeeuw, een meesterklasseschaker bij Rotterdam, stelde ook het schaaktechnische deel samen aan het eind van het boek. Dat deel is relatief kort, het boek is vooral een biografie. Peter Boel vertaalde het nu voor New in Chess in het Engels.

 

Geleerden

Het boek is geen weergave van Donners toernooiresultaten. Daarvan bestaat een leuk boekje dat Evert-Jan Straat in 1993 schreef, ook bij New in Chess, en waar ook veel meer partijen in staan dat in de biografie. Natuurlijk noemt Münninghoff tal van schaakprestaties, maar hij probeert vooral te vertellen wat voor man Donner was. Een man uit een familie van geleerden. Opa Johannes Hendricus (zoals Hein ook heette) was dominee, lid van de Tweede Kamer, en in die hoedanigheid de man die na de troonrede voor het eerst ‘Leve de koningin’ riep. Dat had hij zomaar bedacht en in de volgende jaren mocht hij dat als nestor van de Kamer ieder jaar roepen. Vader Jan was minister van Justitie en later president van de Hoge Raad. Diens broer was wethouder van Rotterdam. Heins oudere broer André werd rechter bij het Europese Hof van Justitie. Diens zoon Piet Hein was minister van Justitie, later Sociale Zaken en Werkgelegenheid en nog later Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. Daarna werd hij vicepresident van de Raad van State. Deze opsomming staat overigens niet in het boek, maar is een toevoeging van mij, uiteraard via Google bij elkaar gezocht.

 

Schoolcarrière

In mijn herinnering (ik ben geboren in 1961) was Hein Donner een forse, oude man. Oud was hij echter niet, hij werd slechts 61 jaar (dus twee jaar ouder dan ik nu ben) en verdween op 56-jarige leeftijd van het strijdtoneel na een hersenbloeding. Nog vijf jaar leefde hij in een verpleeghuis. Fors was hij aanvankelijk ook niet, wel lang, een lange slungel.

Lees meer >

Geschiedenis- en schaakquiz

Om deze tijd zonder te schaken aan weerszijden van een bord een beetje beter door te komen, heeft Schaakstad Apeldoorn een quiz bedacht voor de komende drie weken. De meeste vragen van de quiz gaan over de geschiedenis van het schaken in Apeldoorn, aangevuld met een aantal algemene vragen in relatie tot de schaaksport. Zaterdag 9 mei worden de eerste acht vragen gepubliceerd, 16 mei weer acht en de week daarop de laatste zeven stuks. Na elke serie per week sluit de inzendingstermijn voor beantwoording van die serie; de quiz eindigt dus met ingang van zondag 31 mei.

De volgende spelregels zijn van toepassing:

Lees meer >

De grote foto quiz voor schakers

Dit is een heel leuke quiz voor liefhebbers van schaakgeschiedenis. De quiz is gemaakt door Eric Roosendaal. Het gaat erom dat je de 100 beste of beroemdste schakers uit de geschiedenis herkent aan hun foto’s. De keuze van de 100 meest bekende schakers is natuurlijk enigszins willekeurig of een kwestie van smaak.

Er zijn tien niveaus met elk tien afbeeldingen. Wanneer je een niveau hebt voltooid, krijg je toegang tot het volgende niveau.

Lees meer >

Meervoudige offers

In de romantische schaaktijd kwamen er in een partij vaak meerdere offers en tegenoffers voor. Ook in de moderne toernooipraktijk zijn er partijen, waarin meerdere offers voorkomen en daar wil ik een paar voorbeelden van geven. In de tijd dat er nog geduelleerd werd door adellijke heren, leefde wel de opvatting dat het oneervol was om een offer niet aan te nemen. Het Koningsgambiet was in die tijd dan ook een favoriete opening en het gambiet werd meestal aangenomen. Zelf vond ik het twaalfde deeltje van Euwe’s Theorie der Schaakopeningen met het Koningsgambiet het meest fascinerende van de hele reeks.

In 1851 speelden Anderssen en Kieseritsky in London 15 partijen tegen elkaar, waarvan de laatste als de Onsterfelijke Partij bekend bleef. Het is inderdaad het Koningsgambiet dat gespeeld wordt. De zwarte dame gaat samen met de koningsloper op dubbele torenroof uit, maar raakt daardoor ver verwijderd van haar koning. Wit offert dan ook nog zijn dame en met zijn laatste drie lichte stukken zet hij de zwarte koning mat. Een overbekende partij, die ik met enig commentaar van Steinitz toch toevoeg. Overigens bleek Kieseritsky, die de verliezer was van deze partij, toch net iets beter dan Anderssen. Het werd uiteindelijk 7-6 voor hem bij twee remises.

Ik ga nu verder met een partij van GM Evgeni Vasiukov uit het kampioenschap van Moskou uit 1960, dat hij won. Hij speelde in Nederland in 1969 in het IBM toernooi, waar hij met 9,5 uit 15 derde werd achter winnaar Portisch. Op de foto zie je Vasiukov in de RAI, die in een hyperscherpe Siciliaan remise speelt tegen Leonid Stein, drie keer Sovjet kampioen in de jaren ‘60. Vasiukov speelde ook in het Hoogovens-toernooi van 1973, waar hij met 9 uit 15 eveneens derde werd achter winnaar Tal. Het was dus een sterke Sovjet grootmeester, die echter nooit het Sovjet kampioenschap won. Ik maak gebruik van het boek van Koblenz’ Lehrbuch der Schachtaktik.

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 2 mei 2020

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Lees meer >

Wat Alexander Münninghoff ons nalaat

Bij het grote publiek is Alexander Münninghoff, die op 28 april overleed, bekend vanwege zijn boek ‘De stamhouder’, over zijn eigen familie. Hij kreeg er in 2015 de Libris Geschiedenis Prijs voor. In 1983 won hij al de Prijs voor de Dagbladjournalistiek. Münninghoff, geboren in 1944, werkte van 1974 tot 2007 voor de Haagsche Courant. In dit artikel geef ik een overzicht van zijn werk in de schaakwereld.

Münninghoff in 2008 tijdens het NK voor journalisten in Wijk aan Zee. Foto: Bart Beijer

Münninghoff doorliep het gymnasium in Den Haag en studeerde Slavische taal- en letterkunde in Leiden en Amsterdam. Hij was voor zijn krant correspondent in Moskou, maar was bijvoorbeeld ook oorlogscorrespondent in het Midden-Oosten en in Zuid-Amerika. De redactie van het tijdschrift Schaakbulletin profiteerde vooral van zijn kennis van de Russische taal en samenleving. Hij schreef over schaken in de Russische pers en interviewde Russische schakers.

Lees meer >

Frits Böttcher: wetenschapper, bestuurder en schaakliefhebber

Frits Böttcher: wetenschapper, bestuurder en schaakliefhebber

In deze serie wil ik het rijke schaakleven beschrijven van Frits Böttcher aan de hand van het familiearchief en eigen onderzoek. Alvorens in te gaan op zijn boeiende schaakleven eerst een portret van deze markante en vooraanstaande Nederlander die in 1915 in Rotterdam werd geboren en op 93-jarige leeftijd in den Haag overleed. Grote bekendheid kreeg hij als lid en oprichter van de Club van Rome. De aanleiding voor deze serie was het volgende.

De KNSB-competitie bestaat dit jaar 100 jaar en mijn eerste twee bijdragen gingen over het landskampioenschap van Rotterdam (NRSV) in 1930/1931 waarmee de hegemonie van de Amsterdammers werd doorbroken. NRSV zou later fuseren met de Rotterdamse schoolschaakvereniging (HBS) Wilhelm Steinitz. Frits Böttcher was op 12-jarige leeftijd een van de leden van het eerste uur, samen met Pim en Karel Muhring, Ivo en Jaap Samkalden, Rocus van Yperen en Chris Vlagsma.

Prof. dr. C.J.F. Böttcher (1915 – 2008) postuum in het nieuws

Op zaterdag 22 februari verscheen er een groot artikel in de Volkskrant dat veel opzien baarde. De kop luidde: ‘De grote twijfelzwaaier of hoe Prof. dr. C.J.F. (Frits) Böttcher met steun van tientallen bedrijven de basis legde voor de klimaatscepsis in Nederland.’

Lees meer >

Competitie in de oorlog

Aan niets in het Tijdschrift van den Koninklijken Nederlandschen Schaakbond van april 1940 is te merken dat de Tweede Wereldoorlog in ons land op het punt van beginnen staat. De vaste verslagen, de vaste rubrieken, de vaste vormgeving: het is business as usual. Schakend Nederland kan probleemloos aan de competitie 1940-1941 beginnen, zo lijkt het.

In het tijdschrift wordt in de rubriek ‘Nieuws uit de Onderbonden’ bij de Stichtsch-Gooische Schaakbond geschreven: ,,Zoo is de noodcompetitie dan ten einde. Hopen wij dat iets dergelijks nooit meer noodig moge zijn.’’ Dit citaat geeft aan dat er wel iets aan de hand is, maar je krijgt de indruk dat het bestuur van de Nederlandsche Schaakbond denkt dat de geschiedenis zich zal herhalen en dat ons land net als tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal zijn blijven.

Ruim een maand later ziet de wereld er heel anders uit. Door de Duitse inval is er geen meinummer van het tijdschrift verschenen en wordt dat gecombineerd met het juninummer. Op de voorpagina richt het KNSB-bestuur zich tot ‘alle schakers’. Allereerst wordt stilgestaan bij de slachtoffers van het eerste oorlogsgeweld, waarna snel de blik naar voren is gericht. ,,Wij weten wel dat in sommige onderbonden een verslapping dreigt en dat Rotterdam langen tijd noodig zal hebben om zich te herstellen en opnieuw te groepeeren. Hoe goed bedoeld ook kan een vrijstelling van een of twee maanden contributie hier niet de redding brengen.’’ Ook hoopt het bestuur dat kleine verenigingen – omdat er minder leden zijn – gaan fuseren, zodat er meer sterke clubs komen.

Lees meer >