Column 33: Julian Hodgson, een geval apart
Het lijkt er tegenwoordig steeds vaker op dat sterke schakers onze prachtige sport vaarwel zeggen. De motieven om het schaken de rug toe te keren zijn zeer verschillend. De belangrijkste die zich terugtrok uit het actieve toernooischaak was natuurlijk Gary Kasparov. Hij gaf bij zijn vertrek op dat hij het niet meer kon opbrengen om op het hoogste niveau te kunnen blijven spelen. Zijn ‘energieverslindende’ stijl en zijn geavanceerde openingsvoorbereiding zullen daar zeker debet aan geweest zijn. In Nederland waren de meest opvallende spelers die van de een op de andere dag besloten om te stoppen Jeroen Piket en Paul van der Sterren. Later kwam daar ook Karel van der Weide bij, allemaal om uiteenlopende redenen. Een speler die tot de verbeelding sprak, maar ook al een hele tijd uit de arena is verdwenen, is de Engelse grootmeester Julian Hodgson.
Hij stond bekend om zijn creatieve partijen, om zijn geniale invallen. Maar ook om zijn grote wisselvalligheid. Juist dat laatste nekte hem om goed te kunnen rondkomen van zijn sport. Toen hij eenmaal getrouwd was, weerhield zijn vrouw hem ervan om verder nog actief te blijven in het toernooischaak. Tenminste, dat heb ik vernomen in de wandelgangen. Het was een slag in mijn gezicht, toen mij dit werd meegedeeld en ik kon het me ook nauwelijks voorstellen dat ik hem niet meer zou tegenkomen bij toernooien. Ik heb Hodgson van nabij mogen meemaken op de vele toernooien die ik in de tachtiger en negentiger jaren in Europa heb gespeeld. Nederlandse en Engelse spelers lagen elkaar wel, zij trokken vaak samen op. Niet zelden heb ik een paar Engelsen bij mij in de auto meegenomen naar verre oorden. “Brabantse nachten zijn lang”, luidt een bekend lied. Maar dat gold soms ook voor nachtelijke analyses in het buitenland. Zelf ben ik niet zo’n ‘spelletjesdier’, maar ik heb de nodige kaart-, backgammon en risksessies voorbij zien komen.
Hodgson was niet alleen een sympathiek mens, maar zijn liefde voor ons spel, overheerste. Een nederlaag, hoe pijnlijk soms ook, werd door hem heel laconiek opgenomen. Zijn riskante spel hield in dat hij soms de meest schitterende aanvalspartij tegen een wereldtopper afwisselde met een afschuwelijk geschutter tegen een zwakkere tegenstander. Maar hoewel ik soms zag dat het hem pijn deed, was hij de volgende dag de opgewektheid zelve. En dan zag ik hem soms weer de sterren van de hemel spelen. Hij was behoorlijk succesvol. Zo is hij maar liefst viermaal kampioen van Engeland geworden en dat waren bepaald geen misselijke toernooien. Hij werd Engels kampioen in 1991, 1992, 1999 en 2000. In zijn jeugd werd hij gezien als een wonderkind omdat hij al op jonge leeftijd opmerkelijke resultaten had.
Hij was bepaald geen openingskenner. Hij speelde liever wat ‘sidelines’ die niet van gevaar ontbloot waren. Zeker in de tachtiger jaren, toen er nog geen computers waren zoals we die nu kennen, kon hij zijn creativiteit kwijt. Toch heeft hij een substantiële bijdrage aan de openingstheorie geleverd door onder andere de Trompovsky te voorzien van de nodige interessante ideeën. Dat zijn de varianten die ontstaan na
Een blik in de database leert ons dat hiermee de nodige Hodgsonpartijen te vinden zijn. Ik heb 25 partijen gevonden die hij binnen 25 zetten heeft gewonnen. Hieronder via de viewer:
Van deze opening was hij een ware specialist en er werden in die tijd video’s samengesteld waarin op geanimeerde wijze een aantal ideeën werden getoond. Daarnaast heeft hij bij mijn weten meegewerkt aan een serie van openingsboekjes die in Engeland verschenen, waarin wat onregelmatige varianten werden besproken. Een van de varianten liet hij me nog ooit zien:
Hij liet me een variant zien waarin zwart met 2… d5 zou antwoorden. Het strategische idee van wit was hoogst opmerkelijk. Hiervan heb ik een partij gevonden, waarin hij zijn idee op fraaie wijze ten uitvoer bracht. De sterke Joegoslaaf Barlov wordt snel opgerold:
Hodgson, Julian – Barlov, Dragan, Wijk aan Zee 1985.
1. e4 c5 2. f4 d5 3. Pc3 dxe4 4. Pxe4 e6 5. Pf3 Pc6 6. b3 Pf6 7. Pf2!?
Dit is een van de gedachtes. Wit wil geen stukken ruilen, maar speelt in plaats daarvan zijn paard om naar d3. Vanaf dat veld krijgt hij het sterke centrumveld e5 stevig in handen. En met een loper op b2 wordt een eventuele koningsaanval ondersteund.
7… Pd5 8. g3 Le7 9. c4 Pc7 10. Lb2 O-O 11. Lg2 Pe8 12. O-O Pd6 13. g4 Pe8 14. De2 Dc7 15. Pd3 b6 16. Pfe5 Lb7 17. f5 Pd8 18. fxe6 fxe6 19. Txf8+ Lxf8 20. Tf1 Le7 21. Pf4 Lxg2 22. Dxg2 Tc8 23. g5 Db7 24. Dh3 Ta8 25. g6 Pf6 26. Ph5 h6
27. Pxg7 1-0 Opgegeven omdat zwart na 27… Kxg7 28. Pg4 teveel materiaal verliest of mat gaat.
Mensen die het over Hodgson hebben, noemden hem een losbol. In zekere zin was hij dat ook wel. Hij nam het leven niet zo serieus. Het verhaal deed de ronde dat hij in Zwitserland in een toernooi een grote geldprijs had verdiend. De enveloppe had hij niet zorgvuldig opgeborgen, maar gewoon in zijn jasje gelaten. Nadat hij na de prijsuitreiking met een paar vrienden de bloemetjes flink had buiten gezet, liepen zij langs een fontein.
Omdat het warm weer was en Hodgson waarschijnlijk niet meer precies wist wat hij deed, belandde hij in de fontein. De volgende ochtend kwam hij erachter dat hij zijn enveloppe kwijt was. Die moet dus ergens in de fontein achtergebleven zijn, maar is niet meer in zijn bezit gekomen. Een zwerver zal waarschijnlijk een goede avond hebben gehad…
Maar met zijn typisch onderkoelde Engelse humor zal hij zich ook over deze tegenslag hebben heen gezet. Nadat hij getrouwd was, moest er natuurlijk toch brood op de plank komen. Onder meer zijn vrouw heeft hem aangespoord om naar een vaste bron van inkomsten te gaan zoeken. Er zijn toen twee heel aardige boekjes van hem verschenen getiteld “Attack with GM Julian Hodgson 1 en 2”. Daarin bespreekt hij niet alleen partijen van hemzelf maar ook partijen van andere aanvalskunstenaars die op hem een diepe indruk hebben achtergelaten. Ik heb vrijwel alle partijen uit deze boekjes bekeken en sommige in het Nederlands vertaald. Twee van deze partijen bied ik u graag hieronder aan.
Bij de eerste partij zit nog een apart verhaal. Hij werd gespeeld tijdens het PCA-toernooi in Groningen. Dat was een kwalificatietoernooi uitgeschreven door de ‘wilde bond’ van Kasparov en Short die uit de Fide waren gestapt. De winnaar van dit toernooi mocht ‘wereldkampioen Kasparov uitdagen. Hodgson schrijft voorafgaand aan de volgende partij het volgende: “Deze partij werd gespeeld tijdens de slechtste periode in mijn leven. Ik had zojuist mijn laatste twee partijen in Olympiade van 1994 verloren en was in Groningen begonnen met de ‘fantastische’ score van 1 uit 8! Niet een ideale situatie om tegenover een van de taaiste en sterkste spelers van de Verenigde Staten te moeten uitkomen…”
(Vrijwel alle aantekeningen zijn van Hodgson uit een van zijn boekjes; ik heb sommige commentaren van GM Ribli uit Chessbase laten staan.)
Hodgson, Julian – Gulko, Boris, Groningen 1994.
Het heeft een tijd geduurd, maar uiteindelijk ben ik lopers op hun waarde gaan schatten. Veilig genesteld in het eigen gedeelte van het bord, kunnen zij grote schade aan de vijandelijke stelling aanrichten. Als lopers op volle kracht werken, zijn zij eenvoudig een genot om in je bezit te hebben. Hier is een voorbeeld van een partij dat heeft geholpen om te realiseren wat de Sovjet School al die tijd al heeft begrepen: Lopers zijn gewoon beter dan paarden.
1. c4 Geen Trompovsky, Ik wilde dit keer solide spelen. 1… c5 2. g3 g6 3. Lg2 Lg7 4. Pc3 Pc6 5. a3 e6 Tot zover alles prima. Ik probeerde nu mijn tegenstanders ‘zwakke’ vorige zet met een pionoffer aan te pakken. [5… a6!?] [5… a5!? 6. Pf3 d6 7. O-O Ph6!? 8. e3 O-O $10 Lautier,J-Hjartarson,J/Munich/1993/CBM36/] 6. b4 [6. Tb1 a5 7. e4 Pge7 8. Pge2 O-O Bischoff,K-Stohl,I/Dortmund/1990/CBM18/]
6… Pxb4! Auw! Ik had deze adembenemende klap totaal overzien – mijn eerste reactie was dat 1 uit 9 niet veel slechter klinkt dan 1 uit 8! [Ik had nu alleen 6… cxb4 7. axb4 Pxb4 8. La3 Pc6 [8… Lxc3 9. dxc3 oo/= Renet,O-Yudasin,L/Ostende/1988/INF46, 61/] 9. Pb5! uitgerekend met fantastische compensatie voor de pion.] 7. axb4 cxb4 Dit is het idee: wit moet het stuk teruggeven vanwege de penning op het paard. 8. Pb5 [8. d4 bxc3 9. e3 Pe7 10. Pe2 O-O 11. Pxc3 Dc7 12. Db3 oo/= Masculo,J-Gurevich,D/New York/1991/CBM23/] [Objectief gezien zou 8. e3 bxc3 9. d4 gevolgd door Pe2 en Pxc3 zijn. Wit zou dan redelijke compensatie voor de pion hebben – maar ik had geen zin om objectief te zijn!] 8… Lxa1 9. Da4
9… Le5?! Boris, ongetwijfeld gestimuleerd door zijn succes in de opening, verdwaalt onmiddellijk in de varianten. [Correct was 9… Lf6! waarna het twijfelachtig is of wit genoeg spel heeft voor het materiaal. Een paar maanden later vertelde Eric Lobron me dat hij de identieke stelling had bereikt tegen Kavalek in de Bundesliga (lang geleden, namelijk in 1981). Hij gaf aan dat hij ook voor hem 6… Pxb4 als een totale verrassing was gekomen. 10. d4 a6 11. Pd6+ Kf8 12. Pf3 Le7 13. Dxb4 a5 -/+ Lobron,E-Kavalek,L/Bochum/ 1981/INF31,87/] 10. Pf3 Lb8 Boris is er in geslaagd het paard van d6 af te houden, maar hij heeft hiermee wel de lange diagonaal (a1-h8) verzwakt. Ik begon me langzamerhand een iets beter humeur te krijgen. 11. Lb2 De enige zet, maar het heeft als nadeel dat het de koningsstelling verder verzwakt. Het is ook aardig om duidelijk te maken dat wit inmiddels al vijf stukken heeft ontwikkeld, terwijl zwart zijn hele legermacht op de onderste rij heeft staan. In het schaken gaat het niet om wat er van het bord is, maar wat er op staat. 11… f6 12. h4! a5?! Boris heeft niet langer tijd voor dit soort zetten. Hoewel de pion op b4 gedekt wordt, is het paard stabiel op b5 komen te staan en kan niet makkelijk verdreven worden. [12… h5 13. Dxb4 Ph6 =+ Ribli] 13. h5 gxh5 [13… Ph6 14. Pg5 Pf7 15. Pe4 e5 16. f4 oo/= Ribli] [Op 13… g5 had ik 14. h6 gepland waarna het voor zwart lastig is om een goede voortzetting te vinden.] 14. Txh5 De toren heeft een grote toekomst omdat hij wonderen kan verrichten over de vijfde rij. 14… De7 [14… Ta6 15. Pg5 oo/= Ribli] [14… Kf7 15. Dc2 oo/= Ribli]
15. Pg5! Weer een goede zet – het paard wordt omgespeeld naar e4 waar het kan worden ingezet om de twee zwakke punten in zwarts stelling (d6 en f6) te belagen. 15… Ta6 16. Pe4 e5 Een lelijke zet omdat het een hoop witte velden verzwakt maar mijn tegenstander voelde zich genoodzaakt om mijn loper in te perken – hoewel dit alleen maar een tijdelijk maatregel blijkt te zijn. 17. c5! oo/= "You can run, but you can’t hide". 17… Kf8 18. Pbd6 Lxd6 19. Pxd6 Txd6 [Deze zet is praktisch gezien nodig omdat 19… Dd8 te walgelijk is om uit te voeren. 20. d4 exd4 21. Lxd4 oo/= Ribli] [19… Ta8 20. d4 oo/= Ribli] 20. cxd6 Dxd6
21. d4! Met deze sterke zet worden zowel de loper op b2 als de toren op h5 in het spel gebracht. Het is verwonderlijk wat een kleine pion kan doen. 21… exd4 22. Td5 Dc7 23. Txa5 De zwarte pionnen beginnen een voor een te vallen. 23… Pe7 Eindelijk ontwikkelt zwart een stuk, maar het is een beetje te laat. 24. Dxb4 d6 [24… Kg7 25. Dxd4 +/-] 25. Tb5 Kg7 [Boris had 25… Pc6 moeten proberen. Na 26. Lxc6 [26. Dc4 Kg7 27. Lxd4 +/- Ribli] 26… Dxc6 27. Dxd4 Dxb5 28. Dxf6+ Ke8 29. Dxh8+ Kd7 30. Dxh7+ zou moeten winnen voor wit, hoewel het absoluut nog niet triviaal is.] 26. Dxd4 Tf8
27. g4! Ik was extreem blij met deze zet omdat de loper op b2 definitief in de partij komt, met dodelijke gevolgen. Het punt is dat zwart geen zwartveldige loper heeft om zijn zwakke zwarte velden te verdedigen. 27… Dd7 28. Th5 Kg8 [28… Dxg4 29. Dxg4+ Lxg4 30. Tg5+ +-] 29. g5 Dg4 30. gxf6 Op dit moment besloot mijn tegenstander dat genoeg genoeg was en hij gaf het daarom op. Dit kleine juweeltje maakte wat goed van mijn desastreuze score – het is de enige partij die ik me kan herinneren uit dat toernooi. [30. gxf6 Dxg2 [De finish waar ik op hoopte was 30… Dxd4 31. Lxd4 Pc6 32. Ld5+ Kh8 33. Lxc6 bxc6 34. f7#] 31. fxe7 Te8 32. Dh8+ Kf7 33. Txh7+ +-] [30. gxf6 Dxh5 31. fxe7 +-] 1-0
Die laatste opmerking van Hodgson is hoogst vreemd. Ondanks zijn slechte begin heeft hij toch nog meer geproduceerd dat zeer de moeite waard is. Ik stond naar een demonstratiebord te kijken waarin een partij van hem tegen grootmeester Oll werd getoond. Net toen ik me stond af te vragen hoe hij dat varkentje zou gaan wassen, ontspon zich een bijzonder fraai concept voor mijn ogen. Ik heb hier een ander rubriekje aan gewijd: getiteld Gespot: 4 Een geniaal concept.
De tweede fraaie overwinning boekt hij op een ander wonderkind, niemand minder dan Nigel Short. Die was in die tijd nog wel niet zo goed als hij later werd, maar op Elo toch al flink de favoriet (2385 tegenover 2475).
Hodgson, Julian – Short, Nigel, Brighton 1983.
1. Pf3 Pf6 2. g3 d5 3. Lg2 c6 4. d3 Lg4 5. h3 Lh5 6. g4 Normaal gesproken een riskante zet, maar wit wint wel het loperpaar. 6… Lg6 7. Ph4 e5 [7… e6 8. Pxg6 hxg6] 8. Pc3 Le7 9. e3
9… O-O? Zwart rokeert middenin in de ‘storm’. [9… Pfd7 10. Pxg6 hxg6] 10. Pxg6 hxg6 [Waarschijnlijk zou 10… fxg6 veiliger zijn geweest.] 11. g5! De aanval kan beginnen! 11… Pe8 12. h4 b5 Zwart begint een desperate actie aan de andere kant. 13. a3! Wit neemt een ’time-out’ om de zwarte actie iets langer op te houden. 13… a5 14. Dg4 Pc7
15. e4! Een zeer sterke zet, waarmee wit pion g5 extra dekking geeft en nu h4-h5 in de stelling komt. Zwart heeft een onplezierige keuze uit: a) de stelling te sluiten met … d5-d4, hetgeen wit de vrije hand geeft op de koningsvleugel b) het handhaven van de spanning waardoor wits loper op g2 latent zeer sterk kan worden, zeker gezien het feit dat de witte velden in het zwarte kamp zwak geworden zijn na Pxg6. [15. h5 Lxg5 16. e4 Lxc1 17. Txc1 g5 18. h6 g6 19. h7+ Kh8] 15… d4 16. Pe2 Dd7 17. Dg3 Natuurlijk wil wit de dames op het bord houden. 17… Te8 18. Lh3 Die komt nu met tempo in het spel. 18… Dd8 19. h5! Ld6? Volgens Fritz is dit de beslissende fout. [19… gxh5 20. g6! "is crushing", zegt Hodgson. Dat is een beetje overdreven, maar na 20… h4 21. gxf7+ Kxf7 22. Dg4 komt wit binnen over de witte velden.] 20. hxg6 fxg6
21. f4! Door deze pionzet ruimt wit pion e5 op waardoor zijn stukken (Lc1 en Pe2) tot leven komen. Hier zien we dat wit er steeds alles aan probeert te doen om al zijn stukken mee te laten werken. [21. Lf5 gxf5 22. g6 Df6 [22… f4 23. Th8+ Kxh8 24. Dh3+ Kg8 25. Dh7+ Kf8 26. Dh8+ Ke7 27. Dxg7+ Ke6 28. Df7#] 23. Dh3 Dxg6] [21. Lg4] 21… exf4 22. Lxf4 Lxf4 23. Pxf4 Dd6 Hodgson schrijft nu dat hij een duidelijk pad naar de overwinning had gezien. Het zou eenvoudig zijn om de dame op de h-lijn te zetten en binnen te komen op h7 of h8, maar toen realiseerde hij zich dat hij ook de andere toren nodig heeft voor een succesvolle afronding van deze aanval. Ofwel: alle stukken moeten meedoen! Het is ook duidelijk dat zwart op geen enkele wijze zijn paarden in het spel kan betrekken. 24. O-O-O b4 25. Tdf1 bxa3 En nu breit Hodgson een briljant slot aan deze partij.
26. Dh4! axb2+ 27. Kb1 Da3 Eindelijk heeft zwart ook een vreselijke matdreiging gecreëerd. Hij is echter te laat… 28. Dh7+! [28. Dh7+ Kxh7 [28… Kf8 29. Pxg6#] [28… Kf7 29. Pxg6# [29. Pd5#]] 29. Le6#] 28… Kxh7 29. Le6# 1-0
Zelf heb ik tweemaal tegen Hodgson mogen spelen. En hoewel hij in beide partijen zwaar favoriet was, lukte het mij hem tweemaal te verslaan. Ik moet eigenlijk zeggen dat hij zichzelf versloeg, want ik hoefde eigenlijk weinig te doen. Het is een beetje gênant om twee fragmenten uit deze partijen te laten zien omdat ik nu juist de loftrompet over hem uitsteek. Maar het is ook heel typerend voor hem hoe het misgaat. En vooral ook hoe hij ermee omging. Daar kunnen veel spelers uit onze tegenwoordige tijd nog veel van leren!
In de eerste partij, die gespeeld wordt in de Engelse badplaats Ramsgate, komt er een toreneindspel op het bord dat bij goed spel in remise moet eindigen. De partij wordt afgebroken en moet twee uur later weer verder gespeeld worden. Terwijl ik tijdens de maaltijd op zoek ga naar winstkansen, loopt Hodgson vrolijk rond. Hij heeft er een biertje bij gepakt, analyseren lijkt hem niet nodig. Deze stelling gaat hij echt niet verliezen, lees ik van zijn gezicht af als wij elkaar voor de tweede keer een hand geven. Maar ik weet hem een paar problemen voor te schotelen die hij niet goed weet op te lossen. Het blijkt allemaal niet zo eenvoudig als hij gedacht heeft en hij komt in tijdnood. Daarin raakt hij de draad helemaal kwijt. Als hij opgeeft, zie ik hem vol zelfverwijt. Toch blijft hij een gentleman en is zelfs bereid om deze stelling te analyseren. Ik verontschuldig me, maar daar wil hij niets van weten. Hij wil samen met mij op zoek naar de waarheid.
Vlak voor de tijdcontrole zag ik nog een klein spoor van een kans op winst. 40… c3 41. bxc3 Te3 42. Ta6 Txc3 43. Txa4 Zwart heeft een (gezonde) pion meer, maar als de a- tegen de c-pion worden geruild is het resterende eindspel een dode remisestelling. 43… Kg7 Ik had de pauze gebruikt om te zoeken naar mogelijkheden waarin ik mijn c-pion zou kunnen behouden. Hodgson nam het allemaal wat lichtzinnig op. Hij had het gevoel dat hij deze stelling onmogelijk zou kunnen verliezen. Sterker nog: ik zag hem lachend en wel met wat schaakmakkers aan de bar hangen. 44. Ta7 Kf6 45. a4 Ke6 46. Ta6+
46… Kd5 De zwarte koning is bij de c-pion gekomen. 47. a5 [Na 47. Ta7 Ta3 48. Txf7 c4 begint het ook echt iets te worden.] 47… Ta3 48. Ta8 Waarschijnlijk een foutief idee. Hij heeft gedacht dat hij met zijn verre a-pion mijn koning het zwijgen zou kunnen opleggen.
48… Kc6! Maar die laat zich niet temmen. 49. a6 Ta5! De toren dekt c5 zodat pion a6 onschadelijk gemaakt kan worden. 50. Ta7 Hij verandert van plan. [Na 50. Kg3 Kb6 51. Tf8 f5 52. Th8 Txa6 53. Txh7 c4 krijgen we een eindspel analoog aan de partij.] 50… c4 Deze vrijpion moet het grote werk gaan doen. 51. Txf7 Txa6 52. Txh7 Daar is geen tijd voor. [De stelling is al problematisch voor wit maar met 52. Kg3 kan hij nog vechten.] 52… c3 53. Te7 c2 54. Te1
54… Kd5 Zo kan de toren achter de vrijpion worden gespeeld en snelt de koning naar het promotieveld. 55. Tc1 Tc6 56. Kg3 Ke4 57. Kg4
57… Tc5! De meest nauwkeurige zet. De zwarte koning kan voorlopig niet bij de g-pion komen en het duurt te lang eer hij een vrijpion kan maken. Hij gaf zich derhalve gewonnen. 0-1
Een jaar later zitten we weer tegenover elkaar, nu in Wijk aan Zee. Ik heb me het jaar ervoor geplaatst voor de Meestergroep. Nu zou dat de Grootmeestergroep C zijn. Maar toen was er een ‘slechts’ een hoofdgroep en een Meestergroep. Daarin doet ook de 15-jarige Jeroen Piket mee. Hodgson, zelf voormalig wonderkind, heeft het er niet op om tegen deze Nederlandse belofte voor de toekomst te spelen. Hij vertrouwt mij toe dat hij met wit een korte remise tegen hem van plan is. Hoe kan hij zich namelijk concentreren tegen dat jonge ventje dat hele horde fans bij zijn bord heeft staan?
Maar na een aantal ronden staat Hodgson wel (gedeeld) aan kop. Ik sta (gedeeld) laatste. Juist in die ronden spelen de drie koplopers tegen de drie spelers die de laatste plaats delen. En het ongelooflijke gebeurt: alle koplopers gaan onderuit. Hodgson kan het zelf ook niet geloven. Hij kan vooral niet geloven dat hij zo slecht gespeeld heeft. Ik moet het beamen. Juist waar hij goed in is – stukkenspel – heeft hij totaal verzuimd waar te maken. Hij probeert mij te verrassen met een opening die hij doorgaans nooit speelt: het Hollands. Maar hij ‘vergeet’ zijn stukken te ontwikkelen en dan kijkt hij al snel tegen een troosteloze stelling aan, waarin wit alle troeven in handen heeft. Ik doe niet alles even goed, maar het is toch ruim voldoende voor de winst.
In de analyse kijken we nog even naar een belangrijke variant die ik in de eerste diagramstelling had kunnen spelen. Ik laat een aardig zetje zien dat ik van plan was, maar ook waarom ik het niet gespeeld heb. En dan doet Hodgson een bijzonder fraaie vondst. Hij komt met een zet op de proppen die ik totaal niet overwogen heb. En deze vondst maakt zijn dag weer goed! Iedereen die erbij komt staan krijgt de zet te zien zoals ik had moeten winnen… En juist typeert hem, zoals hij is.
Hodgson heeft – zijn stijl getrouw – de stelling (veel te) voortvarend aangepakt. Tegen een ding heeft hij gezondigd waar hij nu juist zelf in zijn carrière furore mee maakte: het ontwikkelen van zijn stukken. 15. e3?! Ik koos natuurlijk voor de positioneel verantwoorde voortzetting. Wit houdt zijn pionnenformatie in het centrum in tact en versterkt verder zijn stelling. De hoofddreiging is fxe4. [Maar na afloop analyseerden wij het principiële 15. fxe4 Daarmee bereikt wit in elk geval dat zwart niet kan rokeren. Ik had de zet uiteraard wel gezien, maar zag ook dat mijn mooie paard op e5 aangetast zou worden. Omdat er wat onduidelijke varianten waren, besloot ik al spoedig om ervan te zien, zeker omdat ik met een normale zet ook groot voordeel zou behouden. Maar onze analyse leverde een fantastische variant op: 15… cxd4 Er is niets anders omdat wit anders sowieso goed is. 16. exd5 [Bij nader inzien is 16. Tf5! de winnende zet. Dat heeft te maken met een verborgen verdediging die we allebei in onze analyse gemist hebben.] 16… Dxe5 17. d6 Dit moet de bedoeling zijn van het witte concept. Het opent de diagonaal naar b7. De loper op b7 mag niet wijken wegens mat op c8. 17… De3+? Een fout. [Achteraf gezien blijkt dat zwart op de been kan blijven met 17… Dc5!? 18. Dxc5 bxc5 hoewel wit na 19. Lxb7 ook gewoon goed staat.] 18. Tf2 Tf8 [Ook meteen 18… b3 komt in aanmerking maar na 19. Dc7 kan zwart het opgeven.] 19. Tf1 We keken nu naar twee varianten: 19… Txf2 [Als zwart nu kiest voor 19… b3 is 20. Dc7 weer afdoende. [Zo mogelijk nog sterker is 20. Dc4 met de dreiging Db5+]] 20. Txf2 b3 met het idee om iets over de a-lijn te kunnen doen. Onze variant ging nu abusievelijk verder met 21. Df5? [De winst is nu 21. Dc4! bxa2 en nu werkt onze fraaie wending ook 22. Lc6+!! Pxc6 23. Df7+ Kd8 24. Dc7+ Ke8 25. d7+ Ke7 26. d8D+ Ke6 27. Ddd6#] 21… bxa2 en nu dan eindelijk de apotheose van een spelvoering – waar weliswaar het een en ander aan op te merken viel – maar desondanks van grote schoonheid is: [De juiste verdediging is hier 21… Pd7! hetgeen na 22. Lxb7 bxa2 tot een onduidelijke stelling leidt.]
22. Lc6+!! ontdekt door Hodgson zelf. Ondanks de nederlaag kwam hij zelf in verrukking over de schoonheid van deze zet. Met als gevolg dat hij iedereen die het maar horen en niet horen wilde, deze fraaie zet liet zien.] In de partij volgde:
15… O-O 16. fxe4 Pc6 [16… dxe4 faalt uiteraard op 17. Dc4+ Kh8 18. Txf8+ Dxf8 19. Pf7+ met winst.] 17. Pxc6 Niets mis mee. [Maar iets nauwkeuriger was 17. Txf8+ Txf8 18. Pxc6 Lxc6 19. dxc5] 17… Lxc6 18. dxc5 bxc5 19. Txf8+ Nu dan wel. 19… Txf8 20. Tc1 Als zwart pion c5 verliest, valt er ook weinig meer voor hem te hopen. 20… c4 21. De2 Maakt ruimte voor de toren en dekt tegelijk e3 zodat exd5 actueel wordt. 21… Lb5 [Op 21… Td8 22. exd5 Lxd5 23. Lxd5+ Txd5 24. Txc4 is het plausibele vervolg.]
22. Dd2! Weer de beste. 22… Kh8 23. exd5 Wit heeft nu twee pionnen veroverd zonder dat daar iets tegenover staat. 23… Td8 24. Lf1 [24. Dd4 Veel logischer was] 24… De4 25. Dd4 Df3 Dit is het niet. [Maar ook 25… Dxd5 26. Dxd5 Txd5 27. Lxc4 Tc5 28. b3 is hopeloos voor zwart.] 26. Te1 [Waarom ik hier geen 26. e4 speelde is me nog altijd een raadsel.] 26… Tc8? In tijdnood ziet hij het ook niet meer. [Op 26… Dxd5 is 27. b3! de juiste zet.] 27. Lh3 Tg8 28. Tf1 Dh5 29. Le6 c3 30. Tf7 c2 Dit laat nog een aardig slot toe.
31. Dxg7+! En opgegeven. [Na 31. Dxg7+ Txg7 32. Tf8+ Tg8 33. Txg8# is het mat.] 1-0
Het is jammer dat een groot speler en liefhebber als Hodgson verloren gegaan is voor de schaakwereld. Want net als in het voetbal zijn er maar een paar artiesten. Slechts een paar mensen spelen zetten waar de argeloze toeschouwer verrukt van kan worden. Hopelijk brengt hij nog een paar boeken uit. Eén koper heeft hij alvast!
De partijen en de fragmenten via de viewer:
Overzicht eerdere columns:
Erg interessant weer! Jammer dat een speler als Hodson stopt met schaken.
Boven het eerste diagram staat een verkeerde zet (2.c4 ipv 2.Lg5), en Barlov is volgens mij een Joegoslaaf. De bedoelde Oezbeek is denk ik Barsov, een Fransspeler als ik me niet vergis.
Beste Van Leeuwen, wederom bedankt voor de feedback. Ik heb de fouten verbeterd.