Waarom lijden wij met z’n allen aan uitstelleritus?
Het zal u niet zijn ontgaan. De KNSB-competitie begint later dan gebruikelijk. Daardoor krijgen de clubs langer de tijd om te bepalen wat ze gaan doen. Dat kan zijn: meedoen, afhaken of een jaar overslaan. Het schijnt dat de clubs er via de bondsraad zelf om hebben gevraagd. Voor zover ik heb begrepen was de schaakbond er ook niet gelukkig mee.
Voor uitstel pleit dat clubs dan extra tijd krijgen om hun zaakjes te regelen. Dat lijkt een prima gedachte. Helaas stuit het op praktische bezwaren. Want schakers zijn niet de enigen die hun activiteiten weer willen opstarten. Andere sport- en hobbyverenigingen willen precies hetzelfde. Door de coronamaatregelen die de overheid heeft opgelegd is de capaciteit van zalencentra, niet groter, maar juist kleiner. Dus kun je er vergif op innemen dat dit gaat knellen. U kunt die zalenverhuurders geen verwijt maken: die opereren op basis van ‘wie het eerst komt die het eerst maalt’. Zou ik ook doen.
Met andere woorden: doordat wij in de schaakwereld de problemen voor onszelf uitschuiven, doen wij onszelf de das om. Want zullen wij eens redeneren vanuit de positie van een zalenverhuurder? De schaakclub komt naar u toe en zegt:
“Wij willen graag zalen bij jullie huren en kunnen ook al wat zeggen over de datums, maar dat is nog niet zeker. Want een thuiswedstrijd kan straks zomaar een uitwedstrijd blijken te zijn of andersom. Maar voor de zekerheid nemen wij wel alle dagen in optie. Kan dat?”
Grote kans dat u smakelijk begint te lachen en zegt:
Lees meer >